Toespraak bij Jeugdpoort

Dames en heren,

Terwijl we hier bij elkaar zijn, spreekt Barrack Obama zijn inaugurele rede uit - en ongetwijfeld is dat weer een speech om van te watertanden.

Het woord 'change' zal er vast weer veel in voorkomen. En er valt ook veel te veranderen in Amerika. Op het gebied van onderwijs bijvoorbeeld - waar huidskleur en afkomst op dit moment veel bepalender zijn voor je kansen op goede scholing, dan de talenten die je in huis hebt.

Over onderwijs heeft Obama al veel gezegd en geschreven. Zo vertelde hij een tijdje terug in een speech over de ontmoeting met een jonge lerares, die hem confronteerde met het bestaan van, wat zij noemde, het "deze kinderen syndroom". Deze kinderen kunnen niet leren, deze kinderen willen niet leren, deze kinderen hebben een te grote achterstand- volgens de lerares zijn het allemaal oordelen bedoeld om afstand te nemen. Want als je het hebt over 'deze kinderen' dan zijn ze niet jouw probleem maar die van iemand anders. Met gevoel voor drama citeert Obama de lerares, en ik citeer hem weer: "Als ik mensen hoor praten over 'deze kinderen' dan word ik daar gek van. Het zijn niet 'deze kinderen' - het zijn onze kinderen - allemaal".

Dames en heren,

Als we praten over Nederlandse kinderen met stoornissen, handicaps, leermoeilijkheden of problemen thuis - en of die problemen nu structureel of tijdelijk van aard zijn - dan is dàt wat we als eerste voor ogen moeten houden - dat het ónze kinderen zijn - en dat hun toekomst onze gezamenlijke verantwoordelijkheid is.

Ik wil dat we in Nederland in de wijken gaan zorgen voor optimale ontwikkelingskansen voor kinderen. Daarom stimuleer ik de vorming van brede scholen. Een gebouwencomplex waar iedereen in de buurt gebruik van kan maken. Kinderen kunnen er spelen en sporten, leren er rekenen en schrijven, of werken er spelenderwijs hun taalachterstanden weg, nog voor ze naar de basisschool gaan. Ouders kunnen er terecht voor cursussen, kunnen binnenlopen met vragen over opvoeden en vinden er het consultatiebureau voor hun jongste kinderen. Scholen kunnen ook samen huizen en samenwerken met culturele instellingen, zoals de muziekschool. Vele combinaties zijn mogelijk. Je zou de brede school dus eigenlijk kunnen zien als de school van de onbegrensde mogelijkheden. Een school om de Nederlandse droom gestalte te geven: maximale ontwikkelingskansen voor álle kinderen.

Die school van de toekomst wint steeds meer terrein. Er zijn er nu al 1000 in Nederland. Steeds vaker is de brede school dé plek voor kinderen van 0 tot 12. Sportverenigingen, jeugdzorg, kinderopvang en culturele clubs bieden daar samen een dagprogramma van zeven tot zeven. Dat ook werkende ouders daar warm voor lopen, spreekt voor zich.

Het vraagt natuurlijk wél wat aan organisatievermogen. Samen zorgen voor optimale kansen vraagt om een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. Zeker als kinderen in de knel zitten, en er veel instanties bij betrokken raken, wil de vraag naar wie doet wat nog wel eens opspelen.

Het kabinet windt daar geen doekjes om: de gemeente heeft de regierol in het jeugdbeleid en elke instantie is verplicht om mee te werken aan de samenwerking in de jeugdketen.

We zijn zelfs zo ver om te zeggen: als instanties er samen niet uitkomen, dan moeten we dat forceren. De zogenaamde doorzettingsmacht. De burgemeester wijst in zo'n geval een instelling aan die verantwoordelijk is voor goede ondersteuning van een gezin.

Ook onderwijs en kinderopvang zijn schakels in de jeugdketen. Zij spelen op drie punten een rol: 1. onderwijs en opvang signaleren 2. onderwijs en opvang zijn plekken waar zorg naartoe komt. 3. onderwijs zorgt ook zelf (passend onderwijs).

1. Onderwijs en kinderopvang signaleren

Buiten de ouders zien het kinderdagverblijf en de school een kind vaker dan wie dan ook. Problemen bij het opgroeien worden vaak zichtbaar waar kinderen met andere kinderen omgaan. In de crèche of op school.

Daarom is het logisch dat onderwijs en kinderopvang een signaalfunctie hebben. Met Minister Rouvoet ben ik aan het kijken of we deze rol ook kunnen vastleggen in de onderwijswetgeving.

Het ligt het meest voor de hand om de zorg aan te bieden op de plek waar de kinderen zijn. Op school dus, of in de crèche. Voor de kinderopvang en peuterspeelzalen vraagt dat de vorming van multidisciplinaire teams met het CJG als middelpunt. Voor de hulp aan kinderen in de schoolgaande leeftijd is samenwerking in ZAT's de meest effectieve aanpak. Professionals van het CJG (maatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg) nemen deel aan de besprekingen van het ZAT.

