Wederzijdse erkenning locomotieven, treinstellen en rijtuigen
Nederland, België, Frankrijk en Luxemburg hebben een overeenkomst ondertekend met afspraken over de wederzijdse acceptatie en toelating van elkaars locomotieven, treinstellen en rijtuigen. Doel van deze afspraken is het eenvoudiger maken van het spoorvervoer tussen de betrokken landen bijvoorbeeld op de spoorcorridor Rotterdam-Antwerpen-Lyon.
Doordat de landen elkaars keuringen van spoorvoertuigen gaan erkennen wordt het grensoverschrijdend gebruik van spoorvoertuigen vereenvoudigd. Tot op heden wordt een locomotief toegelaten per land en per deel van het netwerk. Dit is één van de redenen waarom vervoerders vaak van locomotief aan de grens wisselden. Door toename van het internationaal vervoer is de behoefte aan grensoverschrijdende locomotieven sterk gestegen.
In 2007 heeft Nederland met Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië een zelfde overeenkomst gesloten in het kader van de spoorcorridor Rotterdam-Genua.