Bijstellingsregeling 2009
DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN
DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN
Nr. DB 2008/451 M 's-Gravenhage, 16 december 2008
Stcrt. nr. 252
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op afdeling 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel V van de Wet van 11 december 2008 tot wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) (Stb. 547), de artikelen 30a en 31 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 10, vierde lid, van de Wet op de vennootschapbelasting 1969 en artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965;
Besluit:
Artikel I
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 2.10 worden de bedragen in de tarieftabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan |
maar niet meer dan | bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat | |
I | II | III | IV |
- | euro 17.878 | 2,45% | |
euro 17 878 | euro 32.127 | euro 438 | 10,70% |
euro 32 127 | euro 54.776 | euro 1 962 | 42% |
euro 54 776 | - | euro 11 474 | 52% |
B. In artikel 3.41, tweede lid, worden de bedragen zodanig vervangen dat de tekst van dat lid komt te luiden:
2. Bij een investeringsbedrag in een kalenderjaar van:
meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt het percentage |
---|---|---|
- |
euro 2 200 |
0 |
euro 2 200 |
euro 37 000 |
25 |
euro 37 000 |
euro 71 000 |
21 |
euro 71 000 |
euro 104 000 |
12 |
euro 104 000 |
euro 138 000 |
8 |
euro 138 000 |
euro 172 000 |
5 |
euro 172 000 |
euro 205 000 |
2 |
euro 205 000 |
euro 240 000 |
1 |
euro 240 000 |
- |
0 |
C. Artikel 3.42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt "euro 2100" vervangen door: € 2200.
2. In het vierde lid wordt "euro 111 000 000" telkens vervangen door: € 113 000 000.
D. In artikel 3.42a, derde lid, wordt "euro 2100" vervangen door: € 2200.
E. In artikel 3.47, eerste lid, wordt "euro 2100" vervangen door: € 2200.
F. In artikel 3.68, eerste lid, wordt "euro 11 396" vervangen door: € 11 590.
G. Artikel 3.76 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid worden de bedragen zodanig vervangen dat de tekst van dat lid komt te luiden:
2. Indien de ondernemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt, en de winst:
is gelijk aan of meer dan |
maar minder dan |
bedraagt de zelfstandigenaftrek |
---|---|---|
- |
euro 13 695 |
euro 9251 |
euro 13 695 |
euro 15 890 |
euro 8600 |
euro 15 890 |
euro 18 080 |
euro 7953 |
euro 18 080 |
euro 51 765 |
euro 7087 |
euro 51 765 |
euro 53 955 |
euro 6470 |
euro 53 955 |
euro 56 150 |
euro 5785 |
euro 56 150 |
euro 58 340 |
euro 5106 |
euro 58 340 |
- |
euro 4488 |
2. In het derde lid wordt "euro 2035" vervangen door: € 2070.
H. Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "euro 11 608" vervangen door: € 11 806.
2. In het tweede lid wordt "euro 5805" vervangen door: € 5904.
3. In het vierde lid wordt "euro 13 789" vervangen door: € 14 024.
I. Artikel 3.87 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:
bij een reisafstand per openbaar vervoer |
maar niet meer dan |
op jaarbasis |
---|---|---|
- |
10 km |
- |
10 km |
15 km |
euro 417 |
15 km |
20 km |
euro 557 |
20 km |
30 km |
euro 933 |
30 km |
40 km |
euro 1156 |
40 km |
50 km |
euro 1508 |
50 km |
60 km |
euro 1678 |
60 km |
70 km |
euro 1862 |
70 km |
80 km |
euro 1925 |
80 km |
- |
euro 1951 |
2. In het vijfde lid, onderdeel b, worden "euro 0,21" en "euro 1918" vervangen door respectievelijk € 0,22 en € 1951.
3. In het zesde lid wordt "euro 1918" vervangen door: € 1951.
J. In artikel 3.97, tweede lid, onderdeel a, wordt "euro 4065" vervangen door: € 4144.
K. In artikel 3.114, eerste lid, wordt "euro 4065" vervangen door: € 4144.
L. In artikel 3.118, eerste lid, worden "euro 145 000" en "euro 32 900" vervangen door respectievelijk € 147 500 en € 33 500.
M. In artikel 3.125, eerste lid, onderdeel c, wordt "euro 19 761" vervangen door: € 20 097.
N. Artikel 3.126a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel a, onder 3o, wordt "euro 19 761" vervangen door: € 20 097.
2. In het vijfde lid wordt "euro 4000" vervangen door: € 4068.
O. Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt "euro 6590" telkens vervangen door "euro 6703". Voorts wordt "euro 13 016" vervangen door: € 13 238.
2. In het derde lid worden "euro 11 155" en "euro 153 222" vervangen door respectievelijk € 11 345 en € 155 827.
P. Artikel 3.129, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt "euro 417 874" vervangen door: € 424 978.
2. In onderdeel b wordt "euro 208 942" vervangen door: € 212 495.
3. In onderdeel c wordt "euro 104 476" vervangen door: € 106 253.
Q. In artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d, wordt "euro 4000" vervangen door: € 4068.
U. Artikel 5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt "euro 2800" telkens vervangen door "euro 2900". Voorts wordt "euro 5600" vervangen door: € 5800.
2. In het vierde lid wordt "euro 5600" telkens vervangen door: € 5800.
R. Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "euro 20 315" vervangen door: € 20 661.
2. In het tweede lid wordt "euro 40 630" vervangen door: € 41 322.
3. In het vierde lid worden "euro 20 315", "euro 40 630" en "euro 2715" vervangen door respectievelijk € 20 661, € 41 322 en € 2762.
S. Artikel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt "euro 268 821" vervangen door: € 273 391.
2. In het eerste lid worden de bedragen van de tabel in de laatste volzin
zodanig vervangen dat die volzin komt te luiden:
Bij een inkomen uit werk en woning vóór inachtneming van de persoonsgebonden aftrek van:
meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de ouderentoeslag |
---|---|---|
- |
euro 13 978 |
euro 27 350 |
euro 13 978 |
euro 19 445 |
euro 13 675 |
euro 19 445 |
- |
nihil |
3. In het tweede lid worden "euro 268 821" en "euro 537 642" vervangen door respectievelijk € 273 391 en € 546 782.
T. In artikel 5.10, onderdeel a, wordt "euro 6590" telkens vervangen door: € 6703.
U. Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "euro 54 223" vervangen door: € 55 145.
2. In het derde lid wordt "euro 108 446" vervangen door: € 110 290.
V. Artikel 5.16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "euro 54 223" vervangen door: € 55 145.
2. In het derde lid wordt "euro 108 446" vervangen door: € 110 290.
W. Artikel 6.29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "euro 48" vervangen door: € 49.
2. In het tweede lid wordt "euro 55" vervangen door: € 56.
X. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, worden "1,756%" en "euro 151" vervangen door respectievelijk 1,738% en € 154.
2. In het tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, worden "12,573%", "euro 8597" en "euro 1475" vervangen door respectievelijk 12,381%, € 8859 en € 1501..
3. In het tweede lid, tweede volzin, onderdeel c, worden "euro 40 000" en "euro 32" vervangen door respectievelijk € 42 509 en € 33.
4. In het tweede lid, derde volzin, wordt "euro 40 000" vervangen door: € 42 509.
5. In het derde lid, onderdeel a, worden "15,175%" en "euro 1729" vervangen door respectievelijk 14,747% en € 1759.
6. In het derde lid, onderdeel b, worden "17,598%" en "euro 1981" vervangen door respectievelijk 17,095% en € 2015.
7. In het derde lid, onderdeel c, worden "20,021%" en "euro 2233" vervangen door respectievelijk 19,442% en € 2271.
Y. Artikel 8.14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt "euro 4542" vervangen door: € 4619.
2. In het tweede lid worden "euro 746", "euro 4542" en "euro 850" vervangen door respectievelijk € 759, € 4619 en € 864.
Z. In artikel 8.15, tweede lid, wordt "euro 1459" vervangen door: € 1484.
AA. In artikel 8.16, tweede lid, wordt "euro 1459" vervangen door: € 1484.
AB. In artikel 8.16a, tweede lid, wordt "euro 666" vervangen door: € 678.
AC. Artikel 8.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "euro 32 234" vervangen door: € 32 782.
2. In het tweede lid wordt "euro 486" vervangen door: € 495.
AD. In artikel 8.18, tweede lid, wordt "euro 555" vervangen door: € 565.
AE. In artikel 8.18a, tweede lid, wordt "euro 191" vervangen door: € 195.
AF. Artikel 9.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt "euro 42" vervangen door: € 43.
2. In het vijfde lid wordt "euro 13" vervangen door "euro 14".
AG. Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel a, wordt "euro 617" vervangen door: € 628.
2. In het zesde lid, onderdeel a, wordt "euro 617" vervangen door: € 628.
Artikel II
In artikel 32bb, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt "euro 500 000" vervangen door: € 508 500.
