Meer eenheid en doelmatigheid Nederlandse politie

De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van de ministers Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Hirsch Ballin van Justitie over de politie. Een grotere eenheid, betere samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en een slagvaardiger aansturing van de politie op landelijk niveau om de prestaties van de politie verder te verbeteren. Dit staat het kabinet voor ogen bij de voorgenomen wijziging van de Politiewet. Het regionaal bestel blijft behouden, er komt dus geen nationale politie. Veel ondersteunende bedrijfsvoeringstaken van de politie zullen wel landelijk gebundeld worden. Uiteindelijk leidt dat tot minder overhead en ondersteuning en dus tot meer politie op straat. In de tweede helft van 2009 zullen de ministers een voorstel bij de Tweede Kamer indienen tot wijziging van de huidige Politiewet.

Het vorige kabinet heeft een wetsvoorstel voor een nationale politie ingediend bij de Tweede Kamer. Het huidige kabinet heeft besloten de behandeling van dat wetsvoorstel stil te leggen en eerst te kijken wat afspraken over betere samenwerking tussen de korpsen opleveren. De afgelopen jaren is er al grote vooruitgang geboekt op weg naar meer samenwerking en eenheid binnen de politie. Dat blijkt uit onderzoek door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en uit voortgangsrapportages van de korpsbeheerders en van de ministeries van BZK en Justitie. Maar ook blijkt dat er nog belangrijke stappen zijn te zetten naar meer eenheid, kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit van de politieorganisatie. Dat is de reden dat het kabinet met wijzigingen in de huidige wet zal komen.

Behoud regionaal bestel

De Nederlandse politie blijft regionaal georganiseerd om daarmee dicht bij de bevolking en het lokale bestuur (de gemeenten) te staan. De korpsbeheerders (burgemeesters van de centrumgemeente in de regio) blijven verantwoordelijk voor het beheer van het regionale politiekorps. Het regionale college, dat bestaat uit alle burgemeesters in de regio en de hoofdofficier van justitie, blijft verantwoordelijk voor het bestuur van de regionale politiekorpsen. Daarmee blijven zij verantwoordelijk voor het regionale politiebeleid, de regionale begroting en verdeling van het aantal politiemensen binnen de regio.

Ook in het gezag over de politie verandert niets, dat blijft bij de burgemeesters en bij de officieren van justitie. Zij zullen ook in de toekomst in de lokale driehoek, met advies van de lokale politiechef, het lokale politiebeleid bepalen.

Sterkere positie Korpsbeheerdersberaad

Het kabinet wil wel meer eenheid en een slagvaardigere besturing gaan bewerkstelligen binnen de politie. Nu ontbreekt het nog aan een duidelijke landelijke besluitvormings- en afstemmingsstructuur. Het kabinet zal daarom de positie versterken van het Korpsbeheerdersberaad (KBB), waarin de verzamelde korpsbeheerders en de voorzitter van het college van procureurs-generaal zitting hebben. Dat beraad, dat nu geen formele status heeft, wordt in de wet opgenomen. De verzamelde korpsbeheerders gaan, onder voorzitterschap van een vrijgesteld voorzitter, met de ministers afspraken maken over landelijke prioriteiten en gaan tevens zorgen voor het vaststellen en uitvoeren van het gemeenschappelijke beleid op het terrein van de taakuitvoering en het beheer van de politie. De voorzitter wordt benoemd op voordracht van de ministers van BZK en Justitie. Het Korpsbeheerdersberaad krijgt een recht op aanbeveling, opdat de voor te dragen kandidaat het vertrouwen van het beraad heeft.

Besluiten van het Korpsbeheerdersberaad worden in beginsel bij meerderheid van stemmen genomen en zijn bindend voor alle korpsbeheerders. Het Korpsbeheerdersberaad legt hierover verantwoording af aan de beide ministers. De ministers leggen verantwoording af aan de Tweede Kamer over de landelijke doelstellingen voor de politie, de bereikte resultaten en de landelijke strategische koers van de politie. Het Korpsbeheerdersberaad zal worden ondersteund door een Raad van Korpschefs (RKC), die ook in de wet zal worden opgenomen.

Bovenregionale samenwerking

De ministers zullen met het Korpsbeheerdersberaad en het College van procureurs-generaal overleg voeren over de onderwerpen die zich lenen voor bovenregionale samenwerking. Dit omdat veel politieregio's te klein zijn om zelfstandig alle expertise in huis te hebben. Nu al zijn sommige taken bovenregionaal georganiseerd, zoals sommige recherchetaken op het terrein van de middencriminaliteit, milieuteams en fraudeteams. Uitbreiding met andere specialistische opsporingstaken ligt voor de hand, zoals digitale opsporing (cybercrime). De samenwerking zal gebeuren in een vaste geografische indeling van clusters van regionale korpsen.

Een te geringe schaalgrootte kan reden zijn om regio's samen te voegen. Samen met de betrokken korpsbeheerders wordt gekeken waar dat wenselijk of nodig is. Gedacht wordt aan een schaalvergroting naar 20 tot 22 regio's. Harde randvoorwaarden daarbij zijn congruentie met de veiligheidsregio's en goede aansluiting bij de grenzen van de gerechtelijke kaart, die momenteel wordt herzien.

De sturing door de ministers moet nog meer dan nu worden verplaatst van aantallen agenten (input) naar de kwaliteit van de politie en de resultaten van het politiewerk (output). Daarom zullen afspraken over de basiskwaliteit in regelgeving worden vastgelegd.

Landelijke samenwerking

Er komt een landelijke dienst die bestaat uit drie onderdelen: de concernstaf, de Dienst Bedrijfsvoering en de Politieacademie. Als de efficiency daarmee gediend is, worden bedrijfsvoeringstaken van de politie landelijk gebundeld in een Dienst Bedrijfsvoering, die onder het Korpsbeheerdersberaad valt. Bepaalde taken op het gebied van personeels- en salarisadministratie, informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting kunnen op die manier niet alleen efficiënter uitgevoerd worden, maar ook effectiever en met meer kwaliteit. De winst die dat oplevert komt vrij voor de politiekorpsen in de vorm van meer executief beschikbare politiemensen.

Voor sommige uitvoerende taken geldt dat ze beter (boven)regionaal uitgevoerd blijven of kunnen worden. Op basis van onderzoek wordt in de eerste maanden van 2009 bepaald welke taakvelden in beginsel door die landelijke ondersteunende dienst zullen worden uitgevoerd en welke (boven)regionaal.

Toppolitiegroep

Om de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van de politie op landelijk niveau te bevorderen komt er een topppolitiegroep voor de leden van de korpsleiding, vergelijkbaar met de topmanagementgroep van het Rijk bij de Algemene Bestuursdienst (ABD). Dit bevordert de mobiliteit tussen de korpsen, zorgt voor uniformering van kennis en kunde en voor harmonisering van de toepassing van de arbeidsvoorwaarden.