Brief aan de Tweede Kamer over paspoortwet: Fotomatrix
Op donderdag 15 januari 2009 is in uw Kamer de tweede termijn gehouden van de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie. In het debat is, hoewel dat onderwerp los staat van het wetsvoorstel zelf, ook gesproken over de eisen die gelden voor de foto in de reisdocumenten. Concreet ging het om de vraag hoe in de praktijk op een foto waar de persoon (vanwege een godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische reden) met een bedekt hoofd is afgebeeld de ooraanzet kan worden bepaald. In mijn antwoord heb ik aangegeven de Kamer een nadere uitleg daaromtrent te zullen geven. Met deze brief kom ik deze toezeggingen na.
Inleiding
ISO-standaard
De eisen waaraan de foto in de reisdocumenten moet voldoen zijn gebaseerd op een ISO standaard (ISO/IEC 19794-5: 2005). Het gebruik van deze standaard is verplicht volgens de Europese Verordening betreffende normen voor de veilig-heidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (EG nr 2252/2004 van 13 december 2004) en de beschikking van de Europese Commissie die daarop is gebaseerd. Een deel van de eisen zijn er op gericht dat de omvang van het hoofd moet kunnen worden bepaald. Dit vanwege het gebruik van programmatuur bij geautomatiseerde gezichtsvergelijking. De betreffende eisen uit de ISO-standaard zijn in de Nederlandse Fotomatrix, net als overigens in de fotomatrix die andere landen hanteren, verwerkt en voorzien van voorbeeldfoto’s waaruit blijkt wanneer wel en wanneer niet aan de eisen wordt voldaan.
In de Nederlandse Fotomatrix betreft dit de zogenaamde maatvoeringeisen, inhoudende dat de breedte van het gezicht (van ooraanzet tot ooraanzet) tussen de 16 mm en de 20 mm moet zijn. De lengte van het gezicht (van kin tot kruin) moet tussen de 19 en de 30 mm bedragen. De maatvoeringeisen gelden sinds de invoering van de elektronische reisdocumenten in augustus 2006.
Sinds de invoering van het elektronische reisdocument (augustus 2006) worden deze eisen gehanteerd door de uitgevende instanties van de reisdocumenten. Dat verloopt, na een korte gewenningsperiode, eigenlijk zonder problemen. Dat geldt ook voor het bepalen van de ooraanzet. Het is de ambtenaren van de uitgevende instanties duidelijk dat de ooraanzet te bepalen is, ook als de oren zelf niet zichtbaar zijn. Dat moet ook wel, aangezien er foto’s worden ingeleverd waar de oren niet te zien zijn. U moet daarbij denken aan mensen met baarden of bakkebaarden, mensen met lang haar en ook mensen (vanwege een godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische redenen) waarvan het hoofd bedekt is.
Er is daarom naar mijn mening geen reden om de Nederlandse Fotomatrix Model 2007 aan te passen. De daarin gebruikte voorbeeldfoto’s zijn geheel in lijn met de standaard en ook met hetgeen andere landen als voorbeeldfoto’s hanteren. U treft ter illustratie hiervan enkele voorbeeldfoto’s aan die ook zijn gebruikt in het instructiemateriaal voor de uitgevende instanties. Tevens is bijgevoegd de fotomatrix die hoort bij de ISO-standaard die verplicht is gesteld in de Europese regelgeving én de fotomatrix van Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.
Ik ga ervan uit dat met deze nadere toelichting afdoende antwoord is gegeven aan de vragen die op dit punt op 15 januari 2009 zijn gesteld.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten