Agrisector moet duurzaamheidsslag maken
"Wat u te wachten staat: een kritische samenleving met sympatie voor de boer en een politieke omgeving die in beweging is. Dat zijn fikse uitdagingen." Minister Verburg sprak op het symposium van Agrifirm over duurzaam ondernemen.
Spreekpunten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Agrifirm Jongerendag, 21 januari 2009.
Dames en heren,
'Ondernemen in de landbouw, verantwoord?' Ik heb enige tijd moeten nadenken over deze zin, over dit thema van deze Jongerendag. Je kunt die zin op een aantal manieren uitleggen. Is het vandaag de dag nog wel verantwoord om voor het boerenbestaan te kiezen? Met andere woorden: Heb je een klap van de molen gehad als je boer wilt worden?
Of betekent het: 'Als je als agrarisch ondernemer onderneemt, moet je dan verantwoord, op een duurzame manier ondernemen?
Dames en heren,
Dat zijn beide relevante vragen die ik ga proberen te beantwoorden.
Weet u nog niet of het wel zo verantwoord is om het familiebedrijf over te nemen?
Want het moet gezegd; boer worden, ondernemen in de landbouw, het bedrijf van je ouders, of van je broers of zussen overnemen, het is veel minder vanzelfsprekend dan enkele decennia geleden. Bedrijven zijn veel groter, veel intensiever, de markt roert zich. En ook in de buitenwereld is het onrustig. Vergelijk de melkprijzen van nu maar eens met die van vorig jaar. En dan ook nog eens de kredietcrises en een dreigende recessie. Daar moet je als boer met oog op de toekomst tegenkunnen.
Dit beeld staat overigens in schril contrast met het beeld dat de stedeling van u heeft. Ik heb eind vorig jaar het rapport 'Het platteland van alle Nederlanders' van het Sociaal en Cultureel Planbureau in ontvangst genomen. Uit dat rapport komt naar voren dat een op de drie Nederlanders jaloers is op u. Dat moet goed voelen. Want op het platteland staan altijd zo gezellig de koeien in de wei. En er is rust, ruimte en veel groen. En iedereen gaat altijd zo leuk bij elkaar op de koffie, het liefst via de achterdeur. Met de klompen op de mat.
Ik weet niet of u het beeld herkent, dames en heren, maar ik doe dat wel. Het is het platteland van Ot en Sien. Het is een beeld, want allang niet meer de realiteit.
Wat is de realiteit? Als je kiest voor het boerenbestaan, dan kies je dat in de eerste plaats met en vanuit je hart. Want het is een mooi bestaan: Je produceert goed voedsel, je onderhoudt en beheert de natuur en het landschap en je houdt het platteland levend en vitaal. Maar wat de buitenwacht niet ziet, of niet weet, is dat elk boerenbestaan ook zijn schaduwkanten kent. Lange dagen tegen een soms relatief geringe vergoeding, vaak grote financiële verplichtingen, sterke afhankelijkheid van het weer, het onverwacht toeslaan van ziektes of infecties.
Met die basiswaarden van het boerenbestaan: het produceren voor de bevolking, de lange dagen, de onvoorziene risico's etc, hebt u te maken. Dat zal in de toekomst niet veranderen. Wat echter wel verandert, is de omgeving waarin u uw werk gaat doen. En dat heeft te maken met een aantal trends, met ontwikkelingen, die het nodig maken om opnieuw over de toekomst van het landbouwbeleid na te denken.
Als eerste ontwikkeling noem ik de voedselzekerheid. Nu was en is dat altijd al een essentieel doel van het Europese landbouwbeleid, het was de basisgedachte van de Europese agenda, maar het is nu weer terug en dat is maar goed ook - het is opnieuw actueel. Met name omdat het nu niet meer alleen gaat om voedselzekerheid in Europa, maar om de mondiale voedselzekerheid waar de Europese landbouw een bijdrage aan kan en zal moeten leveren. Een belangrijke bijdrage, want landbouw wordt in de 21ste eeuw een fundamenteel en cruciaal instrument voor economische groei en armoedebestrijding en de honger de wereld uit te bannen. Sta er maar eens bij stil, want dat wordt een belangrijk item in Nederland, Europa en de wereld.
Een tweede belangrijke ontwikkeling is dat de aandacht voor de kwaliteit van ons voedsel enorm toeneemt. Zowel in Europa als daarbuiten groeit de aandacht voor met name de veiligheid van ons voedsel en de manier waarop dat voedsel wordt geproduceerd.
Een derde ontwikkeling is de grotere waarde die burgers - overal in Europa - hechten aan het behoud en de versterking van de regionale identiteit. De wereld is een dorp, maar mensen hechten sterk aan hun directe omgeving. De bevolking van Europa wil een aantrekkelijk en vitaal landelijk gebied.
