Toezeggingen AO gesloten jeugdzorg 26 november 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

24 december 2008

JZ/GJ-2898856

Geachte voorzitter,
Op 26 november 2008 stelde de commissie voor Jeugd en Gezin in een algemeen overleg over gesloten jeugdzorg een aantal vragen die niet of onvoldoende behandeld konden worden. Ik heb u daarom toegezegd deze vragen schriftelijk te zullen beantwoorden. Met deze brief beantwoord ik uw vragen.
Tijdens het algemeen overleg is gesproken over de wachtlijsten in de gesloten jeugdzorg. Op 18 december jongstleden heeft u een brief ontvangen over de wachtlijsten in de jeugdzorg (kenmerk JZ/GJ-2901640). In deze brief wordt een passage gewijd aan de wachtlijsten in de gesloten jeugdzorg.

Onderzoeksopzet effectiviteitsonderzoek ZonMw
Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) naar de onderzoeksopzet van het effectiviteitsonderzoek dat ZonMw uitvoert in de gesloten jeugdzorg, stuur ik u bijgaand de onderzoeksopdracht. Deze opdracht is in 2006 door het ministerie van VWS aan ZonMw verleend voor het effectiviteitsonderzoek naar het nieuwe zorgaanbod voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. In de onderzoeksopdracht staat beschreven hoe het onderzoek is opgezet en welke nieuwe zorgaanbieders bij het onderzoek zijn betrokken. Het doel is te komen tot beter uitgewerkte methodieken waarbij een heldere koppeling tussen diagnose en behandeling wordt gelegd en waar een indicatie wordt gegeven van de effectiviteit van interventies. Inmiddels is duidelijk dat het onderzoek enigszins uitloopt ten aanzien van de eerdere planning. De resultaten van het onderzoek worden begin 2010 verwacht.

ZonMw start begin 2009 met een onderzoek naar de Locatie Wezep van de Hoenderloo groep. Momenteel vindt overleg plaats met ZonMw over de invulling van dit onderzoek.

Cijfers jeugd LVG-ers in de gesloten jeugdzorg
Een deel van de jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg heeft naast opvoed- en opgroeiproblemen een licht verstandelijke handicap. Bij de indicatiestelling wordt bepaald of de opvoed- en opgroeiproblematiek of de problematiek in verband met de lichte verstandelijke handicap op de voorgrond staat. Als de opvoed- en opgroeiproblematiek voorop staat, dan krijgt de jeugdige een indicatie voor jeugdzorg. Als de problematiek in verband met de licht verstandelijke handicap voorop staat, dan zal een jeugdige beter af zijn in een LVG instelling.
In de gesloten jeugdzorg is sprake van een trajectmatige aanpak. Hierbij is intersectoraal zorgaanbod beschikbaar, waarin naast de opvoed- en opgroeiproblematiek aandacht is voor bijkomende LVG- (of GGZ-) problematiek.
Een aantal gesloten jeugdzorgaanbieders heeft ook jeugd-LVG zorg en jeugd-GGZ zorg binnen de instelling gerealiseerd. Andere gesloten jeugdzorgaanbieders kunnen samenwerken met jeugd LVG en jeugd GGZ partners.

Een deel van de jeugdigen met een licht verstandelijke handicap in de gesloten jeugdzorg heeft geen specifieke plek nodig in verband met hun lichte verstandelijke handicap. Zij kunnen op alle plekken in de gesloten jeugdzorg geplaatst worden en daar een behandeling krijgen die is toegespitst op de individuele problematiek.
Een deel van de jeugdigen met een lichte verstandelijke handicap heeft een aanpak nodig die zo specifiek is, dat die niet op iedere plek in de gesloten jeugdzorg geboden kan worden, bijvoorbeeld omdat ze niet in één groep met normaal begaafde jeugdigen kunnen functioneren of omdat ze een speciale aanpak op school nodig hebben. Ik ben met de gesloten jeugdzorginstellingen in overleg over wat er nodig is voor deze doelgroep. Op basis daarvan zal ik beslissen op welke wijze ik het aanbod wil inrichten.

Er wordt niet verplicht geregistreerd hoeveel jeugdigen bijkomende LVG problematiek hebben. Wel kan een bureau jeugdzorg bij de aanmelding van een jeugdige bij de Dienst Justitiële Inrichtingen aangeven of een jeugdige naar een instelling moet waar specifieke expertise is over LVG-ers. Tot 1 oktober van dit jaar is dat 460 maal gebeurd, ten opzichte van een totaal aantal aanvragen van 1250.

Termijn spoedmachting gesloten jeugdzorg en de relatie met een voorlopige OTS
Mevrouw Sterk (CDA) heeft tijdens het algemeen overleg de termijn van een spoedmachtiging gesloten jeugdzorg aan de orde gesteld.
Zij gaf aan dat de termijnen voor de voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) en de voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg niet synchroon lopen (drie maanden en één maand).
De termijn van de voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg is gesteld op vier weken, gelijk aan de termijn die is gesteld aan de geldigheid van een indicatiebesluit (zowel voor open als gesloten jeugdzorg) in een spoedeisende situatie. Met het opnemen van maximum termijnen geeft de wet invulling aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dat regelmatige toetsing van de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming voorschrijft. Uit het oogpunt van rechtsbescherming is bewust gekozen voor een termijn van vier weken aangezien de machtiging gesloten jeugdzorg een ingrijpende maatregel is. Hierover is tijdens de wetsbehandeling ook met de Tweede Kamer en Eerste Kamer gesproken.

Na een spoedmachtiging kan geen nieuwe spoedmachtiging volgen maar moet binnen vier weken een machtiging gesloten jeugdzorg worden aangevraagd. Deze machtiging is maximaal een jaar geldig. De kinderrechter beoordeelt echter of hij de machtiging voor de maximale duur of voor een kortere periode afgeeft.

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet