Kamervragen Van Dijken over het rapport "Zonder vallen en opstaan" van de Cie Gelijke Behandeling
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
23 december 2008
DMO-K-U-2900188
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, op de vragen van het Kamerlid Van Dijken (PvdA) over het rapport "Zonder vallen en opstaan" van de Commissie Gelijke Behandeling (ingezonden 8 december 2008).
Vraag 1
Bent u bekend met rapport "Zonder vallen en opstaan" van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) dat onlangs is verschenen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw mening over het onderhavige rapport? Deelt u de conclusie van de CGB dat de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte onvoldoende bekend is bij studenten, en zelfs bij onderwijsinstellingen? Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Wat is uw mening over de aanbevelingen, en hoe denkt u invulling te geven aan de aanbevelingen van de CGB?
Antwoord 2 en 3
Ik ben verheugd met het rapport, zoals ik de voorzitter van de Commissie gelijke behandeling bij het in ontvangst nemen van het rapport heb laten weten. Het rapport "Zonder vallen en opstaan" vormt een belangrijke pijler van de evaluatie van de Wgbh/cz. Zoals ik u bij brief van 29 september 2008 (Tweede Kamer 2008-2009, 29 355 en 24 170, nr. 37) heb laten weten, zijn de voorbereidingen van de evaluatie dit jaar gestart en kan uw Kamer de evaluatie begin volgend jaar tegemoet zien. Een inhoudelijke reactie op de conclusies en aanbevelingen van de Commissie zal ik in het kader van deze evaluatie geven.