En verder - en deze vat ik samen - krijgen we steeds meer te maken met de gevolgen van de klimaatverandering. We worden steeds meer geconfronteerd met erosie, verzilting, ontbossing en verlies aan biodiversiteit, waardoor de beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goed water een grote uitdaging wordt. En we worstelen nog steeds met het tempo waarin en de voorwaarden waaronder we - op het internationale toneel - toegang tot elkaars markten kunnen krijgen.
Deze ontwikkelingen kunnen we niet negeren. Dat moeten we ook niet willen. En dat maakt dat we op zoek moeten gaan naar nieuwe wegen, naar een nieuwe richting waarin het gemeenschappelijke Landbouwbeleid voor én na 2013 zich gaat ontwikkelen.
Het gaat het om drie belangrijke thema's waar u niet om heen kunt, als u wilt ondernemen in de landbouw. Ik noem ze:
- het versterken van de marktgerichtheid van de land- en tuinbouw. Hierbij is het sleutelwoord innovatie;
- het verder verduurzamen van de landbouwproductie: niet meer gebruiken van de biodiversiteit en de bodem dan dat ze aankan;
- en een landbouwproductie die meer verbonden, is met wat de samenleving belangrijk vindt.
En daarboven, dames en heren, hangt als een grote paraplu het GLB, het Gemeenschappelijke Landbouw Beleid. Dat is en blijft een essentiële randvoorwaarde voor ondernemen in de landbouw. Het GLB is - wat mij betreft - 'here to stay'. Immers, door het GLB hebben we in Europa de zaken in de land- en tuinbouw op orde en ligt er een gezonde basis voor de toekomst.
Verder kunnen we nu eindelijk een vuist maken op het wereldtoneel, zoals bij de WTO, en dat heeft - hopelijk snel - ook zijn positieve effecten voor de ontwikkelingslanden. Ik moet er dus niet aan denken dat er geen GLB meer zal zijn na 2013. Dan worden Europese boeren in plaats van collega's opnieuw elkaars concurrenten, met alle negatieve gevolgen van dien. Er zijn politieke partijen die menen dat we wel zonder kunnen. Denk daar aan bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. Na 2013 moet er gewoon een stevig fundament voor de landbouw liggen. Maar wat betekent dat nu voor u, voor de boeren van de toekomst?
Voor een deel blijft het: business as usual. Meegaan met uw tijd. En inspelen op huidige en toekomstige economische kansen. Door samen, u als ondernemer en ik als de overheid, te investeren in kennisontwikkeling, kennisontsluiting en innovatie op en rond het boerenerf. Daar let ik op, bijvoorbeeld via het groen onderwijs. Want alleen zo kunt u een koppositie blijven houden en snel en effectief reageren op veranderingen in vraag en aanbod binnen en buiten Europa.
En die veranderingen dienen zich al aan: Neem de groeiende vraag naar landbouwproducten in grote economieën als China en India. Om aan die vraag te kunnen voldoen wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis en nieuwe technieken essentieel. Ik denk aan biotechnologie, genetisch gemodificeerde planten en organismen, aan robottechnieken en aan precisielandbouw, om maar een paar voorbeelden te noemen. Verder zal ook de vraag naar landbouwgewassen voor energieproductie stijgen.
En ook daar liggen nieuwe mogelijkheden. Denk aan gas uit mestvergisting, bio-ethanol, biodiesel, de tweede generatie biobrandstoffen. En denk verder aan het gebruik van agrarische grondstoffen voor hoogwaardige halffabrikaten en eindprodukten, zoals de chemie en de farmaceutische industrie.
Dit alles vat ik samen onder het kopje: het zien, herkennen en grijpen van je kansen. Dat zal in de toekomst niet veranderen. U blijft uw economische kansen ruiken en u handelt daarbij als een echte agrarisch ondernemer.
Maar, en nu kom ik bij wel wat echt een breuk is met het verleden, u handelt - of u het nu leuk vindt of niet - wel veel meer in de schijnwerpers van de samenleving. Tegenwoordig kijkt de samenleving bij u op het erf. Denk aan dierenwelzijn, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en bemesting, de intensieve veehouderij, wel of geen megastallen.
Het zijn allemaal onderwerpen waar de samenleving zich mee bemoeit. En waar de samenleving steeds vaker eisen aan stelt. En dat mag u niet onderschatten. De publieke opinie kan sentimenten opwekken, meningen doen omslaan, discussies sturen en beelden opwekken die u niet meer van tafel krijgt, omdat ze een sterker effect hebben dan de feiten.
Ik geef u een voorbeeld. Vorige week waren we op de Grüne Woche in Berlijn. Daar heb ik stilgestaan bij de Nederlandse tomaat. Die heet daar nog steeds de Wasserbombe. Terwijl Nederland op dit gebied veel bereikt heeft. We hebben nu ruim 40 soorten lekkere tomaten. U moet daarmee leren omgaan. En u moet daar naar handelen. Want hoewel de beelden niet altijd zullen kloppen met de werkelijkheid, is het natuurlijk wel zo dat u verantwoording hebt af te leggen naar de samenleving. Dat vraagt niet om een trendbreuk, dat vraagt om een duurzaamheidsprong. En dan kom ik meteen bij de tweede uitleg die je kunt geven aan de zin: 'Ondernemen in de landbouw: verantwoord? Moet je als agrarisch ondernemer verantwoord, op een duurzame manier ondernemen?
Mijn antwoord is 'ja, natuurlijk'. Ik wil graag in Nederland die duurzaamheidssprong zien: En dan zie ik een veehouderij:
- Met gezonde en sterke dieren in een natuurlijke omgeving. Dieren die zijn ondergebracht in volledig duurzame stallen en houderijsystemen;
- Waar we broeikasgassen, ammoniak, fijnstof en geur radicaal terugdringen.
Dan heb ik het over kringlopen tussen productie, consumptie en afval die verregaand zijn gesloten. En ook over het uitbannen van onverdoofd castreren van biggen. Heel goed overigens, dat daar nu schot in komt. Dan heb ik het over het op een goede, diervriendelijke manier transporteren van dieren. Over nieuwe en duurzame teelten. Over het inspelen op de waterhuishouding. Wat dat wordt het thema van de toekomst. Hoe zorgen we ervoor dat er voldoende schoon water beschikbaar is in Nederland en de wereld. Waarom doen we niet meer met zilte teelten, zeewier, met algen? We hebben het over precieze landbouw en gewasbescherming, door bijvoorbeeld ggo's. En tenslotte heb ik het over topproducten die duurzaam en verantwoord geproduceerd voor de regionale, de nationale en wereldmarkt.
Dus, dames en heren, moet het verantwoord? Ja. Mijn beeld van de boer of boerin van de toekomst is van iemand die met beide benen stevig verankerd in de samenleving staat. Die met respect voor people, planet en profit in die samenleving produceert en handelt.
Mijn boer / boerin van de toekomst is iemand die weet wat er maatschappelijk speelt en die inspeelt op nieuwe kansen, op nieuwe mogelijkheden. Er is zeker vanuit de stad veel belangstelling voor het platteland. Maak daar gebruik van. Pak nieuwe kansen op!
Veel stedelingen vragen zich af wie er op de boerderijen wonen en werken, welke dieren daar zijn en wat voor producten van de boerderij dagelijks op tafel komen. Speel in op die nieuwsgierigheid! Nodig ze uit, leidt ze rond, geef ze desnoods een slaapplaats. En - als u mij een plezier wilt doen - geef ze ook te eten. Want daarmee dient u nog een extra doel: het is vooral voor de kinderen goed en nuttig dat zij in contact komen met de bronnen van ons voedsel, en dat zij leren daar met respect mee om te gaan. Dan kunnen ze meteen proeven dat goede en gezonde producten erg lekker zijn.
Bedenk verder, deze contacten versterken ook het economisch draagvlak van het platteland. Immers, niet alleen u profiteert hiervan, maar ook de gemeenschap om u heen: de bakker en slager in het dorp, de harmonie die kan blijven spelen. En daarvan profiteert uiteindelijk ook weer de stedelijke bevolking die het platteland opzoekt voor recreatie, voor bezinning en ontspanning. En niet te vergeten voor de fraaie landschappen. Ook daar wil ik wat over kwijt.
Tot nu toe is zo'n fraai landschap een gegeven. Net zoals duurzaam water- en bodembeheer, dierenwelzijn en diergezondheid. Dat is er gewoon. Dat zijn waarden die door de landbouw worden geleverd, of in stand gehouden. Zonder dat de boer daarvoor wordt betaald. En dat moet anders. Ik vind dat boeren een vergoeding moeten krijgen als zij door verantwoord gebruik van hun land en goederen bijdragen aan maatschappelijke doelen. Bijvoorbeeld behoud en ontwikkeling van natuur, landschap of cultuurhistorie. Beloning van deze maatschappelijke diensten moet wat mij betreft gaan uitmaken van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid.
En daarmee, dames en heren, ben ik weer terug bij het begin van mijn verhaal. Bij de twee vragen die het thema van deze bijeenkomst in zich draagt. De vraag: moet ik op een duurzame manier produceren?, heb ik al beantwoord: we hebben deze aarde in bruikleen, en daar moeten we met respect mee omgaan.
Gaat het echter om de vraag: 'Heb ik nog wel toekomst als boer', dan ligt het wat minder eenvoudig. Ik heb u geschetst wat u te wachten staat: een kritische samenleving, maar met veel sympatie en draagvlak voor de boer en een politieke omgeving die in beweging is. En dat zijn fikse uitdagingen. En u moet bij uzelf te rade gaan of u klaar bent voor die uitdagingen. Dat kan ik niet voor u bepalen.
Wat ik echter wel weet - als boerendochter, als voormalig algemeen secretaris van de Christelijke Plattelands Jongeren en nu als minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -, is dat het boerenbestaan niet alleen ongelofelijk mooi is, maar ook buitengewoon belangrijk. De samenleving kan niet zonder u. Dus als u voluit kiest voor het boerenbestaan, weet dan dat u op mij, en op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, kunt rekenen.