Antwoorden op kamervragen over de voorgenomen ruiming van 149 algemene graven en 4 eigen graven in Bunschoten
Antwoorden op kamervragen van het lid Van Raak (SP), ingezonden 26 januari 2009.
1. Vraag
Bent u op de hoogte van het feit dat de gemeente Bunschoten voornemens is 149 algemene en 4 eigen graven te ruimen op begraafplaats Memento Mori? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Deelt u de opvatting dat de grafrust een verbod betekent op het ruimen van graven en dat het verstrijken van de grafrust niet betekent dat als vanzelf tot ruiming van graven mag worden overgegaan?
2. Antwoord
De Wet op de lijkbezorging (Wlb) bepaalt voor alle graven dat er nooit eerder dan na tien jaar geruimd mag worden (artikel 31, tweede lid). Dit wordt ook wel aangeduid als de periode van grafrust. Na tien jaar mag er in principe geruimd worden, waarbij ten aanzien van particuliere graven geldt dat de rechthebbenden daarmee moeten instemmen. In de gemeente Bunschoten worden particuliere graven voor 30 of voor 60 jaar uitgegeven. Algemene graven worden voor 15 jaar uitgegeven. Ook in dat geval kan de houder niet eenzijdig tot ruimen overgaan na het verstrijken van de tienjarige periode van grafrust. Na het verstrijken van de termijn waarvoor een graf is uitgegeven, is de houder bevoegd tot ruiming over te gaan, tenzij de rechthebbende op een particulier graf dat recht tijdig heeft verlengd (artikel 28, eerste lid, Wlb).
3. Vraag
Wat is uw opvatting over het feit dat, ondanks bezwaren van nabestaanden, waarschijnlijk toch opnieuw tot ruiming van graven wordt overgegaan?
3. Antwoord
In de gemeente Bunschoten zijn nog niet eerder graven geruimd. Naar ik begrepen heb, is op 17 december 2008 door de gemeenteraad besloten om het voornemen de graven te ruimen op te schorten totdat de raad zich heeft kunnen uitspreken over het al dan niet vasthouden aan het bestaande beleid dat verlopen graven niet worden geruimd. Het college zal nu eerst met een nieuw voorstel komen. Bij bezwaar van een nabestaande die rechthebbende is, mag er niet geruimd worden (artikel 31, tweede lid, Wlb). Het grafrecht op de vier particuliere graven is echter verlopen. Er zijn dan ook geen rechthebbenden meer.
4. Vraag
Deelt u de mening dat ruimtegebrek geen argument kan zijn, gezien het feit dat op begraafplaats de Akker voldoende ruimte is? Zo ja, bent u bereid die mening kenbaar te maken aan de gemeente Bunschoten? Zo nee, waarom niet?
4. Antwoord
Of ruimtegebrek een argument is om tot ruiming over te gaan, is aan de houder van de begraafplaats om te bepalen. Hoe dit zich verhoudt tot eventuele capaciteit op een andere gemeentelijke begraafplaats, is een lokale aangelegenheid. Het college is daarover aan de raad verantwoording verschuldigd.
5. Vraag
Zijn volgens u voldoende pogingen ondernomen om in contact te komen met de nabestaanden?
6. Vraag
Deelt u de opvatting dat, zeker in het geval van relatief jonge graven, de gemeente actiever contact met de nabestaanden had moeten zoeken? Zo ja, bent u bereid die mening kenbaar te maken aan de gemeente Bunschoten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op de vragen 5 en 6
Gemeenten moeten zorgvuldig communiceren over de ruiming van graven. Hoe de gemeente Bunschoten over de voorgenomen ruiming heeft gecommuniceerd, is een verantwoordelijkheid van het college, waarover de gemeenteraad uiteindelijk heeft te oordelen. Mij is gebleken dat de gemeente op uitvoerige wijze en met diverse middelen bekendheid heeft gegeven aan het voornemen de graven te ruimen. Wettelijk gezien is de houder van de begraafplaats verplicht de rechthebbenden op een particulier graf te informeren voor het verstrijken van de termijn van uitgifte, zodat zij eventueel voor verlenging kunnen kiezen. In dat geval is ruiming niet aan de orde (artikel 28 Wlb). Ik wijs er op dat het voorstel tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging (30 696), dat nu bij de Eerste Kamer ligt, er in voorziet dat ook de nabestaanden bij algemene graven geïnformeerd dienen te worden voordat de termijn van uitgifte verstrijkt. De gemeente Bunschoten heeft in het onderhavige geval, hoewel daartoe nog geen verplichting bestond, getracht zoveel mogelijk nabestaanden bij algemene graven te informeren.
7. Vraag
Bent u bereid bovengenoemde problemen met betrekking tot communicatie over het ruimen van graven en de noodzaak tot het ruimen van graven als daarvoor geen ruimtelijke noodzaak is, te bespreken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en onderdeel te maken van de voorgenomen nadere regels die gemeenten moeten opstellen over het piëteitsvol ruimen van graven?
7. Antwoord
Na aanvaarding van het voorstel tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging door de Eerste Kamer zal ik, zoals toegezegd, met de VNG in overleg treden over het ruimen van graven. Het punt van de zorgvuldige communicatie kan daarbij worden betrokken. Wat betreft het ruimtelijk aspect kan de houder er zelf voor kiezen de graven onaangeroerd te laten. De houder is echter bevoegd de graven te ruimen, ook indien daartoe ruimtelijk gezien geen noodzaak is. De kosten van het onderhoud van de graven waarvan het grafrecht is verlopen kunnen reden zijn om toch te ruimen. Daarvoor wordt dan immers niet meer betaald. Deze afweging is aan de houder van de begraafplaats, die van de lokale omstandigheden op de hoogte is. Ik heb geen behoefte aan onnodige regulering en zal het ruimtelijk aspect dus niet inbrengen in het overleg met de VNG.
1) De Bunschoter, 7 november 2008, 5 december 2008, 12 december 2008, 19 december 2008.