Meer internationale oriëntatie in mbo-opleidingen nodig
Meer mbo-ers moeten in het buitenland een studie of een stage kunnen volgen. Ook moet het aantal stageplaatsen in het buitenland worden uitgebreid.
Dat staat in de internationaliseringsagenda middelbaar beroepsonderwijs 2008-2011 die staatssecretaris Van Bijsterveldt (Onderwijs) vandaag naar de Tweede Kamer stuurt. "Deze agenda vereist een goede samenwerking tussen onderwijsinstellingen, kenniscentra en - internationale - ondernemingen. Tijdens de handelsmissie in Turkije is gebleken hoe succesvol dit kan zijn voor het mbo", aldus de staatssecretaris.
Momenteel volgen 2.400 mbo-ers een stage of een studie buiten Nederland. Het kabinet wil dat aantal verhogen naar ruim 3.200 studenten in 2010. Het gaat met name om mbo'ers op niveau 3 en 4. Ook moeten meer mbo-docenten ervaring en kennis op doen in het buitenland door een studie of stage. Extra aandacht voor vreemde talen en kennis over Europa vergroten de kans dat mbo'ers studie-ervaring gaan opdoen in het buitenland. Een sterk imago van het Nederlandse beroepsonderwijs in het buitenland draagt daar tevens aan bij.
Om de mobiliteit onder Nederlandse mbo-ers en buitenlandse studenten te verhogen moeten bestaande obstakels zoals met verblijfdocumenten verdwijnen. Om een buitenlandse studie voor mbo'ers te vereenvoudigen wordt gestreefd naar een uitbreiding een meeneembare studiefinanciering.
De internationaliseringsagenda voor het mbo is een uitwerking van strategische agenda voor het beroepsonderwijs Werken aan vakmanschap. De agenda wordt uitgevoerd in samenwerking met de MBO-raad en de gezamenlijke kenniscentra verenigd in Colo.