Antwoorden op kamervragen van Leijten over ontruiming van kamers in verpleeg- en verzorgingshuizen binnen drie dagen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2905856

26 januari 2009

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de ontruiming van kamers in verpleeg- en verzorgingshuizen binnen drie dagen (ingezonden 7 januari 2009).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de brief van Stichting Zorg en Dienstverlening van de Zorggroep Drenthe? 1)

Antwoord 1

Ik zal de brief van de Stichting Zorg- en Dienstverlening van de Zorggroep Drenthe schriftelijk beantwoorden. Een afschrift van mijn antwoordbrief zal ik ook aan de Tweede Kamer toesturen. De lijn van beantwoording zal overeenkomen met de lijn van beantwoording van uw vragen.

Vraag 2

Wat is uw reactie op het gegeven dat zorggroep Drenthe beweert tien dagen nodig te hebben voor oplevering en herbezetting van kamers en is deze termijn redelijk? Zo ja, waarom is bij het opstellen van de beleidsregel hiermee geen rekening gehouden?

Antwoord 2

De NZa heeft de beleidsregel die bepaalt hoeveel dagen maximaal doorbetaald worden in de periode tussen het overlijden van de ene cliënt en bezetting van de kamer door een volgende cliënt geharmoniseerd voor verpleeg- en verzorgingshuizen. Voorheen kregen verzorgingshuizen 30 dagen doorbetaald na overlijden van een bewoner. Bij verpleeghuizen stopte de bekostiging voorheen de dag na overlijden. Het onderscheid tussen verpleeg- en verzorgingshuizen verdwijnt meer en meer, zowel in de zorg die verleend wordt als in de zorgzwaarte van de cliëntenpopulatie. Bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging wordt de regeling van het doorbetalen van dagen na het overlijden van cliënten geharmoniseerd. De NZa heeft berekend dat bij 13 dagen doorbetalen van leegstand na overlijden tegen een prijs die is gebaseerd op de prijs van ZZP VV1, evenveel geld beschikbaar blijft in vergelijking met de voorgaande regeling.

De NZa heeft deze 13 dagen termijn doorgevoerd in 2009. Een verzorgingshuis
(of beter gezegd een instelling toegelaten voor verblijf zonder behandeling) kan na overlijden nog 13 dagen de prijs voor een verzorgingsdag declareren en het verpleeghuis (of beter gezegd: een instelling toegelaten voor verblijf met behandeling) kan nog 13 dagen de prijs voor een verpleegdag declareren. Voor de verpleeghuizen betekent dit een ruimere termijn en voor de verzorgingshuizen een teruggang in de termijn ten opzichte van de oude regeling.
De termijn van 13 dagen is bedoeld voor de overbrugging van de periode na overlijden van een cliënt tot en met bezetting door een nieuwe cliënt. Het gaat dus zowel om de periode van het ontruimen van de kamer als de periode van het opnieuw opleveren van de kamer. Het is aan de instelling om te bepalen hoe ze – rekening houdend met zowel (nabestaanden van) de overleden cliënt als de nieuwe cliënt - wil komen tot een zo spoedig mogelijke herbezetting.
Het herbezetten van de kamer kan worden bespoedigd door cliënten een vergelijkbare kamer te laten zien en zo spoedig mogelijk over te gaan tot de meest noodzakelijke herinrichting en later eventueel nog aanpassingen daarin te doen. De termijn van 13 dagen is overigens een termijn die in de bekostiging van leegstandsdagen wordt gesteld. Een instelling die langer de tijd nodig heeft en dus enige dagen leegstand heeft die niet bekostigd worden, kan deze leegstandskosten ook binnen de totale exploitatiekosten verwerken zoals verpleeghuizen dat in het verleden deden toen de bekostiging de dag na overlijden stopte en ook zij met enige dagen leegstand te maken hadden.

Vraag 3

Bent u van mening dat het nog drie dagen voor de familie beschikbaar houden van de kamer genoeg is? Zo ja, beseft u daarbij dat het kan voorkomen dat de oude bewoner nog niet begraven of gecremeerd is? Zo nee, wat gaat u doen?

