Antwoorden op kamervragen over de mogelijke inzet van militairen voor politietaken
Vragen van het lid Van Raak (SP) over de mogelijke inzet van militairen voor politietaken.
1. Vraag
Is u de gezamenlijke oefening van politie en Nationale Reserve op 20 maart 2007 in Eindhoven bekend, waar werd geoefend om een illegale houseparty te ontruimen? 1) Welke taken hebben de ongeveer 50 aanwezige militairen daarbij verricht?
1. Antwoord
Ja. De oefening was opgenomen in het oefenjaarplan van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost. Zoals aan Uw kamer is gemeld bij brief van 24 mei 2006 (Kamerstukken II, 2005-2006, 30 300 X, nr. 106) zijn door Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie afspraken gemaakt over de Intensivering van de Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). In dit kader zijn afspraken gemaakt over het regelmatig gezamenlijk oefenen van onderdelen van de krijgsmacht en civiele instanties. Op verzoek van het politieregiokorps Brabant Zuid-Oost is door het Commando landstrijdkrachten (CLAS) deelgenomen aan een oefening op 20 maart 2007 waarbij de genoemde 50 militairen van de NATRES ter ondersteuning van de politie zijn ingezet. Deze militairen hadden tot taak de bewaking van de buitenring rondom de door de politie te ontruimen locatie. Ook hebben militairen van de NATRES deelgenomen als personen die zich in het kader van de oefening voordeden als bezoekers van de illegale houseparty.
2. Vraag
Waarom valt de ontruiming van een houseparty, zoals geoefend op 20 maart 2007, onder de door u in een brief van 24 mei 2006 beschreven voorwaarden voor de inzet van militairen voor ordehandhavingstaken? 2)
2. Antwoord
Indien het noodzakelijk is om een locatie te ontruimen betreft dit primair een politietaak waarbij in bijzondere gevallen om bijstand kan worden gevraagd van de Koninklijke marechaussee of andere onderdelen van de krijgsmacht. De artikelen 58 en 59 van de Politiewet 1993 geven hiervoor de juridische grondslag. Als het om bijstand bij de handhaving van de openbare orde gaat, zoals in het scenario werd beoefend, vraagt de burgemeester van de gemeente waar het politieoptreden plaatsvindt de bijstand aan en geeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, na overleg met de minister van Defensie, de toestemming voor de bijstand door de krijgsmacht. Als het gaat om bijstand ter handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde vraagt de Officier van Justitie de bijstand aan en geeft de minister van Justitie, na overleg met de minister van Defensie, toestemming voor de bijstand.
De redenen voor een verzoek om militaire bijstand ter handhaving van de openbare orde kunnen zijn dat de politie onvoldoende capaciteit heeft voor het benodigde grootschalig optreden, of omdat in spoedeisende situaties de Koninklijke marechaussee (Kmar) eerder ter plekke kan zijn dan andere politiekorpsen, of omdat de krijgsmacht beschikt over bijzondere vaardigheden of materieel waarover de politie niet beschikt. Het oefenscenario - waarvan de ontruiming van de betreffende locatie onderdeel uitmaakte - had als uitgangspunt dat de capaciteit van politie en Kmar zwaar onder druk stond in verband met grootschalige inzet elders.
De oefening had (ondermeer) tot doel om de samenwerking tussen politie en krijgsmacht te verbeteren in situaties waarin door de krijgsmacht aan de politie bijstand wordt verleend.
3. Vraag
Kunt u bevestigen dat bij de onlusten in de Utrechtse wijk Ondiep in maart 2007 sprake is geweest van de inzet van militairen voor ordehandhavingstaken? 3) Heeft de politie destijds een verzoek voor militaire ondersteuning ingediend? Van welke ondersteuning zou hierbij sprake zijn geweest?
3. Antwoord
Bij de onlusten in de Utrechtse wijk Ondiep in maart 2007 zijn geen militairen ingezet voor ordehandhavingstaken. Op verzoek van de politie is slaapgelegenheid op een nabij gelegen kazerne ter beschikking gehouden voor één peloton van de ME gedurende één nacht. Hier is geen gebruik van gemaakt. Ook is door de politie een inventariserende vraag gesteld naar de mogelijkheden voor grondverkenning door Defensie vanuit de lucht. Deze bijstand bleek uiteindelijk niet noodzakelijk, omdat de politie hierin binnen de eigen organisatie wist te voorzien.
4. Vraag
Deelt u de mening van politiewetenschapper Jaap Timmer dat inzet van militairen alleen mogelijk is als een gebied wordt aangewezen als militair terrein? 4) Deelt u zijn opvatting dat ‘militairen in de straat’ voor de handhaving van de orde volgens de wet nooit mogelijk is?
4. Antwoord
Nee, deze opvatting is onjuist. De grondslag voor de inzet
van militairen in bijstand aan de politie is te vinden in artikel 58 en 59 (en artikel 60 waar het de bijzondere bijstand betreft) van de Politiewet 1993. Deze artikelen spreken zowel van bijstand ter handhaving van de openbare orde als bijstand ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en taken ten dienste van Justitie. Uit artikel 8 lid 6 van de Politiewet 1993 blijkt dat aan de militair van de Koninklijke marechaussee, indien hij optreedt in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, en aan de militair van enig ander onderdeel van de krijgsmacht die op grond van de Politiewet 1993 bijstand verleent aan de politie, dezelfde (gewelds)bevoegdheden worden toegekend als een ambtenaar van politie. Inzet van Defensiemiddelen in dit kader vindt overigens altijd plaats onder het gezag van de civiele autoriteiten.
5. Vraag
Maakt deze oefening onderdeel uit van een beleid dat ertoe moet leiden dat in de toekomst militairen de politie ondersteunen bij het handhaven van de openbare orde?
6. Vraag
Bent u bereid om, met uitzondering van de in de genoemde brief van 24 mei 2006 geformuleerde ernstige crises, inzet van het leger bij de handhaving van de openbare orde uit te sluiten?
5 en 6. Antwoord
De Krijgsmacht heeft als één van zijn hoofdtaken de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal en staat hiervoor paraat. Indien door civiele autoriteiten een beroep wordt gedaan op Defensie op grond van militaire bijstand zal Defensie hier in beginsel aan meewerken. Justitie, Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben hierover afspraken gemaakt in het kader van de Intensivering van de Civiel-Militaire Samenwerking, waarover uw Kamer is geïnformeerd in de eerder genoemde kamerbrief. De inzet van de krijgsmacht ten behoeve van de handhaving van de openbare orde is tevens, zoals aangegeven in het antwoord op voorgaande vragen, wettelijk verankerd. Ik wil deze mogelijkheid dan ook niet uitsluiten.
1) Eindhovens Dagblad, 21 maart 2007.
2) Kamerstuk 30 300 X, 106. p. 6: ‘Indien de KMar niet in de behoefte aan bijstand kan voorzien, dan is het ook mogelijk dat andere onderdelen van de krijgsmacht bijstand verlenen. Dergelijke situaties zijn niet ondenkbaar. Zo kan bijvoorbeeld een grieppandemie een grote uitval van politiepersoneel tot gevolg hebben en leiden tot grootschalige, langdurige openbare ordeverstoringen op veel locaties in Nederland.’
3) BNR Nieuwsradio, 23 april. www.bnr.nl/ShowNieuwsArtikel.asp?Context=S%7C29000e2a6f24dba1%7CN%7C0&src=redactie&newsPanel=uitgelicht&id=6572
4) Idem.