Nieuwe wetten per 1 januari 2009
Paren van gelijk geslacht kunnen vanaf 1 januari 2009 gezamenlijk een buitenlands kind adopteren. Zij hoeven niet meer de bestaande procedure te volgen door eerst een eenouderadoptieverzoek in te dienen en die te laten volgen door een verzoek tot adoptie door de partner. Voorwaarde is wel dat het land van herkomst een kind beschikbaar stelt voor adoptie door paren van gelijk geslacht.
Is dit niet het geval, en staat het land van herkomst adoptie door één van de personen van gelijk geslacht wel toe dan kan met ingang van het nieuwe jaar de adoptant al na één jaar ouder worden en de verzorging en opvoeding van het kind op zich nemen. Deze termijn is nu nog drie jaar. Vervolgens kan de partner van de adoptant het buitenlandse kind adopteren, maar dan moeten zij het kind in dat jaar wel gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed. Opeenvolgende adopties kunnen dus aanzienlijk sneller door de rechter worden uitgesproken. Adoptie door de partner is geen kwestie meer van jarenlang wachten.
De adoptieregels worden ook gewijzigd in het geval het kind is of wordt geboren in een lesbische relatie en de partner van de moeder van het kind wil adopteren. Hiervoor is niet meer vereist dat moeder en partner voor het verzoek tot adoptie drie jaren hebben samengewoond. Bovendien kan de adoptie in dit geval terugwerkende kracht hebben.
Ook komt er een nieuw register voor beëdigde tolken en vertalers. De gerechten, het openbaar ministerie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de politie en de Koninklijke Marechaussee worden verplicht om tolken en vertalers in te schakelen die in het register zijn opgenomen. Dit volgt uit de Wet beëdigde tolken en vertalers die vanaf 1 januari 2009 van kracht is. Daarnaast biedt de wet waarborgen ten aanzien van integriteit in de vorm van een geheimhoudingsverplichting, een eed, een klachten- en doorhalingsregeling. In het register worden de vertalers en de tolken die aan kwaliteits- en integriteitseisen voldoen op hun verzoek opgenomen. De minister van Justitie beheert het register.
Verder treedt de Wet tijdelijk huisverbod in werking. Bij een dreigende situatie mag de pleger van huiselijk geweld in beginsel tien dagen zijn of haar woning niet meer in en geen contact opnemen met de partner of de kinderen. De maatregel biedt de mogelijkheid voor een afkoelingsperiode waarin de nodige hulpverlening op gang kan worden gebracht en escalatie kan worden voorkomen. Het huisverbod kan ook worden opgelegd bij kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan.