Uitzondering op fictieve dienstbetrekking sekswerkers
DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN
DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN
´s-Gravenhage, 10 december 2008
Nr. DB 2008-675, Stcrt. nr. 252
De Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 2e, vierde lid, en 7, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 5a, eerste lid, van het Besluit van 24 december 1986, tot aanwijzing van gevallen waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd (Stb. 655);
Besluiten:
ARTIKEL I
Na artikel 2a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2b Uitzondering op fictieve dienstbetrekking sekswerkers
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder exploitant: degene op wie de verplichting rust het loon van de sekswerker te betalen.
2. De arbeidsverhouding van degene die als sekswerker persoonlijk arbeid verricht, wordt niet als dienstbetrekking beschouwd, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. met betrekking tot de arbeidsverhouding van de sekswerker wordt voldaan aan de in het derde lid bedoelde voorwaarden;
b. met betrekking tot de inkomsten van de sekswerker wordt voldaan aan de in het vierde lid bedoelde voorwaarden;
c. de exploitant leeft de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens alsmede artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen na;
d. artikel 2g van het besluit wordt toegepast;
e. de exploitant verstrekt het voorlichtingsmateriaal van de Belastingdienst over de arbeidsverhouding van degene die als sekswerker persoonlijk arbeid verricht, aan de sekswerker;
f. de exploitant heeft met de sekswerker een schriftelijke overeenkomst gesloten waarin wordt verklaard dat aan de onderdelen a tot en met e zal worden voldaan;
g. de exploitant voldoet met betrekking tot al zijn arbeidsverhoudingen met degenen die als sekswerker persoonlijk arbeid verrichten, aan de onderdelen a tot en met f;
h. de exploitant draagt, binnen de geldende betalingstermijnen, de verschuldigde loonbelasting, premie volksverzekeringen, omzetbelasting en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet af en leeft hoofdstuk 7 na;
i. de administratie van de exploitant is duidelijk en inzichtelijk en de exploitant voldoet aan artikel 52 van de Algemene wet rijksbelastingen;
j. de exploitant heeft een vergunning voor het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling indien dat vereist is op grond van de daarvoor geldende regels;
k. de exploitant is met de Belastingdienst schriftelijk overeengekomen dat hij zal voldoen aan de voorwaarden in dit lid.
3. De in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde voorwaarden met betrekking tot de arbeidsverhouding van de sekswerker zijn dat:
a. de sekswerker werkzaamheden kan weigeren en de eigen werktijden bepaalt;
b. de sekswerker vrij is in de kledingkeuze, mits de gekozen kleding gangbaar is in de branche;
c. de sekswerker mag weigeren om alcohol te drinken, en
d. de sekswerker vrij is in de keuze van een medische begeleider.
4. De in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde voorwaarden met betrekking tot de inkomsten van de sekswerker zijn dat:
a. de afspraken met betrekking tot de inkomsten schriftelijk zijn vastgelegd en worden nageleefd, en door de werkgever bij de administratie worden bewaard;
b. de exploitant bij iedere uitbetaling van inkomsten een overzicht aan de sekswerker verstrekt en aan het eind van het jaar een jaaroverzicht van de inkomsten verstrekt;
c. de inkomsten direct opeisbaar zijn;
d. de exploitant de sekswerker geen boeten volgens een boetesysteem of vergelijkbaar systeem in rekening brengt, en
e. de vergoeding voor extra werkzaamheden, die niet vooraf zijn overeengekomen met een cliënt, volledig toekomt aan de sekswerker.
5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder inkomsten van de sekswerker verstaan al hetgeen door de sekswerker uit de arbeidsverhouding met de exploitant wordt genoten.
ARTIKEL II
In artikel 2, onderdeel h, van de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990 wordt "en degenen wier arbeidsverhouding ingevolge artikel 2c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 als dienstbetrekking wordt beschouwd" vervangen door: , degenen wier arbeidsverhouding ingevolge artikel 2c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 als dienstbetrekking wordt beschouwd en sekswerkers op wie artikel 2g van dat besluit wordt toegepast ingevolge artikel 2b van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.
ARTIKEL III
Na artikel 5 van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 1986, nr. SZ/SVW/86/10693, houdende aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en Werkloosheidswet (Stcrt. 251) worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
Voor de toepassing van artikel 5a, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1986 (Stb. 655) wordt de arbeidsverhouding van degene die als sekswerker persoonlijk arbeid verricht niet als dienstbetrekking beschouwd indien aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, wordt voldaan.
Artikel 5b
Deze regeling berust mede op artikel 5a van het koninklijk besluit van 24 december 1986 (Stb. 655).
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt op 1 januari 2009 in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
TOELICHTING
ALGEMEEN
Op grond van artikel 2ca van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB 1965) en artikel 5a van het Besluit van 24 december 1986, tot aanwijzing van gevallen waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd (Stb. 655) (hierna: het Besluit van 24 december 1986) wordt de arbeidsrelatie van een sekswerker aangemerkt als een dienstbetrekking. Alleen als wordt voldaan aan bij ministeriële regeling nader te stellen regels, wordt de arbeidsrelatie niet als dienstbetrekking beschouwd. Deze regels, het zogenoemde "voorwaardenpakket", worden in de onderhavige ministeriële regeling uitgewerkt. Voor de achtergrond van het voorwaardenpakket wordt verwezen naar de toelichting op artikel 2ca en artikel 7 van het UBLB 1965 en artikel 5a van het Besluit van 24 december 1986.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I en III
In artikel 2b van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zijn de voorwaarden opgenomen voor de uitzondering op de fictieve dienstbetrekking voor sekswerkers (artikel I). Er is voor gekozen deze voorwaarden niet tevens op te nemen in de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 1986, nr. SZ/SVW/86/10693, houdende aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en Werkloosheidswet (Stcrt. 251) (hierna: de Regeling van 23 december 1986), maar te volstaan met een verwijzing naar de voorwaarden in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (artikel III). Tevens wordt in artikel III met de toevoeging van artikel 5b, verduidelijkt dat de Regeling van 23 december 1986 mede berust op artikel 5a van het Besluit van 24 december 1986. De artikelen I en III geven uitvoering aan artikel 2e, vierde lid, onderdeel c van het UBLB 1965 en aan artikel 5a van het Besluit van 24 december 1986.
Het in artikel I opgenomen artikel 2b van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is als volgt toe te lichten.
In het eerste lid wordt het begrip "exploitant" gedefinieerd.
Uit het tweede tot en met vijfde lid volgen de voorwaarden.
De voorwaarden hebben betrekking op:
- de arbeidsverhouding van de sekswerker. Dit is uitgewerkt in het tweede lid, onderdeel a, in samenhang met het derde lid. Op grond daarvan geldt onder meer dat de sekswerker werkzaamheden moet kunnen weigeren. Dit moet kunnen zonder opgaaf van reden. De sekswerker mag zowel handelingen als klanten weigeren. De exploitant mag de sekswerker ook geen verplichtingen opleggen om mee te drinken of te animeren. Voorts heeft de sekswerker de bevoegdheid om zelf werktijden vast te stellen.
- de vaststelling en betaling van de inkomsten. De voorwaarden houden op grond van het tweede lid, onderdeel b, in samenhang met het vierde lid, onder andere in dat de afspraken hierover schriftelijk, door beide partijen ondertekend, moeten worden vastgelegd en nageleefd en dat de inkomsten direct opeisbaar zijn. Verder mag er geen boetesysteem (bijvoorbeeld een sanctie op te laat komen of het weigeren van werkzaamheden) gelden. De vergoeding voor extra werkzaamheden, die niet vooraf zijn overeengekomen met een klant, dient volledig toe te komen aan de sekswerker.
- de privacy van de sekswerker. De exploitant moet zich op grond van het tweede lid, onderdeel c, houden aan de regels van de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit houdt onder meer in dat hij alleen met schriftelijke toestemming thuis contact mag opnemen met de sekswerker. Daarnaast geldt de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Deze verplichting geldt namelijk onverkort voor derden aan wie voor de uitvoering van de belastingwetgeving informatie wordt verstrekt. Dit betekent dat bijvoorbeeld het burgerservicenummer van de sekswerker niet mag worden verstrekt aan derden.
- de toepassing van de opting-in-regeling (artikel 2g van het UBLB 1965) (tweede lid, onderdeel d). Ter verzekering van de heffing en invordering wordt het van belang geacht dat wel een voorheffing op de inkomstenbelasting plaatsvindt. Hierbij zullen de proportionele tarieven voor onder meer aannemers van werk worden toegepast.
- de informatieplicht van de exploitant over het voorwaardenpakket. De exploitant moet het daartoe bestemde voorlichtingsmateriaal van de Belastingdienst aan de sekswerker verstrekken (tweede lid, onderdeel e).
- de schriftelijke vastlegging tussen exploitant en sekswerker dat het voorwaardenpakket wordt toegepast en de toepassing van het voorwaardenpakket op alle arbeidsrelaties met sekswerkers. De voorwaarden zijn cumulatief. Vanwege de doelstellingen die ermee worden nagestreefd, is het voorwaardenpakket als totaalpakket bedoeld. Wordt in de relatie met één of meer sekswerkers niet voldaan aan één of meer van de voorwaarden, dan is de uitzondering op de fictieve dienstbetrekking op geen enkele sekswerker van toepassing. De exploitant moet dan voor alle sekswerkers loonbelasting/premie volksverzekeringen (naar de normale tabeltarieven) en premies werknemersverzekeringen afdragen (tweede lid, onderdelen f en g). Hierbij wordt overigens onder de exploitant de rechtspersoon of de natuurlijke persoon bedoeld, dus niet het gehele concern. Dit gelet op de definitie van exploitant in het eerste lid.
- het naleven door de exploitant van zijn verplichtingen voor de loonheffing, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en btw (eerste lid, onderdeel h). In het kader van heffing van btw geldt bijvoorbeeld dat de seksclub, het privéhuis, massagesalon of escortbedrijf ter zake van het totale bedrag dat door de klant wordt betaald btw moet afdragen. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel h, gaat het erom dat de exploitant te goeder trouw zijn fiscale verplichtingen moet nakomen.
- de administratie van de exploitant. Deze moet duidelijk en inzichtelijk zijn en voldoen aan artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (tweede lid, onderdeel i).
- het hebben van een vergunning voor het drijven van een seksinrichting (tweede lid, onderdeel j).
- overeenkomst met de Belastingdienst. Het voorwaardenpakket zal alleen van toepassing zijn als de exploitant hiertoe een overeenkomst met de Belastingdienst heeft gesloten (tweede lid, onderdeel k).
Artikel II
Op grond van deze bepaling vallen sekswerkers op wie ingevolge het voorwaardenpakket de opting-in-regeling wordt toegepast, voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen onder het proportionele tarief voor onder meer thuiswerkers.
Artikel IV
De inwerkingtredingsdatum van deze regeling is 1 januari 2009.
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,