Toespraak minister Ter Horst bij opening werkconferentie ‘Uitvoerbaarheid van beleid’
Dames en heren,
Of u nu voetbalkenner bent of niet, u weet allemaal dat de trainer van Feyenoord is ontslagen. En een van de kranten schreef hierover een analyse. Die kwam op het volgende neer: “De keuze van deze trainer paste wel goed bij het beleid van Feyenoord, maar niet bij de spelersgroep.”
Ik weet niet of dit allemaal klopt, maar het geeft wel aan wat het risico is als de afstand tussen beleid en uitvoering te groot is: goede bedoelingen maar slechte prestaties.
Natuurlijk gaat het ook bij ons om het leveren van ijzersterke prestaties. De overheid scoort gemiddeld een 7 voor de dienstverlening, maar toch valt veel winst te halen.
- Voordat een horeca-ondernemer bijvoorbeeld aan de slag kan heeft hij 13 loketten bezocht en 200 vragen beantwoord. De directeuren-generaal van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken - Mark Frequin en Andrée van Es – hebben dit probleem geadopteerd. Uit de praktijk van Amsterdam blijkt dat de hoeveelheid regels met 40% verminderd kan worden.
Er zijn meer voorbeelden. Ik kan u het boekje “Kafka in de polder” aanbevelen dat in opdracht van staatssecretaris Bijleveld is opgesteld.
Lees bijvoorbeeld over wat een ondernemende vrouw van 67 tegenkomt die een pannenkoekenrestaurant wil beginnen.
Of lees over een samenwonend stel dat een tijdje in Brazilië woonde. Weer terug in Nederland raakt de vrouw in verwachting. De vader wil het kind erkennen maar dat kan alleen als hij een notariële acte kan leveren waaruit blijkt dat hij niet is getrouwd in Brazilië.
U krijgt het boekje straks mee, vooral omdat uitzichtloze situaties worden omgebogen in oplossingen. Dat inspireert.
Het is goed dat sommige ideeën die in het boekje staan al worden toegepast. Bijvoorbeeld door de UWV die naar aanleiding van een casus een Kafka-knop heeft ingesteld. Een knop waarop een medewerker kan drukken als een regeling onbedoeld totaal verkeerd uitpakt voor de burger.
Zo’n knop lijkt me heel nuttig. Want natuurlijk komen we maatregelen tegen die in de praktijk anders uitpakken dan bedacht. De realiteit is niet statisch en we spreken dan van wijsheid achteraf.
Het komt echter ook voor dat er bij de besluitvorming onvoldoende aandacht is geweest voor uitvoering en toezicht. Dat leidt tot onnodige wijsheid achteraf. Wijsheid die er vooraf ook was, maar niet gezien of gehoord. Dát moeten we tegengaan, en op alle knoppen drukken die er zijn. We moeten maximaal streven om het verschil tussen woord en daad tot een minimum te beperken.
Ik ben blij dat u dit punt heeft opgepakt. Uitvoerders en beleidsmakers investeren vandaag in een goede relatie. U buigt zich over een aantal verbeterpunten die uit uw geledingen is voortgekomen. Een paar kanttekeningen daarbij.
Allereerst het punt van verantwoordelijkheid. Die ligt in de eerste plaats bij de bewindslieden. Zij moeten goed kijken naar de uitvoerbaarheid van beleid. Zij moeten zich ervan vergewissen dat het ook kan worden uitgevoerd. Het is echter een taak van de ambtelijke ondersteuning om de afbreukrisico’s scherp op tafel te leggen. Natuurlijk komen er dan zaken boven tafel “die niet goed uitkomen”. Maar als de bewindslieden naar uw mening onvoldoende oog hebben voor de uitvoerbaarheid, is het aan u om ze hierop aan te spreken. Alleen dan ontstaat er een goede werkrelatie tussen minister en ambtenaren. Aan ja-zeggers hebben we niet veel. Wat mij betreft kan de ambtelijke ondersteuning op dit gebied scherper.
Ik kom daarmee op het volgende punt: de toegang tot de minister voor uitvoerende organisaties. Die toegang mag geen probleem zijn. Wanneer het nodig is moeten uitvoerende organisaties direct toegang kunnen krijgen tot de minister. Het kan niet zo zijn dat dit wordt gezien als een vijandige daad door beleidsdirecties. Beleid en uitvoerende organisaties zijn in mijn ogen gelijkwaardig.
Ik vind dat er ten onrechte nog steeds wordt gedacht dat beleidsmakers belangrijker zijn dan uitvoerders, en dus ook hogere rangen moeten hebben. Het is op de een of andere manier ingebakken in ons systeem, terwijl in de praktijk de overheid haar gezicht toont bij de uitvoering. Dáár moet dus ook hoge kwaliteit zitten en dat moet in de rangen en standen ook zichtbaar zijn. Ik ben benieuwd hoe u over dit vraagstuk denkt.
Ik kom op het karakter van sommige voorgestelde maatregelen. Ze hebben bijna een ‘open-deur-karakter’. Zo wordt voorgesteld om beleidsnota’s zo duidelijk en meetbaar mogelijk te maken en op basis hiervan de uitvoerende organisaties aan te sturen. Wat mij betreft is de vraag niet of maar hoe we dat doen.
Het werken met uitvoeringstoetsen ‘vooraf’, is in mijn ogen daarvoor een goed hulpmiddel. Een beleidsstuk is pas af, als er actief wordt ingegaan op de uitvoeringsrisico's.
Dat impliceert dat de uitvoering en toezicht vanaf een vroeg stadium samen met het beleid optrekken.
Dat geldt ook op het terrein van provincies en gemeenten, en ik ben
daarom groot voorstander van het werken met praktische interbestuurlijke teams. Teams waarin ambtenaren van het rijk, provincies en gemeenten samen optrekken om een probleem aan te pakken. Ons ministerie heeft enkele van deze teams opgericht, bijvoorbeeld om de arbeidsmarktpositie van de mede-overheden aan te pakken. Er is dus beweging.
Wat me opviel uit de interviews en verslagen van de stuurgroep was dat er op sommige cruciale punten verdeeldheid is in plaats van eenheid.
Bijvoorbeeld op het punt van de armslag binnen de wet- en regelgeving van professionals zoals inspecteurs, medewerkers van uitkeringsinstanties, gevangenisbewaarders. Iedereen is het wel eens over de hoeveelheid administratieve rompslomp: dat is te veel. Het is dan ook opgepakt in een project van Vernieuwing Rijksdienst.
Maar niet iedereen is het eens over de wet- en regelgeving zélf: krijgen professionals binnen die wet- en regelgeving voldoende ruimte? De meeste departementen zien het insnoer-effect van wet- en regelgeving niet als een knelpunt terwijl een aantal geïnterviewde overheidsmanagers hier heel anders tegenaan kijkt.
Voor een goede aanpak is scherpte en focus echter wel nodig. Dat lijkt me dan ook een punt voor vandaag.
Ik noem al deze zaken wat scherp omdat ik het onderwerp van vandaag van groot belang vind.
Ten eerste in maatschappelijk opzicht. Het rijk is er om maatschappelijke problemen op te lossen en de relatie tussen beleid en uitvoering is daaraan ondergeschikt.
Maar ten tweede ook in politiek opzicht. Het is goed dat de Tweede Kamer aandacht heeft voor uitvoering en dat mag best nog wat meer.
Ik juich het dan ook toe dat er nu een voorstel voor een gemeenschappelijke agenda ligt met verbeterpunten.
Uw ambitieniveau is hoog: in 2011 moet 90% van het topmanagement tevreden zijn over de relatie tussen beleid en uitvoering. Wat mij betreft voegt u daar de bewindslieden aan toe.
Maar belangrijker nog dan dit streefcijfer is dat onze prestaties daadwerkelijk verbeteren.
Voor een club als Feyenoord kun je nog kiezen. Maar voor een club als de overheid, heb je vaak geen keuze.
Vandaar: geen woorden, maar daden!