Artikel III
In artikel 10aa, eerste en tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt "euro 10 097" vervangen door € 10 309". Voorts wordt "euro 11 172" vervangen door: € 11 407.
Artikel IV
In artikel III, onderdeel B, van de Wet van 11 december 2008 tot wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) (Stb. 547) wordt "euro 500 000" vervangen door: € 508 500.
Artikel V
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt "euro 2566" vervangen door: € 2655.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt "euro 3079" vervangen door: € 3186.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt "euro 1232" vervangen door: € 1275.
4. In het tweede lid wordt "euro 2566" vervangen door: € 2655.
5. In het derde lid wordt "euro 308" vervangen door: € 319.
B. In artikel 14, derde lid, wordt "euro 22 142" vervangen door: € 23 034.
ARTIKEL VI
De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 24, eerste lid, worden de bedragen in de tarieftabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:
Gedeelte van de belaste verkrijging | Indien geërfd of verkregen wordt door: | ||||||
I. echtgenoot, kinderen, afstammelingen in tweede of verdere graad of een verkrijger als bedoeld in het tweede lid 1) | II. broers, zusters, bloedverwanten in de rechte opgaande lijn | III. andere verkrijgers, uitgezonderd de rechtspersonen bedoeld in het vierde lid | |||||
a | b | a | b | a | b | ||
0- | 22 763 | 0 | 5 | 0 | 26 | 0 | 41 |
22 763- | 45 519 | 1 138 | 8 | 5 918 | 30 | 9 332 | 45 |
45 519- | 91 026 | 2 958 | 12 | 12 744 | 35 | 19 572 | 50 |
91 026- | 182 042 | 8 418 | 15 | 28 671 | 39 | 42 325 | 54 |
182 042- | 364 073 | 22 070 | 19 | 64 167 | 44 | 91 473 | 59 |
364 073- | 910 163 | 56 655 | 23 | 144 260 | 48 | 198 871 | 63 |
910 163 en het hogere bedrag van de belaste verkrijging | 182 255 | 27 | 406 383 | 53 | 542 907 | 68 | |
1) voor afstammelingen in de tweede of verdere graad bedraagt de belasting het ingevolge deze kolom verschuldigde, vermeerderd met 60% daarvan |
B. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel a, wordt "euro 523 667" vervangen door: € 532 570.
2. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel b, worden "euro 4479", "euro 10 150" en "euro 13 429" vervangen door respectievelijk € 4556, € 10 323 en € 13 658.
3. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel c, wordt "euro 10 150" vervangen door: € 10 323.
4. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel d, worden "euro 10 150" en "euro 26 852" vervangen door respectievelijk € 10 323 en € 27 309.
5. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel e, worden "euro 523 667", "euro 261 836", "euro 209 465", "euro 157 098 " en "euro 104 729" vervangen door respectievelijk € 532 570, € 266 288, € 213 026, € 159 769 en € 106 510.
6. In het eerste lid, onder 4o, onderdeel f, wordt "euro 44 752" vervangen door: € 45 513.
7. In het eerste lid, onder 6o, wordt "euro 10 150" vervangen door: € 10 323.
8. In het eerste lid, onder 7o, wordt "euro 1942" vervangen door: € 1976.
9. In het tweede lid worden "euro 13 429", "euro 10 150" en "euro 8952" vervangen door respectievelijk € 13 658, € 10 323 en € 9105.
10. In het derde lid worden "euro 149 622" en "euro 74 817" vervangen door respectievelijk € 152 166 en € 76 089.
C. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder 5o, wordt "euro 4479" telkens vervangen door "euro 4556". Voorts wordt "euro 22 379" vervangen door: € 22 760.
2. In het eerste lid, onder 7o, wordt "euro 2688" vervangen door: € 2734.
ARTIKEL VII
De Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 3, eerste lid, worden "euro 35" en "euro 10 283" vervangen door respectievelijk € 36 en € 10 643.
B. In artikel 4, eerste lid, worden "euro 48", "euro 62" en "euro 24" vervangen door respectievelijk € 50, € 64 en € 25.
ARTIKEL VIII
In artikel 7, vijfde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt "euro 4268" vervangen door: € 4341.
ARTIKEL IX
In artikel 10, eerste lid, onderdeel j, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt "euro 500 000" vervangen door: € 508 500.
ARTIKEL X
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.
2. Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling 2009.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.C. de Jager
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften, neergelegd in afdeling 10.1 van de Wet IB 2001, artikel 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel V van de Wet van 11 december 2008 tot wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) (Stb. 547), de artikelen 30a en 31 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 10 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: URLB 1965). De voor de inkomstenbelasting toegepaste indexering ingevolge de artikelen 10.1 en 10.7 van de Wet IB 2001 is ook van belang voor de loonbelasting en de vennootschapsbelasting. De artikelen 20a, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 schrijven voor dat de in die artikelen vermelde bedragen en percentages bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege worden vervangen door de overeenkomstige bedragen en percentages van de artikelen 2.10, 8.10, 8.11, 8.16a, 8.17, 8.18 en 8.18a van de Wet IB 2001. Artikel 8, veertiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 schrijft voor dat de aan het slot van het vijfde lid van dat artikel vermelde bedrag van rechtswege wordt vervangen door het overeenkomstige bedrag van artikel 3.15, eerste lid, van de Wet IB 2001.
Toepassing tabelcorrectiefactor
De per 1 januari 2009 toe te passen tabelcorrectiefactor bedraagt 1,017. De bedragen die worden aangepast ingevolge artikel I, onderdelen A tot en met I, L tot en met W, X, onder 1,2,3, 5 en 6, Y tot en met AG, artikel II, artikel IV, artikel VI en artikel VIII van deze regeling zijn bijgesteld op basis van deze tabelcorrectiefactor.
In deze regeling vindt voor het eerst bijstelling plaats van:
- de maximale afkoopwaarde per lijfrentecontract van artikel 3.126a, vijfde lid, van de Wet IB 2001 (bancaire variant) (artikel I, onderdeel N, van deze regeling) en artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001 (lijfrenteverzekering) (artikel I, onderdeel Q, van deze regeling). Deze bedragen worden bijgesteld door op de onafgeronde bedragen van het voorafgaande jaar de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar boven af te ronden op hele euro's.
- het bedrag van het toetsloon van artikel 32bb, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (artikel II van deze regeling). Dit bedrag wordt bijgesteld door op de onafgeronde bedragen van het voorafgaande jaar de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar boven af te ronden op hele euro's.
- de bedragen opgenomen in artikel 10aa van het UBLB 1965 (artikel III van deze regeling) voor de berekening van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling in gevallen waarin een lager opbouwpercentage per dienstjaar wordt gehanteerd dan is toegestaan op grond van artikel 18a, eerste tot en met derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964). Deze bedragen worden jaarlijks bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de hoogte van de AOW. Deze bijstelling vond in eerdere jaren via het zogenoemde eindejaarsbesluit plaats. Als gevolg van een aanpassing van artikel 18a Wet LB 1964 per 1 januari 2009 kan dit vanaf die datum via de onderhavige regeling. De nieuwe bedragen zijn berekend door de bedragen van 2008 te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het in 2009 geldende AOW-bedrag en het in 2008 geldende AOW-bedrag.
- het bedrag van het pensioengevende loon van artikel V van de Wet van 11 december 2008 tot wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) (Stb. 547) (artikel IV van deze regeling). Dit bedrag is bijgesteld door hierop de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar boven af te ronden op hele euro's.
- het bedrag van het loon van artikel 10, eerste lid, onderdeel j, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (artikel IX van deze regeling). Dit bedrag is bijgesteld door hierop de tabelcorrectiefactor toe te passen en de uitkomst naar boven af te ronden op hele euro's
Bedrag in artikel 3.15 Wet IB 2001
Vanwege de in het verleden gekozen afrondingsregel leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2009 niet tot een aanpassing van het bedrag van € 4200.
Bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privé-gebruik woning, het eigenwoningforfait, de kamerverhuurvrijstelling en de vermindering van de uitgaven voor monumentenpanden
De bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privé-gebruik woning (artikel 3.19 Wet IB 2001), het eigenwoningforfait (artikel 3.112 Wet IB 2001) en de kamerverhuurvrijstelling (artikelen 3.97 en 3.114 Wet IB 2001) vindt plaats ingevolge de artikelen 10.3, 10.4 en 10.6 van de Wet IB 2001 zoals die artikelen luiden per 1 januari 2009. Bijstelling van het beginbedrag van de laatste schijf (de schijf die begint met € 1 000 000) vindt ingevolge artikel XXXI, tiende lid, van het Belastingplan 2008 dit jaar niet plaats. Bijstelling van de percentages vindt plaats op basis van de verhouding van het indexcijfer woninghuren over juli 2008 tot dat cijfer over juli 2007 (factor ih) en de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op 2007 en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op 2008 (factor iw). De factor ih voor 2009 bedraagt 104,70/102,71. De verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden voor 2007 en het gemiddelde van de waarden voor 2008 bedraagt 100:103,5 (uitgaande van gegevens van de Waarderingskamer). De factor iw bedraagt daarmee 100/103,5. Vanwege de toe te passen afrondingen leidt dit niet tot een aanpassing van de bijtellingspercentages.
Indexering inkomensgrens en percentages arbeidskorting
De in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001 vermelde percentages en de aldaar in onderdeel b en c eerstvermelde bedragen worden bijgesteld op basis van artikel 10.7 van genoemde wet en zijn opgenomen in artikel I, onderdeel X, eerste en tweede lid, van deze regeling.
Voor de aanpassing van de percentages is het fiscale equivalent van 50% van het volwassenen-minimumloon per 1 januari 2009: € 8859, en het fiscale equivalent van 225% van het volwassenen-minimumloon per 1 januari 2009: € 42 509.
Aanpassing van verschillende bedragen van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
In artikel V van deze regeling worden de bedragen van de afdrachtvermindering en het toetsloon voor de afdrachtvermindering onderwijs aangepast. De aanpassing van de bedragen van de afdrachtvermindering vindt plaats ingevolge artikel 30a van Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. De aanpassing geschiedt door vermenigvuldiging van de bestaande bedragen met de verhouding van het bedrag van het volwassenen-minimumloon per 1 januari van het kalenderjaar (zijnde € 1381,20) tot dat bedrag per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar (zijnde € 1335,00). Op grond daarvan zijn de bedragen van de afdrachtverminderingen vermenigvuldigd met de factor 1381,20/1335,00. De bedragen worden rekenkundig afgerond op hele euro's. Het toetsloon voor de afdrachtvermindering onderwijs wordt op grond van artikel 31 van genoemde wet gesteld op het fiscale equivalent van 130% van het volwassenen-minimumloon per 1 januari 2009.
Bedragen in deze regeling die per 1 januari 2009 bij wet nader worden gewijzigd
De hierna genoemde bij deze regeling bijgestelde bedragen in de Wet inkomstenbelasting 2001 zullen na die bijstelling per 1 januari 2009 door het Belastingplan 2009 en door de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten worden vervangen door andere:
- Het schijventarief van artikel 2.10 (artikel I, onderdeel A, van deze regeling): het tarief met ingang van 1 januari 2009 is opgenomen in artikel I, onderdeel A, van het Belastingplan 2009.
- Het in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag en de in artikel 8.11, derde lid, onderdelen a tot en met c, genoemde bedragen (artikel I, onderdeel X, tweede lid, en vijfde tot en met zevende lid, van deze regeling) worden ingevolge artikel I, onderdeel Q, van het Belastingplan 2009 verhoogd met € 3 tot respectievelijk € 1504, € 1762, € 2018 en € 2274.
- Het in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel c, (artikel I, onderdeel X, derde lid, van deze regeling) laatstgenoemde bedrag wordt eveneens ingevolge artikel I, onderdeel Q, van het Belastingplan 2009 verlaagd met € 9 tot € 24.
- De bedragen van artikel 8.14a, tweede lid, (artikel I, onderdeel Y, van deze regeling) worden ingevolge artikel I, onderdeel T, van het Belastingplan 2009 vervangen door onderscheidenlijk € 770, € 4619 en € 1765.
- Het bedrag van de alleenstaande-ouderkorting van artikel 8.15, tweede lid, (artikel I, onderdeel Z, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel V, van het Belastingplan 2009 verlaagd met € 582 tot € 902.
- Het bedrag van het verzamelinkomen van artikel 8.17, eerste lid, (artikel I, onderdeel AF, van deze regeling) wordt ingevolge artikel 12, onderdeel G, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten verhoogd met € 1500 tot € 34 282.
- Het bedrag van de ouderenkorting van artikel 8.17, tweede lid, (artikel I, onderdeel AC, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel W, van het Belastingplan 2009 verlaagd met € 19 tot € 476 en vervolgens ingevolge artikel 12, onderdeel G, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten verhoogd met € 185 tot € 661.
- Het bedrag van de alleenstaande ouderenkorting van artikel 8.18, tweede lid, (artikel I, onderdeel AD, van deze regeling) wordt ingevolge artikel I, onderdeel X, van het Belastingplan 2009 verlaagd met € 30 tot € 535 en vervolgens ingevolge artikel 12, onderdeel H, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten verlaagd met € 125 tot € 410.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.C. de Jager