NOS, Met het oog op morgen, Radio 1

Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over het bezoek aan Gordon Brown en het Irak-onderzoek

o BEZOEK AAN GORDON BROWN

VULLINGS:
De dag voor Balkenende begon in London. Hij genoot het ontbijt met zijn collega Gordon Brown. De vraag die ik hem stelde: was het een echt Engels ontbijt met veel eieren, spek en witte bonen in tomatensaus?

BALKENENDE:
Ik zag ernaar uit. Ik had al gehoopt dat we een Engels ontbijt zouden krijgen.

VULLINGS:
En u heeft niet geknoeid op uw witte overhemd.

BALKENENDE:
Nee maar daar was u nu weer niet bij. Maar u let wel erg goed op, dat wel weer.

VULLINGS:
Heeft u met uw collega Brown ook over een Nederlands Irak-onderzoek gesproken?

BALKENENDE:
Ik heb heel kort erover gesproken om even aan te geven waarom onze afspraak eerder deze week geen doorgang kon vinden. Kijk, iemand als Gordon Brown heeft een ontzettend druk schema dus ik was blij dat we het zo konden inpassen dat ik vanochtend met hem kon ontbijten. Maar deze afspraak viel ineens weg en dan is het goed dat je even uitlegt waarom dat niet door kon gaan.

VULLINGS:
En wordt er dan ook een beetje gemopperd als premiers onder elkaar, zo van: democratie is mooi maar die parlementen zijn af en toe wel heel erg vervelend.

BALKENENDE:
Nee hoor. Natuurlijk niet.

VULLINGS:
Nee?

BALKENENDE:
Nee, kijk we hebben het wel even gehad over hoe een question nou in het Verenigd Koninkrijk verloopt. Ik heb iets verteld over hoe het bij ons gaat bij debatten en de verhouding tussen het vragenuurtje dinsdagmiddag, maar ook de spoeddebatten. Dat soort ervaringen wissel je dan uit.

o IRAK-ONDERZOEK

VULLINGS:
Ik wil even terug naar precies een week geleden. U had op de wekelijkse persconferentie denk ik wel 50 vragen over Irak gehad, toen hebben wij daarna ook een interview gehad en toen zei u ook: ik voel daar niets voor. En op maandag was er in één keer een Irak-onderzoek, wat is er in dat weekend gebeurd?

BALKENENDE:
Nou ik was natuurlijk wel langere tijd hierover aan het denken. Alleen, je brengt zo'n conclusie pas naar buiten als alles eigenlijk rond is. En ik heb wel heel goed mezelf de vraag gesteld van hoe komen we nu uit een situatie waarin sprake is van concurrentie tussen de Tweede en de Eerste Kamer, want beiden gingen vragen stellen. Hoe voorkom je een situatie dat je een heel verbrokkeld geheel krijgt, want er is een stuk in de krant, nieuws, veel vragen, ander stuk in de krant of op tv, weer veel vragen. En zo krijg je een heel warrig beeld van de werkelijkheid van toen en ik vond dat het noodzakelijk was om dat te gaan doorbreken. En toen heb ik ook het voorstel gedaan om te komen tot een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van de oud-president van de Hoge Raad, meester Davids. Dat is maandagochtend besproken met de meest betrokkenen: de vice-premiers, de fractievoorzitters, de meest betrokken bewindslieden. Nou toen ik merkte dat draagvlak aanwezig was voor dat idee, toen is dat ook naar buiten gebracht.

VULLINGS:
Maar was dat zaterdag of zondag toen het kwartje bij u viel van nu ga ik het doen, zo'n onderzoek.

BALKENENDE:
Ik zeg niet, het is niet zo dat ik alleen maar in het weekend erover na heb gedacht.

VULLINGS:
Ja, maar er is een moment geweest. Want vrijdag zei u nog tegen iedereen: ik voel er niets voor. En in het weekend is er iets gebeurd lijkt mij.

BALKENENDE:
De komt op enig moment, dan is het moment daar dat je zegt: het is nu goed om de knoop door te hakken want het is noodzakelijk om nu een keer een stap te gaan zetten, er moet ook iets gaan gebeuren.

VULLINGS:
Was dat een moeilijk besluit voor u?

BALKENENDE:
Nee, het was geen moeilijk, het was een kwestie van rationeel onder ogen zien van dat we natuurlijk jarenlang een parlement hebben gehad, een meerderheid die altijd zei van geen onderzoek, geen behoefte aan. Ook aan de VVD, ook Wilders.

VULLINGS:
En u zei dat ook.

BALKENENDE:
En ik zei het ook. Allemaal. En dit was een meerderheid. Kijk wat er feitelijk speelde in al die debatten, dat was dat met name de linkse partijen die het destijds oneens waren met het kabinet, die hebben vanuit inhoudelijke overweging steeds gezegd van wij willen een onderzoek. Dus er was ook een groot meningsverschil over wat er toen is gebeurd en de visie van het toenmalige kabinet. Maar je ziet nu ineens dat er een heel ander ding gebeurt. De VVD die eigenlijk altijd tegen een onderzoek was, nu plotseling voor een enquête is. De heer Wilders zei in 2007 nog dat hij hoopte dat dat het laatste debat zou zijn in deze eeuw over dit onderwerp, en nu ineens wil men een enquête. Dus er is een eigen dynamiek ontstaan.

VULLINGS:
U maakte het maandag bekend en al vrij snel denderde de hele oppositie over u en dat onderzoek heen. Verraste dat u?

BALKENENDE:
Nou ik vond het een beetje merkwaardig. Ik deed nu juist een oprechte poging om te zeggen van laten we nu alle zaken in samenhang bekijken, laten we dat op een onafhankelijke manier doen, laat de commissie toegang krijgen tot alle documenten, laat die gesprekken met de mensen van wie zij het nuttig achten om ook gesprekken te hebben. Ja, en dan ineens dan zijn er hele grote woorden gebruikt. En toen ineens zag ik ook dat…

VULLINGS:
Vindt u dat fair?

BALKENENDE:
Nou, ieder gaat over zijn, ik ben niet zo snel onder de indruk. Ik vond wel dat wanneer zo'n onderzoek er komt, vind ik het wel merkwaardig dat dan men doet alsof alleen een enquête zaligmakend is. Kijk dan zeg ik dat is eigenlijk heel gek, want we hebben in de naoorlogse geschiedenis een hoop parlementaire onderzoeken gehad, niet zijnde een enquête, we hebben een aantal enquêtes gehad maar we hebben ook onderzoeken gehad die zijn uitbesteed aan anderen. Bijvoorbeeld aan het NIOD, dat ging om Srebrenica. Kortom, er zijn verschillende instrumenten om te komen tot waarheidsvinding. Maar nu was het ineens zo dat het kennelijk alleen nog mocht gaan over een parlementaire enquête. Dat vond ik opvallend. Maar goed, daarover hebben we ook een debat in de Kamer gehad.

VULLINGS:
Hoe kwam u eigenlijk aan de heer Davids?

BALKENENDE:
Voor mij stond het vast dat we iemand zouden moeten hebben die ook werkelijk boven de partijen kan staan. Iemand met een scherp analytisch vermogen en iemand die ook geen enkele aanleiding denk ik zou hoeven te geven tot enige discussie. En als wij in dit land een oud-president van de Hoge Raad hebben, dan heb je toch iemand waarvan ik, waarvan iedereen zou moeten zeggen van die moet acceptabel zijn. Want als we zo iemand niet meer kunnen vertrouwen, wie dan nog wel.

VULLINGS:
Ik hoorde dat hij op reis was in Berlijn, daar is opgespoord door uw medewerkers, en kreeg toen in één keer die vraag voorgelegd. Dat is nogal wat.

BALKENENDE:
U maakt het heel erg spannend.

