JSF scoort beste in kandidatenvergelijking
De F-35, beter bekend als de Joint Strike Fighter, voldoet het best aan de eisen die Nederland stelt aan de opvolger van de F16. Dat blijkt uit de resultaten van de kandidatenvergelijking die staatssecretaris Jack de Vries van Defensie vandaag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
“De F-35 is het beste multi-role gevechtsvliegtuig, en kan rond 2015 alle zes hoofdmissies zonder meer succesvol uitvoeren. Ook is bij de F-35 de operationele beschikbaarheid het grootst. Daarnaast zijn de investeringskosten voor de F-35 het laagst en zijn de totale levensduurkosten naar verwachting het laagst.” Met de afronding van de kandidatenvergelijking is voldaan aan de toezegging aan de Tweede Kamer deze voorafgaand aan de definitieve aanschaf van de twee JSF testtoestellen te laten plaatsvinden. Dit is voorzien voor uiterlijk eind april 2009.
De kandidatenvergelijking is een vervolg op de kandidatenevaluatie uit 2001, waarbij de Joint Strike Fighter ook als beste toestel voor de beste prijs uit de bus kwam. In 2002 besloot het kabinet mee te doen aan de ontwikkeling van dit jachtvliegtuig. Dit besluit werd grotendeels ingegeven door de wens om de Nederlandse luchtvaartindustrie een kans te geven orders te verwerven in het project. In het huidige coalitieakkoord is voorzien dat het kabinet in 2010 een definitief besluit neemt over de vervanging van de F16 op basis van een vergelijking van kwaliteit, prijs en levertijd.
De vergelijking, die ging tussen de Advanced-F16, de F-35 en de Gripen Next Generation, is in samenwerking met TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) en NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium) uitgevoerd en begeleid door de auditdiensten van defensie en economische zaken. Op verzoek van de Kamer heeft de firma RAND Europe het verloop van de vergelijking gevolgd. Zowel de auditdiensten als RAND oordelen in hun rapporten dat de kandidatenvergelijking transparant en objectief is uitgevoerd en dat de rapporten de uitkomsten van de vergelijking accuraat weergeven. Vanwege de lange termijn van dertig jaar die met het project gemoeid is, zijn er bij de berekening van de levensduurkosten onzekerheidsmarges gehanteerd.
In de brief wordt ook nader ingegaan op de geluidsproductie van de verschillende kandidaten. Geluid maakt overigens geen deel uit van de kandidatenvergelijking. Het uitgangspunt is en blijft dat Defensie de wettelijke beperkingen in acht zal nemen. De geluidsbelasting zal dus ook in de toekomst binnen de wettelijke normen blijven. Bij het vaststellen van de geluidsbelasting is uiteraard niet alleen het geluidsvolume in decibellen van belang. Zo wordt er ook gekeken naar het aantal vliegbewegingen en de tijdstippen waarop het geluid wordt geproduceerd. Ook nu al wordt het vliegprogramma op de geluidsbelasting afgestemd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de keuze voor bepaalde invlieg- en uitvliegroutes en om de delen van de dag dat er gevlogen wordt. Voorts kan een deel van het geluid worden geëxporteerd door in het buitenland te oefenen en ook dat gebeurt nu al.
Defensie heeft het NLR verzocht de beschikbare geluidsgegevens van de drie kandidaattoestellen te beoordelen. De bevindingen van het NLR zullen in het eerste kwartaal van 2009 aan de Kamer worden gestuurd.
In een aparte brief aan de Kamer heeft Staatssecretaris De Vries de argumenten voor en tegen een endlife update van de F-16 nogmaals op een rijtje gezet. De F-16 is als sinds 1979 in dienst van de Koninklijke Luchtmacht. De F-16 is ontworpen als lichtgewicht luchterverdedigingsjager, maar is als multi-role toestel gebruikt en dus aanzienlijk zwaarder belast dan waarvoor het is ontworpen. Om de aanvankelijk geplande levensduur te halen zijn al vanaf de jaren negentig diverse modificatieprogramma’s uitgevoerd. In hun huidige toestand zijn de F-16’s over enige tijd nog maar beperkt inzetbaar. Ze is dan niet alleen technisch, maar vooral ook operationeel verouderd, dat wil zeggen, niet meer opgewassen tegen nieuwe dreigingen.
Een nog verdere verlenging van de levensduur van de F-16 kent echter grote nadelen en risico’s. Sommige zwakke punten van de F-16 zijn niet te verbeteren, of zijn zelfs nadelig voor de prestaties van het toestel. Een endlife update kan ook in het gunstigste geval slechts een beperkte operationele meerwaarde opleveren ten opzichte van de huidige F-16’s. De scheurvorming zal bijvoorbeeld altijd verder gaan en dat zal steeds arbeidsintensievere inspecties vergen. Een financiële overweging is dat Nederland de aanzienlijke kosten van een upgrade van dergelijke kleine aantallen F-16’s (Block 15) grotendeels zelf zal moeten dragen, omdat geen enkel ander land dat de F-16 gebruik serieus een endlife update overweegt. Ook de landen die onze gebruikte F-16’s hebben overgenomen, Jordanië en Chili, overwegen geen endlife update. Deze landen gebruiken hun F-16’s voor een beperkter takenpakket waardoor het gebruik minder intensief is dan in Nederland. De conclusie is dat een verlenging van de levensduur van de F-16 geen begaanbare weg is.