Door het zo te organiseren, kun je garanderen dat de bureaus jeugdzorg, het maatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg voor elk kind in te schakelen zijn. Of het nu gaat om 1e lijns of gespecialiseerde hulp - en of het nu gaat om een meisje van acht of een jongetje van één. Alles komt aan op structurele samenwerking, en een dekkingsgraad van 100% goed functionerende ZAT's en Centra voor Jeugd en Gezin. Met die ZAT's zijn we al een heel eind op weg, de eerste CJG's hebben hun deuren geopend. In 2011 moeten alle CJG's er stáán.

2. Onderwijs en KO als werkplaats

Wat mij betreft hoeven daarvoor geen schoppen in de grond - liever niet zelfs. Mijn wens is dat de Centra voor Jeugd en Gezin massaal gaan ontstaan in de brede scholen. Dat is mijn tweede punt: onderwijs en kinderopvang zijn plekken waar de zorg naartoe komt. Want sociale samenhang begint vaak op school of op de crèche. Die zijn laagdrempelig, daar komen alle kinderen en hun ouders. Daar maak je makkelijk contact met andere ouders, bespreek je makkelijk je problemen met de juf. Een kind dat op zijn of haar gewone school geholpen kan worden, krijgt ook veel minder snel een stempel.

Ik hoop dat we over een paar jaar kunnen zeggen: elk kind heeft alle kansen, omdat alle denkbare voorzieningen op of om de hoek te vinden zijn.

3. Onderwijs levert zelf ook veel zorg: passend onderwijs.

Van de school mag u verwachten dat ze adequate programma's aanbieden voor kinderen die bijvoorbeeld moeite hebben met leren of die gedragsproblemen hebben. Daarmee ben ik toe aan mijn derde punt: onderwijs levert zelf ook zorg: passend onderwijs. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen met ADHD, dyslexie of bepaalde vormen van autisme. En ook hoogbegaafde leerlingen vragen specifieke aandacht. In het speciaal onderwijs bieden we onderwijs aan kinderen en jongeren met lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicaps en leerlingen met ernstige gedrags- of psychiatrische stoornissen. Steeds vaker gaan deze kinderen met een zogenaamd rugzakje naar een reguliere school.

Ik vertel u niets nieuws als ik u zeg dat we in het onderwijs de nodige problemen hebben. Thuiszitters, wachtlijsten, een forse groei van het aantal leerlingen met ernstige gedragsproblemen. Met het traject passend onderwijs wil ik een oplossing bieden: ik wil wettelijk regelen dat élk kind in 2011 een passende plek binnen het onderwijs heeft. Dat wil zeggen: op een school zit waar hij of zij het best tot zijn recht komt - gezien de stoornis of beperking, de behoeften van het kind en de wensen van de ouders.

Dat kan een school voor speciaal onderwijs zijn, of een gewone school. Het belangrijkste aan passend onderwijs is, dat scholen verplicht zijn actie te ondernemen, bij elk kind dat bij ze wordt aangemeld. Door de leerling zelf op te nemen of door binnen de regio op zoek te gaan naar een andere school. Alleen maar zeggen : nee, zo'n beperking kunnen we er hier niet bij hebben en daarmee de zaak als afgedaan beschouwen- nu een praktijk waar veel ouders tegenaan lopen- is vanaf 2011 verleden tijd.

Voor elk kind passend onderwijs vanaf 2011 - dat is een forse ambitie. U hebt de discussie Dijsselbloem natuurlijk ook gevolgd. En ervan meegekregen dat het onderwijs wel heel veel op zijn bord krijgt. Omdat de maatschappij daarom vraagt. Maar onderwijs kan niet alles.

Scholen hebben u hard nodig. Bijvoorbeeld om als onderdeel van 'passend onderwijs' ook 'passende zorg' te bieden voor alle kinderen. Wat dacht u bijvoorbeeld van de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare en zeer moeilijk lerende kinderen. Het zou in ons land toch te regelen moeten zijn om in het gezin van elk van die kinderen standaard opvoedondersteuning aan te bieden? Kinderen met zulke problemen zijn er toch bij gebaat als school en ouders een lijn trekken?

(Slot)

Wat mag u van mij verwachten?

Ik ga, spiegelbeeldig aan het wetsvoorstel van Minister Rouvoet over de regierol van gemeenten, regelen dat het onderwijs een verplichting krijgt om deel te nemen aan de samenwerking in de jeugdketen, onder regie van de gemeente. Ik ga zorgen voor passend onderwijs voor elk kind.

Ik hoop u de komende jaren te mogen aanspreken op passende zorg: door deelname in ZAT's, door meer opvoedondersteuning te organiseren voor de kinderen die dat zo hard nodig hebben en door CJG's te vestigen in of rond de school.

Want als ik nog een keer op Obama terug mag komen. De titel van die speech, met die lerares, waarmee ik begon, luidt: our kids, our future. En zo is het maar net!

Dank u wel.