Smartengeld voor naasten biedt erkenning
Naaste gezinsleden van slachtoffers van een ongeluk of misdrijf hebben behoefte aan smartengeld (zogeheten ‘affectieschade’). Dit kan het leed van het verlies of ernstig letsel van een gezinslid niet wegnemen, maar wel erkenning bieden van de emotionele gevolgen en helpen bij de verwerking. Bij de aanbieding van het smartengeld hebben naasten en nabestaanden van slachtoffers behoefte aan een persoonlijke benadering waaruit medeleven blijkt. Zij ervaren een strikt zakelijke afhandeling als pijnlijk. Een en ander blijkt uit het onderzoek ‘Slachtoffers en aansprakelijkheid’ dat minister Hirsch Ballin met een brief naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.
Doel van het onderzoek is antwoord te geven op een aantal vragen rond het wetsvoorstel affectieschade dat momenteel in behandeling is bij de Eerste Kamer. Dat voorstel kent smartengeld toe aan naasten van slachtoffers die ernstig letsel hebben opgelopen of zijn overleden door een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is. Naasten en nabestaanden blijken in meerderheid duidelijk behoefte te hebben aan vergoeding van affectieschade, ongeacht hun inkomen. Smartengeld kan nooit het leed wegnemen van het verlies of ernstig letsel van een gezinslid. Maar naasten en nabestaanden verwachten wel dat het smartengeld hen kan helpen de gebeurtenis te verwerken.
Het allerbelangrijkst voor hun verwerking vinden zij dat hun schade vlot wordt vergoed en dat de veroorzaker zijn fout en de gevolgen daarvan erkent. Naasten en nabestaanden beschouwen smartengeld als erkenning van de fout en van hun leed. Dit sluit goed aan bij de doelstelling van het wetsvoorstel, aldus de onderzoekers.