Antwoord 3

In de bekostiging van zorginstellingen in de sector verpleging en verzorging wordt voorzien in een doorlopende bekostiging van 13 dagen na overlijden van een cliënt. Hierbij mag in de toekomst geen onderscheid meer worden gemaakt tussen verpleeg- en verzorginghuizen en zal de bekostiging zijn gebaseerd op de prijs van ZZP VV1. De vergoeding is voor overbrugging tussen de dag van overlijden van de cliënt en het ontruimen van de kamer tot het weer in orde brengen en bezetten van de kamer met een nieuwe cliënt. Het is de instelling die ervoor kiest om de familie van de overleden bewoner slechts drie dagen te gunnen en hen daarna om een bijdrage te vragen. Om de kamer zo snel mogelijk te bezetten, kan de instelling er ook voor kiezen om de familie van de overleden bewoner meer tijd te geven en de versnelling van de herbezetting te bereiken door de oplevering van de kamer voor de nieuwe bewoner te versnellen.
In een model zorgverleningsovereenkomst die LOC en ActiZ gezamenlijk hebben opgesteld wordt voorgesteld om de termijn van het ontruimen van de kamer op 7 dagen te stellen en de resterende 6 dagen te gebruiken voor het opnieuw inrichten van de kamer. In overleg kan in de model overeenkomst van deze termijnen worden afgeweken. Indien aan nabestaanden wordt uitgelegd dat door een snelle ontruiming andere cliënten die op de wachtlijst staan ook weer sneller geholpen kunnen worden, is in veel gevallen met instemming van de nabestaanden ook mogelijk om de kamers snel te ontruimen. Dat zal echter niet in alle gevallen zo zijn en kan ik me voorstellen dat familieleden een termijn van drie dagen onvoldoende vinden. Ik ben om die reden dan ook blij met de richtlijn in de model zorgverleningsovereenkomst van LOC en ActiZ.

Vraag 4

Bent u van mening dat de motie Van der Vlies c.s. over het ontruimen van kamers na overlijden 2) hiermee voldoende wordt uitgevoerd? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, wat gaat u ondernemen om familie van een overleden bewoner meer rouwtijd te gunnen?

Antwoord 4

Ik ben van mening dat in de bekostiging met 13 dagen doorbetaling na overlijden wordt voorzien in een adequate vergoeding voor de kosten die de instelling moet maken. Het is aan de instelling om binnen deze bekostiging en rekening houdend met de gevoelens van de familie van de overleden bewoners te komen tot een goede regeling van het ontruimen (en vervolgens opnieuw bezetten) van de kamers. Ik ben van mening dat niet alles via landelijke (bekostigings)-regels kan worden geregeld. Partijen hebben hun verantwoordelijkheid om binnen de (bekostigings)-regels te zoeken naar een adequate oplossing en doen dat ook blijkens de door ActiZ en LOC opgestelde model zorgverleningsovereenkomst. De model zorgverleningsovereenkomst kan niet worden afgedwongen, maar zal naar verwachting wel de norm gaan vormen voor de sector Verpleging en Verzorging en daarmee zorgen voor een voldoende uitvoering van de motie Van der Vlies c.s..
Wijziging van de zorgverleningsovereenkomsten zal met de cliënten en/of de cliëntenraden besproken moeten worden.

Vraag 5

Bent u bereid te onderzoeken in hoeveel meer verzorg- en verpleeghuizen een (te) korte termijn geldt, ondanks de 13-dagenregeling? Zo ja, wanneer informeert u de Kamer over de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik heb in het AO zorgzwaartebekostiging van 20 november toegezegd dat ik zou monitoren hoe instellingen met het ontruimen van de kamers na overlijden omgaan. Ik zal u in de eerstvolgende voortgangsrapportage zorgzwaartebekostiging informeren over mijn bevindingen.

1)
Bijlage ondershands aan bewindspersoon toegezonden
2) Kamerstuk 31 200 XVI, nr. 70