Jongeren in de jeugdzorg beter begeleiden naar betaalde baan
Speech voor de minister voor Jeugd en Gezin, André Rouvoet, ter gelegenheid van de uitreiking van het onderzoek ‘Focus op een zelfstandige toekomst. Verbetering van arbeidstoeleiding van jongeren in de jeugdzorginstellingen’ op 4 december 2008, te Den Haag.
Dames en heren,
Hartelijk dank voor dit onderzoek. Ik neem het graag in ontvangst, want het gaat over hoe we jongeren goed kunnen voorbereiden op hun toekomst. Het gaat over de overstap van school naar werk, een baan vinden en die ook houden.
Het gaat over de economische zelfstandigheid van jongeren. Daar zet ik me ook voor in.
Ik kan uw initiatief alleen maar toejuichen. Want ik zie twee niet zo vanzelfsprekende partners, de jeugdzorg en het bedrijfsleven, de handen ineenslaan om kwetsbare jongeren te helpen een goede overstap te maken van school naar werk. En die hulp kunnen ze goed gebruiken.
Als je 16 of 17 jaar bent, begint een levensfase vol keuzes: Welke talenten heb je? Ga je verder leren of werken? Of kies je een combinatie? Ga je zelfstandig wonen? Veel belangrijke vragen. Als het allemaal meezit komen jongeren die fase zonder problemen door, ouders en school helpen daarbij. Maar dat geldt niet voor alle jongeren
Er zijn al veel maatregelen om jongeren, die dreigen uit te vallen of de aansluiting missen weer binnenboord te halen. We hebben een aanpak tegen het voortijdig schoolverlaten, er is zorg in en om de school, er is de kwalificatieplicht, we zijn bezig met passend onderwijs, er is arbeidsmarktbeleid.
Nieuw is de Wet Investeren in Jongeren, die werkeloze jongeren tot 27 jaar in plaats van een bijstandsuitkering perspectief op onderwijs of een baan biedt.
Voor jongeren die nergens meer voor te motiveren zijn, en die dreigen af te glijden naar de criminaliteit, proberen we momenteel een aanpak uit onder de naam campussen. Dat is een laatste hulpmiddel.
Kortom, er zijn al goede initiatieven, maar toch zijn we er nog niet. Want nog steeds vallen er jongeren vanaf 16/17 jaar buiten de boot. En we mogen geen enkele jongere bij voorbaat laten vallen.
Ik laat momenteel de problemen met leeftijdsgrenzen in de jeugdzorg en het jeugdbeleid in kaart brengen. En ik ben van plan om de SER om advies te vragen over hoe we jongeren met meerdere problemen toch zo goed mogelijk kunnen laten participeren.
Het sympathieke van het voorstel van MKB en MO-groep is dat het zich richt op het bieden van kansen voor een kwetsbare groep. Het richt zich op jongeren in de jeugdzorg, die niet meer naar school willen of kunnen.
Dat zijn per definitie jongeren met problemen. Problemen van henzelf, of van hun ouders. Het zijn jongeren voor wie het minder vanzelfsprekend is dat ouders hen naar volwassenheid begeleiden. Jongeren die zeker een steuntje in de rug kunnen gebruiken.
Het praktische van uw voorstel is, dat niet alleen in kaart wordt gebracht hoe de jeugdzorg een “warme overdracht” kan verzorgen voor jongeren uit de jeugdzorg naar een zelfstandig bestaan met werk. Maar dat het ook concreet betekent, dat het MKB hen helpt werk te vinden. Ik vind het een heel goed initiatief.
Daarbij wil ik wel graag een paar punten onder de aandacht brengen:
Zoals ik al zei, er gebeurt al veel voor jongeren om het pad van school naar werk te effenen. Daar moeten we in de pilot die u voorstelt bij aansluiten en we moeten er gebruik van maken. Belangrijke partners zijn dus de gemeente en het (speciaal) onderwijs.
Als jongeren in de jeugdzorg komen, worden zij behandeld voor het directe probleem dat zij op dat moment hebben. Dat is natuurlijk ook de taak van de hulpverlener. De hulp die ze bieden zou nog aan kracht kunnen toenemen als er op dat moment al met jongeren wordt meegedacht over de toekomst. Dan bedoel ik niet dat hulpverleners er een taak bij krijgen, maar dat zij de ondersteuning die zij bieden meer toekomstgericht inzetten. De directe arbeidsbemiddeling ligt dan nog steeds bij anderen en scholen hebben de verantwoordelijkheid leerlingen terug naar school te begeleiden of naar de arbeidsmarkt als zij uitvallen.
Maar de jeugdzorg kan al een belangrijke rol vervullen op het pad naar de toekomst.
Het is dus goed om te verkennen wat nodig is, ook van de jeugdzorg, om deze jongeren niet los te laten voordat ze een goed vervolgtraject hebben. Toekomst gericht denken dus.
Ik heb begrepen dat Amsterdam al staat te trappelen om te starten met een pilot. Dat wil ik graag financieel ondersteunen!
Ik zal met de initiatiefnemers nagaan, hoe we zo snel mogelijk van start kunnen en bij welke initiatieven goed kan worden aangesloten. Hierbij zal ik erop toezien dat de benodigde deskundigheid van mijn collega’s wordt ingezet. Wat mij betreft starten we in Amsterdam.
Dames en heren, ik ga afsluiten. Nogmaals hartelijk dank voor uw rapport en het initiatief. Over zo’n anderhalf jaar hoop ik met u de uitkomsten van deze pilot te kunnen delen. Ik vertrouw erop dat het om zulke concrete resultaten gaat, dat ze vertaalbaar zijn naar de rest van Nederland. Zodat we er beter in slagen om deze groep jongeren uit de jeugdzorg goed te begeleiden op hun pad naar zelfstandigheid. Met een blijvende plek op de arbeidsmarkt.
Hartelijk dank voor uw aandacht.