Wet over bestuurlijke boete van kracht
De bestuurlijke boete is voor gemeenten een nieuw instrument om zelfstandig op te treden tegen overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) die veel voorkomen en overlast veroorzaken. De bestuurlijke boete geldt voor de hele APV, behalve voor een klein aantal zwaardere overtredingen die gevaar opleveren en die onderdeel uitmaken van de bevoegdheid van de politie om de orde te handhaven (zoals samenscholingen, ongeregeldheden, betogingen en demonstraties) of die sterk aan het strafrecht zijn gerelateerd. Ook bepaalde voorschriften uit de afvalstoffenverordening vallen onder de bestuurlijke boete.
De bestuurlijke boete kan voor personen nooit hoger zijn dan 340 euro en voor rechtspersonen niet hoger dan 2.250 euro. De meeste boetebedragen zijn landelijk vastgelegd. Zo staat op wildplassen een boete van 90 euro, net als op het achterlaten van afval op straat. Een onaangelijnde hond kost 60 euro, en op een kinderspeelplaats zelfs 90 euro. Met een fiets over een drukke markt of kermis kost 30 euro boete. Een vuurtje stoken in de open lucht komt op 180 euro.
Gemeenten zijn overigens niet verplicht het instrument bestuurlijke boete in te voeren. Zij kunnen overtredingen van de APV ook gewoon door de politie laten afdoen.