NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1
Vice-premier Bos, na de wekelijkse ministerraad, over zijn ministerschap, de nationale hypotheekgarantie, kredietverstrekking door banken, steunmaatregelen vanuit het kabinet en de Verwijsindex Antillianen.
Ministerschap
MINGELEN:
Meneer Bos, u vervangt premier Balkenende, want die doet allemaal nuttig werk in Brussel. U bent natuurlijk vooral minister van Financiën in crisistijd. Wat is het moeilijkste voor een minister van Financiën in deze tijd?
BOS:
Het aller-moeilijkste, vind ik, is de druk te weerstaan die in de politiek en gewoon vanuit de samenleving op je wordt uitgeoefend om bij wijze spreken elke dag met een maatregel te komen. En elke dag ergens geld in te steken. Dat zou waarschijnlijk leiden tot een ongelooflijke verspilling van belastinggeld, dus dat is het laatste wat de minister van Financiën zou moeten doen. Maar iedereen ziet dat er wat aan de hand is, dus iedereen roept om actie. Om dan tegen zo'n druk in toch heel zorgvuldig te blijven kijken wat er wel verstandig is en wat er niet verstandig is. Je steeds te realiseren dat geld dat wij ergens insteken eerst moet worden opgebracht door de belastingbetaler. Dat je daar dus heel zuinig mee om moet gaan. Dat vind ik zelf eigenlijk het aller-moeilijkste.
MINGELEN:
Het is natuurlijk ook politiek moeilijk, want u krijgt al gauw het verwijt, en dat kreeg u ook deze week in de Kamer, dat u uw kop in het zand steekt, dat u te optimistisch bent, dat u de problemen niet ziet.
BOS:
Je moet wat dat betreft soms ook een beetje door de argumenten heenkijken. Een politieke partij in de Kamer die doen ook aan politiek. Die proberen natuurlijk ook gewoon hun eigen verhaal te brengen. Dat mag ook en van de oppositie verwacht je al helemaal niet dat die het eens is met het kabinet. Dat hoort er ook een beetje bij. En ook uit de samenleving. Je ziet natuurlijk dat bedrijfstakken in de problemen komen en dan de crisis aangrijpen om om geld te vragen. Maar goed, niet elke bedrijfstak zou je moeten willen helpen. Niet elke bedrijfstak komt in de problemen vanwege die crisis, maar misschien ook door hele andere zaken. Als je kijkt naar iets als de woningmarkt, daar hebben we ons jarenlang eigenlijk zorgen om gemaakt, over het feit dat die prijzen veel te hoog opliepen. Dat het ontzaggelijk moeilijk was om voor een beetje redelijke prijs een nieuw huis te kopen. Dat was het grote probleem. Nu gaat de prijs wat omlaag en nu is opeens het feit dat de prijzen omlaag gaan een groot probleem.
MINGELEN:
Dat zegt u nu alsof ze het een beetje overdrijven. Het TNO, toch niet het eerste de beste instituut, waarschuwt voor een diepe crisis in de bouwsector vanaf 2010. Dat zijn toch niet zomaar…
BOS:
Nee, dat zijn niet zomaar geluiden. Maar dan moet u zich ook voorstellen dat in de bouw… Iedereen die zijn huis heeft willen laten verbouwen de afgelopen jaren weet dat je niet aan een aannemer kon komen. Dat alles in de vertraging ging. Dat alles verschrikkelijk lang duurde. We hadden 50.000 vacatures. We haalden Polen binnen, Hongaren binnen, Roemenen binnen. Dus als het in de bouw nu de komende jaren ietsje minder hard gaat, dan is dat niet meteen een ramp voor het land. Want we hadden vacatures. We hadden Polen, Bulgaren en Roemenen en alles duurde veel te lang. Dus die markt normaliseert ook weer wat. Betekent dat nou dat wij doof en blind zijn voor wat er gebeurt? Nee, natuurlijk niet. Maar niet meteen op elk alarmsignaal meteen reageren: ho, er moet een pot geld bij.
MINGELEN:
Maar TNO, en dat geldt ook voor andere sectoren, zeggen wel: als je nu niets doet dan verlaten vakmensen die branche. Die gaan iets anders doen. En op het moment dat je ze weer nodig hebt, 2010, 2011, dan zijn ze gewoon weg. Die Polen werken dan in Frankrijk of in Polen, mag je hopen. Dan krijg je een groot probleem met de bouwsector.
BOS:
Dat is ook een reële argumentatie en we zullen daar ook met TNO en anderen goed naar kijken. Het verhaal van het kabinet is ook niet het verhaal dat er niets moet gebeuren. Het verhaal van het kabinet is dat je ongelooflijk goed moet uitkijken wanneer je iets doet en wat je dan doet. Als je al je kruit nu verschiet, dan heb je bij wijze van spreken straks in 2010, stel dat de crisis toch langer duurt dan we willen, heb je niets meer over. Dus het is doseren. Het is goed kijken wanneer je wat doet. Ook als het gaat om de bouw en de woningmarkt. Wij zullen op het moment dat we denken dat het echt nodig is en vooral ook al we zeker weten dat het helpt wat we gaan doen, zullen we natuurlijk niet aarzelen om er in te springen.
Nationale Hypotheekgarantie
MINGELEN:
Nationale Hypotheekgarantie. De Kamer heeft voorgesteld, Kamerbreed, om die te verhogen. Dat betekent dus: mensen lenen dat geld en als het niet wordt afgelost dan is er een garantie van de staat voor het bedrag. En dat bedrag, die garantie, moet omhoog van 265 duizend naar 365 duizend. De hele Kamer is voor. Minister van der Laan zou het vandaag in het kabinet bespreken. En?
BOS:
We zijn er niet van overtuigd dat dat de beste manier is om de woningmarkt te helpen. Die Nationale Hypotheekgarantie die is er namelijk eigenlijk niet voor de koper, die is er voor de bank. Op dit moment zit op de woningmarkt het probleem niet bij de bank. Het probleem zit erbij dat een heleboel kopers bang zijn om een huis te kopen. Niet omdat ze het geld niet hebben, maar omdat ze zich afvragen hoe hun eigen financiële situatie er over een half jaar, of over een jaar of over twee jaar uitziet. Er is dus heel veel voorzichtigheid. Dat probleem los je niet op met het verhogen van de Nationale Hypotheekgarantie.
MINGELEN:
Is de Kamer dom?
BOS:
Nee hoor.
MINGELEN:
Het is wel een Kamerbrede motie die zegt: dat moet je doen. Dat is niet een gering signaal.
BOS:
Ik denk dat de Kamer ons vooral heeft willen meegeven dat ze zich zorgen maken over die woningmarkt. Dat begrijpen wij ook.
MINGELEN:
Maar u doet niets ondertussen.
BOS:
Ik wou net zeggen: ons verhaal zal dus ook niet zijn dat we niets doen, maar dat we ons wel afvragen of dit nu de beste manier is om iets te doen. We vragen gewoon even tijd om wellicht met een beter antwoord…
MINGELEN:
Wat voor antwoord zou dat kunnen zijn?
BOS:
Dat gaat u vanzelf horen als de situatie daar aanleiding toe geeft.
MINGELEN:
Maar het is nu nog te vroeg daarvoor? U zegt: de situatie op de woningmarkt is nu nog niet zo ernstig dat wij met een beter voorstel al moeten komen.
BOS:
Dat is juist.
Kredietverstrekking banken
MINGELEN:
Er wordt veel geklaagd over de banken. Een deel van de banken heeft van u geld gekregen. Het ging om niet geringe bedragen. Algemene klacht: ze blijven op hun geld zitten en ze gebruiken het niet waarvoor het nodig is, namelijk om uit te lenen en de economie vooruit de helpen. Wat is er van die klacht waar?
BOS:
Er kan iets van waar zijn, maar het is tot op dit moment voor ons heel moeilijk om daar goed de vinger achter de krijgen. Als banken onredelijk zijn. Als ze op hun geld gaan zitten, terwijl het gewoon gaat om een gezond bedrijf, een gezonde markt die bereid is een goede prijs te betalen voor een lening, dan is er echt iets aan de knikker en zouden wij inderdaad ook met de banken moeten gaan praten of dat niet anders kan. Maar dat patroon zien we nog niet. Wat we wel zien is dat het voor banken duur is om aan hun geld te komen. Bijvoorbeeld omdat ze heel veel rente moeten betalen aan spaarders. Of omdat ze heel veel rente moeten betalen aan de minister van Financiën, omdat wij kapitaal tot hun beschikking hebben gesteld. We zien ook dat banken zien dat de economie verslechterd, dus ze wat voorzichtiger zijn in het geven van krediet Je geeft natuurlijk aan een bedrijf in een economie die groeit makkelijker krediet dan aan een bedrijf in een economie die wat minder groeit, of zelfs daalt. Dus die terughoudend hoort gewoon bij de economische situatie, maar dat betekent nog niet dat banken daarmee apert onredelijk omgaan met kredietaanvragen. In hoeverre er sprake is van het één, dan wel van het ander dat is iets wat collega van der Hoeven en ik ook gewoon van dag tot dag bijhouden. Zo gauw wij de indruk krijgen dat banken hier echt verwijtbaar op zouden treden dan gaan we natuurlijk met ze aan de slag.
MINGELEN:
Het is leuk dat u mevrouw van der Hoeven noemt, de minister van Economische Zaken. Zij waarschuwt voortdurend en in verwijtende zin dat de banken het geld moeten gebruiken waarvoor het bedoeld is. Is het nu zo dat u hoopt dat in januari, als de banken hun jaar hebben afgesloten, dat ze dan royaler worden, omdat ze dan niet meer met balansproblemen zitten. Is dat waar u op hoopt?
BOS:
Het zou in ieder geval heel goed kunnen zijn dat het in (onverstaanbaar, red) van januari anders is dan in december. We zien het wel vaker dat bedrijven de banken aan het eind van het jaar minder leningen willen afgeven, omdat het er voor hun jaarafsluiting dan minder goed uitziet. Dus wachten ze tot het nieuwe jaar begint. Dat zou een verklaring ook kunnen bieden waarom het op dit moment even wat minder loopt. Maar dat weten we snel genoeg in januari.
MINGELEN:
En dus wacht het kabinet met eigenlijk alle maatregelen tot januari?
BOS:
Niet met alle maatregelen. We hebben vorige week, of twee weken geleden, natuurlijk wel degelijk een aantal maatregelen genomen. De werktijdverkorting, de belastingmaatregel, waardoor het voor ondernemers, waardoor ze meer cash hebben, omdat ze wat later belasting hoeven te betalen. Het is ook niet zo dat we een vast tijdstip in gedachten hebben. Als er de situatie aanleiding geeft tot direct ingrijpen en we een goede maatregel hebben, dan zullen we niet aarzelen. Dan doen we het meteen.
Registratie Antillianen
MINGELEN:
Klein puntje nog. Het kabinet heeft vandaag weer gesproken over de registratie van Antilliaanse jongeren die de wet overtreden. Dat was het laatste pijnpunt van minister Vogelaar voordat zij moest aftreden. Zij heeft op de Antillen beloofd: jongens dat gaan we niet doen, want dat ligt daar heel moeilijk. Het kabinet heeft dat besluit van haar weer teruggedraaid. En nu kunt u het maar niet eens worden over een ander besluit om die registratie toch door te zetten. Of bent u er inmiddels uit?
BOS:
We zijn wel heel ver gekomen. En overigens zou het nooit en te nimmer gaan om alleen maar registratie van Antilliaanse jongeren. Waar het om gaat is of je op etniciteit mag registeren. Dat kan dus net zo goed Marokkaans zijn als Antilliaans, omdat je een bepaald probleem anders niet op kunt lossen. Dat is eigenlijk de vraag. Hoe je dat wil doen daar zijn we nog met elkaar over bezig, maar dat schiet behoorlijk op.
MINGELEN:
Ja, dat schiet behoorlijk op. Anders dan mevrouw Vogelaar heeft beloofd. Die registratie van laten we zeggen etnische minderheden -maar in elk geval was het met name Antillianen, dat was het pijnpunt- die komt er wel?
BOS:
Er zal in enigerlei vorm een registratie komen waardoor het mogelijk wordt om probleemjongeren te volgen. En als het voor die registratie van belang is om te weten of een jongere een Antilliaanse, of Marokkaanse, of een kaaskoppen achtergrond heeft, dan zullen we die registratie mogelijk maken.
MINGELEN:
Dan nog even, zodat iedereen het goed begrijpt. Waarom is het van belang om te weten dat een jongere een Antilliaanse jongere is als die de wet overtreedt?
BOS:
Eén van de problemen die we opmerken als we met gemeenten in Nederland praten waar veel Antilliaanse probleemjongeren wonen, is dat ze van de ene naar de andere gemeente verkassen. Dan is er bijvoorbeeld net een logboek opgebouwd in Rotterdam rond zo'n jongere. Dan weet je een beetje welke hulpverlening hij gehad heeft. Wel of geen uitkering. Wat zijn probleem is. En dan blijkt hij opeens in Alkmaar te zitten. Als die bestanden dan niet op elkaar aansluiten, dan begin het eigenlijk weer van voren af aan. Dus als je echt gericht problemen wil oplossen die door die jongeren worden veroorzaakt, dan moet je ze kunnen volgen. Dan moet je weten wie ze zijn en uit welke groepen ze komen, waar ze zitten. Dat betekent dat je dan toch ergens het zult moeten registreren.
MINGELEN:
Goed, ik dank u wel.
BOS:
Graag gedaan.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd)