IJsselmeerziekenhuizen VIII
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
16 januari 2009
Betreft IJsselmeerziekenhuizen VIII
Geachte voorzitter,
Op 17 december heb ik u een brief gestuurd over de stand van zaken bij de IJsselmeerziekenhuizen (kenmerk CZ/TSZ-2903119). Op donderdag 18 december hebben wij een debat gevoerd over dit onderwerp.
In de brief van 17 december heb ik uiteengezet dat ik van mening ben dat het ziekenhuis in Lelystad een systeemziekenhuis is dat zorgdraagt voor de continuïteit van zorg in de regio noord en oost Flevoland en dat om deze reden een interventie mijnerzijds gerechtvaardigd is. Tevens heb ik in mijn brief van 17 december het financiële arrangement beschreven waarover partijen overeenstemming hebben bereikt. Onderdeel van dit financiële arrangement is het aanvragen van balanssteun bij de Nederlandse Zorgautoriteit. De IJsselmeerziekenhuizen en zorgverzekeraar Achmea hebben op 18 december de aanvraag voor balanssteun ingediend bij de NZa.
De NZa heeft het verzoek zorgvuldig overwogen en heeft op 16 januari haar voorgenomen besluit kenbaar gemaakt (zie bijgevoegde brief en voorgenomen besluit). Ik ben verheugd over het feit dat de NZa met mij erkent dat omwillle van de continuïteit van zorg een basisvoorziening in Lelystad noodzakelijk is. Daarmee is aan essentiële voorwaarde voor steunverlening voldaan.
Toch kan de NZa blijkens het voorgenomen besluit (nog) niet instemmen met het voorliggende steunverzoek. In het voorgenomen besluit staat welke aanpassingen nodig zijn om wel te voldoen aan de voorwaarden die aan toekenning van de steun zijn gesteld. In die zin is de aanvraag volgens de NZa ‘reparabel’.
De aanvraag voldoet volgens de NZa nu nog niet aan de eisen voor steunverlening, onder meer omdat het businessplan van het ziekenhuis onvoldoende onderbouwd is en de NZa niet het vertrouwen geeft dat de noodzakelijke continuïteit van de zorg kan worden gegarandeerd. De NZa geeft aan dat het steunverzoek op belangrijke punten moet worden aangepast om alsnog aan de criteria te voldoen. Voordat de NZa tot definitieve besluitvorming komt, kunnen de indieners van de steunaanvraag desgewenst de steunaanvraag nog aanpassen.
Voor mij bestaat de mogelijkheid om de NZa te verzoeken het voorgenomen besluit te heroverwegen. Daartoe ben ik bereid mits de betrokken partijen een aangepast steunverzoek aanleveren bij de NZa. Gedurende de afwikkeling van het steunverzoek kunnen de patiënten uiteraard gewoon in het ziekenhuis terecht. De continuïteit van zorg is dus niet in het geding.
De NZa geeft in haar brief aan dat ze bij de beoordeling van het steunverzoek tegen een aantal dilemma’s zijn aangelopen, te weten:
• De relatie tussen zorgplicht enerzijds en marktwerking anderzijds in de rol van verzekeraars.
• Het ontbreken van normen voor de spreiding van het zorgaanbod in de beoordeling van de behoefte aan continuïteit van zorg en of die op een andere wijze kan worden verzekerd.
Deze punten zal ik meenemen in brief die ik u tijdens het algemeen overleg op 18 december heb toegezegd over de lessen die uit deze specifieke casus te leren zijn.
Tijdens dit algemeen overleg heeft uw Kamer de motie Sap aanvaard over tijdelijk verscherpt staatstoezicht bij de IJsselmeerziekenhuizen gedurende de periode van overheidsondersteuning. Over deze motie heb ik overleg gevoerd met de MC Groep die conform het steunverzoek het bestuur van de IJsselmeerziekenhuizen overneemt. Afgesproken is dat iemand namens namens de gezamenlijke overheden gedurende de periode van overheidssteun zitting heeft in de Raad van Toezicht.
Ik hoop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd en zal u in de loop van volgende week informeren over de stand van zaken met betrekking tot de herziening van het steunverzoek. De NZa onderschrijft het standpunt dat ik heb ingenomen met betrekking tot de continuïteit van zorg. Gelet op het feit dat hier sprake is van een systeemziekenhuis, noodzakelijk om de continuïteit van zorg te waarborgen, moet rechtsom of linksom een oplossing worden gevonden.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink