Reactie minister-president bij ontvangst rapport De Staat van het Klimaat 2007
Minister-president Balkenende heeft een toespraak gehouden bij de ontvangst van het rapport 'De Staat van het Klimaat 2007' van het 'Platform Communi-cation on Climate Change'.
Professor Vellinga, dames en heren,
Hartelijk dank voor dit beknopte en leesbare rapport. Wie belangstelling heeft voor de staat van ons klimaat, - en dat geldt inmiddels toch bijna voor ons allemaal - vindt hierin de laatste wetenschappelijke inzichten.
De hoofdboodschap is bekend: de aarde warmt op en dat hangt samen met activiteiten van de mens. We hebben al onze denkkracht en daadkracht nodig om het tij te keren en ons aan te passen aan de veranderende omstandigheden. En onderzoekers spelen daarbij een essentiële rol.
Ik ben er trots op dat in ons land klimaatwetenschappers elkaar zo goed weten te vinden, daarin gestimuleerd door de overheid. Door uw bundeling van krachten speelt Nederland mee in de kopgroep van het internationale klimaatonderzoek. Ons onderzoeksveld is goed georganiseerd. En dat werpt vruchten af.
We hebben een goede naam. Niet alleen als 'waterdeskundigen'. Maar ook als makers van klimaatmodellen en meetsystemen. En in de complexe discussie over de duurzaamheidscriteria voor biomassa.
De met Al Gore gedeelde Nobelprijs voor het IPCC - vorig jaar - had dan ook een heel klein beetje een oranje gloed. Een aantal van u was nauw betrokken bij de oprichting van het IPCC in 1990. En Nederland heeft zich binnen het Panel altijd sterk gemanifesteerd.
Het is belangrijk dat we internationaal aan de weg timmeren. Want dit vraagstuk kunnen we alleen samen met andere landen oplossen.
- Stel dat Nederland geheel klimaatneutraal zou worden. Dan zou dat een half procent schelen in de mondiale uitstoot van broeikasgassen.
- Stel dat de Europese Unie klimaatneutraal zou worden. Dan scheelt het 15 procent.
We moeten het dus samen doen. Niemand mag voor zijn verantwoordelijkheid weglopen. Elke spaarlamp, elke windmolen, elk energiezuinig gebouw, elke gesloten kas, elke schonere energie-centrale is een investering in de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.
Afgelopen december is een betekenisvolle stap gezet tijdens de klimaatconferentie op Bali. Daar hebben we met alle deelnemende landen afgesproken eind volgend jaar een overeenkomst te willen sluiten voor de periode na afloop van het Kyoto-protocol.
Maar laten we daarop niet wachten. Ik ben ervan overtuigd dat landen en ondernemingen die hun nek uitsteken met hun milieuprestaties, daarvan de zoete vruchten zullen plukken. De toekomst is groen. Het is beter voorop te lopen in vernieuwing dan vast te houden aan gewoonten die simpelweg niet meer houdbaar zijn.
Dus spannen we ons in om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De EU heeft leiderschap getoond met het besluit om haar emissies in 2020 met minimaal 20% te verminderen. In Nederland gaan we nog een stap verder. Ons doel is 30% reductie in 2020 en realisering van een koolstofarme economie op langere termijn.
We halen alles uit de kast om de doelstellingen te halen en houden daarbij de vinger stevig aan de pols. In 2010 kijken we hoe we ervoor staan en of eventueel nog aanvullende maatregelen nodig zijn.
Daarnaast maken we ons land bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering. En daarbij durven we groot te denken.
U noemt in uw rapport als voorbeeld de ontwikkeling van de Zuidplaspolder - zes meter onder NAP. In de beste traditie van het poldermodel werken overheden, wetenschappers en bedrijfsleven daar samen aan een innovatieve, klimaatbestendige inrichting.
Omdat wij beschikken over kennis, kunde en kapitaal, kunnen we iets doen aan onze kwetsbaarheid. Veel ontwikkelingslanden hebben die mogelijkheden niet. Het staat buiten kijf dat rijke, ontwikkelde landen als Nederland een speciale verantwoordelijkheid hebben. We dienen armere landen te blijven ondersteunen en te helpen in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering.
Ontwikkelingslanden behoren toegang te krijgen tot financieringsbronnen om de noodzakelijke investeringen te kunnen doen. Maar er is ook overdracht van kennis en technologie nodig, en wetenschappelijke samenwerking.
Het is hard nodig dat opkomende economieën hun ontwikkeling ombuigen in een klimaatvriendelijke richting. Anders lukt het niet de groei van emissies te stoppen en de risico's van klimaatverandering beheersbaar te houden. Dat bewustzijn groeit in de desbetreffende landen en er is alle aanleiding daarop in te spelen.
Er is zoveel dat Nederland kan doen. Zo lees ik in uw rapport dat maatregelen in gebouwen het grootste potentieel hebben tegen de laagste kosten. Op dat terrein heeft juist ons land veel kennis in huis. De noodzaak tot emissiereductie jaagt innovatie in ons land aan. Van gesloten kassen en CO2-opslag in de bodem, tot de ontwikkeling van een tweede generatie biobrandstoffen. Allemaal uitingen van een groene, toekomstgerichte mentaliteit.
Dames en heren, de klimaatverandering grijpt in ons dagelijks leven in. Vaak op onverwachte manieren.
Zo bezorgt klimaatverandering ons meer hooikoorts, om een klein voorbeeld te noemen dat ik in uw rapport tegenkwam. Dat komt omdat de warmteminnende en pollenrijke ambrosiaplant naar onze streken oprukt. Het is maar dat u het weet.
We beleven de derde warme winter op rij. En natuurlijk weten we dat we daar in wetenschappelijke zin geen conclusies aan mogen verbinden. Maar er is genoeg ander bewijsmateriaal voorhanden dat de aarde warmer wordt en dat de mens daar de hand in heeft.
Wat de mens heeft aangericht, kan de mens ook weer recht zetten. Laten we ons verzetten tegen het pessimisme! We hebben eerder laten zien dat we met doorzettingsvermogen en internationale samenwerking zorgwekkende ontwikkelingen ten goede kunnen keren. Kijk naar onze strijd tegen het gat in de ozonlaag. Mondiale afspraken hebben geleid tot het terugdringen van CFK's in de atmosfeer.
Wereldwijde actie werkt!
Ook nu is een grootschalige mondiale actie noodzakelijk. En daar hebben we alle harten, handen en hoofden bij nodig. Fantastisch dat de Nederlandse wetenschap zo in de voorhoede meedoet.
Dank u wel.