VULLINGS:
Dat is wat ik gehoord heb, u mag dat ontkennen natuurlijk.

BALKENENDE:
Nee, maar ik heb hem gewoon gebeld.

VULLINGS:
U heeft zelf gebeld.

BALKENENDE:
Ja, ik heb hem zelf gebeld. Dus dat heeft, dat had niets te maken met medewerkers.

VULLINGS:
Maar hij was wel in Berlijn, begrijp ik.

BALKENENDE:
Hij was in Berlijn, in het buitenland, dat klopt. En toen heb ik ook gezegd waar ik mee bezig was en toen heb ik ook gevraagd nou, dit is mijn vraag aan u en hoe kijkt u daar tegenaan. Toen heeft hij gezegd: nou, even over nadenken. Toen heb ik teruggebeld en toen zei hij van nou, ik wil het graag doen, ik zie het belang van het onderwerp en toen heb ik ook gezegd, nou, dank, ik ga nu dit ook bespreken met de vice-premiers, met collega-bewindslieden, met de fracties en dan zal er ongetwijfeld een Kamerdebat volgen. Nou dat is ook gebeurd. We hebben nu het oordeel van de Tweede Kamer, we wachten natuurlijk nu ook af het oordeel van de Eerste Kamer, want mijn brief die ik heb gestuurd aan de Kamer was natuurlijk wel aan beide Kamers.

VULLINGS:
Ik heb wel eens begrepen dat als de premier iemand belt voor zo'n functie, dat nee zeggen eigenlijk geen optie is.

BALKENENDE:
Dat is niet gezegd. Het kan dat mensen om persoonlijke redenen zeggen: ik doe het niet. Dat kan.

VULLINGS:
Het is nogal een taak voor die man. Er is al zoveel kritiek geweest.

BALKENENDE:
Ja, maar die kritiek, kijk, ik moet zeggen, ik heb ook, er zijn hele grote woorden gebruikt. Ik moet zeggen, af en toe dacht ik ook wel eens van je mag met een kabinet, of met een minister-president van mening verschillen maar soms worden er hele grote woorden gebruikt. Dan denk ik van als je dat nu nog eens terugluistert, is dat dan nu correct. Bijvoorbeeld de heer Rutte heeft iets gezegd over van de uitkomsten van het onderzoek zijn op voorhand controversieel. Dan denk ik van dat kan ik eerlijk gezegd niet erg serieus nemen want wanneer er een zware commissie komt, en die commissie gaat op onafhankelijke wijze alles bekijken, dan moet je niet op voorhand gaan twijfelen. Je mag dat ook, dat wil je toch niet presenteren. Dus ik heb me daarover verbaasd, en zijn er grote woorden gebruikt door…

VULLINGS:
Verbaasd is waarschijnlijk licht uitgedrukt. U bent eigenlijk zeer geïrriteerd.

BALKENENDE:
Nou, nee, als je irritatie hebt moet je dit vak niet doen. Nee, het gaat mij om, ik wilde nu juist een bijdrage leveren aan het beslechten van een jarenlang bestaande discussie. En dan zeg ik: erken het werk van zo'n commissie. En als er straks de bevindingen zijn, alles is uitgezocht, dan is ook het kabinet weer aan zet, dan mag u alle vragen stellen. En dan zullen we zien wat de Kamer dan gaat doen en hoe het kabinet gaat reageren. Maar de zaken wel in de goede volgorde en daar passen denk ik al te grote woorden in dit stadium niet bij.

VULLINGS:
Tot slot. Arie Slob heeft spijt van de afspraken die ooit gemaakt zijn in Beesterzwaag. Heeft u ook spijt?

BALKENENDE:
Ik heb natuurlijk gelezen wat de heer Slob heeft gezegd. Het staat hem vrij om zijn beeld te geven, maar ik zeg ook ja, iedereen is daar bij geweest. Als volwassen mensen hebben we een afspraak gemaakt.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, AK)