Inleiding bij Trouw-bijeenkomst over VO-scholen 'Trouw aan de school, vertrouwen in het onderwijs'

Dames en heren,

'Ik vond lesgeven een herenvak. Als ik terugkwam van vakantie, en ik stond weer voor de klas, stonden de haartjes van mijn arm recht overeind. Zo'n plezier had ik erin.'

Ik citeer hier Hans Dorresteijn, de cabaretier die als veel van zijn vakgenoten zijn carrière begon als leraar Nederlands voor de klas.

Dat plezier, die gedrevenheid zie ik vaak terug bij onze middelbare scholen.

Op het Kandinsky College in Nijmegen bijvoorbeeld, een school met 22 nationaliteiten middenin een achterstandswijk, die de prijs won voor de Gouden schoolbank.

En ik zag het terug tijdens een kwaliteitsconferentie, waar een leraar tegen me zei: 'kwaliteit, dat is voor mij het verschil tussen hoe een leerling hier binnenkomt en aan het eind van zijn schoolloopbaan weer naar buiten gaat.'

Dat verschil zo groot mogelijk te maken, eruit halen wat erin zit als het om het talent van onze kinderen gaat. Ervoor te zorgen dat elke leerling met voldoende bagage na school de maatschappij ingaat.


Dát is de ambitie van elke goede leraar. Dat is de ambitie van het onderwijs. En dat is ook ónze ambitie: om scholen en leraren in staat te stellen met veel passie en inzet die kwaliteit te leveren.
En het verschil te maken in het onderwijs aan onze kinderen.

Trouw legt die kwaliteit van alle VO-scholen jaarlijks langs de meetlat, op basis van gegevens van de Inspectie met daar eigen maatstaven aan toegevoegd.
Een uitstekende traditie, want scholen moeten niet alleen verantwoording afleggen aan de overheid maar ook, minstens zo belangrijk: aan ouders en leerlingen. Aan alle direct betrokkenen bij het onderwijs. Aan de samenleving.

Voor het eerst kunnen ouders nu ook reageren op de website die ik net geopend heb. [Check!]
Niet alleen een mooie, moderne manier om ouders te betrekken bij de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Maar ook interessant om te zien hoe ouders de kwaliteit van de school van hun kinderen beoordelen.

Want ouders kijken toch weer op een andere manier naar de school van hun kinderen, en hechten ook waarde aan zaken die buiten het perspectief van de Inspectie vallen. Zoals plezier van leerlingen en de sfeer op school.

Dames en heren,

Meer dan ooit is de kwaliteit van ons onderwijs onderwerp van maatschappelijk debat. En dat is terecht. Het past in de tijdsgeest, waarin onze kinderen de kans krijgen om hun dromen te kiezen en ze waar te maken, en een plek op een veeleisende arbeidsmarkt te veroveren.

Tegelijkertijd is het tekort aan goed opgeleid personeel in Nederland (ondanks de kredietcrisis) sinds de jaren '70 niet zo hoog geweest.

Naast de zorgen over het dreigende lerarentekort waren en zijn er ook zorgen over de kwaliteit van ons onderwijs.

Daarom heeft dit Kabinet veel geld geïnvesteerd om die kwaliteit te vergroten.

  • In het tegengaan van onderwijsachterstanden, 'weg met zwakke scholen'.
  • In meer aandacht voor rekenen en taal: de basis, de ruggengraat van je kennis.
  • In de strijd tegen schooluitval.
  • In verbetering van de lerarenopleidingen, in de lerarensalarissen. En in de scholingsbeurs voor leraren.

Maar daarmee zijn we er nog niet. Ambitie is nodig. Ambitie is geen vies woord als het gaat om de toekomst van onze kinderen. En die ambitie zal op de school waargemaakt moeten worden.

De afgelopen jaren is er veel gebeurd in het onderwijs. De lessen van de commissie Dijsselbloem zijn onder meer dat we moeten ophouden met telkens nieuwe, grootse concepten over het onderwijs uit te storten. Dat werkt niet.

Het heeft mij bevestigd in wat steeds mijn drijfveer als CDA'er en bestuurder is en zal zijn: politiek moet niet de hartslag zijn van het onderwijs. Dat is de school, een gemeenschap van leraren, leerlingen en ouders.

Daarom hebben de scholen de afgelopen jaren meer vrijheid gekregen om het onderwijs- en leerproces naar inzicht in te richten. Terecht, want de beklemming van de regelgeving was groot.

De overheid moet die ruimte blijven geven. Maar, die ruimte is niet vrijblijvend. Het betekent dat je scholen die het goed doen niet in de weg moet zitten maar scholen die het niet goed doen, moet aanpakken.

Dat vraagt om een gewogen toezichtskader. Het toezichtskader in het VO houdt rekening met zeer veel aspecten. Toch is het goed om steeds alert te zijn of voldoende recht wordt gedaan aan de inspanningen van een school. Dat moet een continu proces zijn.

Maar terug naar de autonomie van scholen. Die betekent dus niet: 'zoek het maar uit'. Autonomie van scholen betekent ook niet dat het bestuur alleen de koers bepaalt.

Als de overheid gelooft in professionaliteit van de scholen, dan stelt ze duidelijke kaders, én laat ze ruimte aan de school. Als de school gelooft in het vakmanschap van de leraar, dan betrekt de school de leraar bij de invulling van die ruimte. Als de leraar gelooft in zijn eigen kracht, dan dwingt de leraar die positie ook af. Maar er zijn meer essentiële actoren voor de school.

Dat brengt mij terug bij de website van Trouw. Die ouders een stem geeft en hen betrekt bij het onderwijs van hun kinderen.

Het onderwijs in Nederland heeft kent een bijzondere traditie. Veel scholen in Nederland zijn door ouders gesticht. En het waren particuliere burgers, die in de negentiende eeuw mede verantwoordelijk waren voor grote onderwijshervormingen. Zoals de invoering van kweekscholen en de modernisering van het taal- en rekenonderwijs.

School is ook nu een gemeenschap van mensen. En dat vraagt van alle direct betrokkenen bij het onderwijs een hernieuwd bewustzijn van die verantwoordelijkheid. Daarmee doe ik met name een appèl op ouders.

Als we alleen maar kijken naar de school voor het aanleren van zaken als omgangsvormen, gedragsregels en fatsoen, dan laten we een essentieel aspect liggen. Natuurlijk mag er discussie zijn over wat de rol van de school is. Maar het begint met de opvoeding thuis. Daar ligt allereerst de taak van de ouders.

Wat zeggen we tegen de leraar die op zijn school ontbijt regelt, omdat er zoveel ouders zijn die hun kinderen met een lege maag naar school sturen?
Waarom kom ik op een school waar men twee van de drie ouderavonden voor ouders verplicht heeft moeten stellen?
Wat doen we aan de ouders die niet aanspreekbaar zijn op het feit dat hun zoon een voortijdig schoolverlater dreigt te worden?

Maar het gaat mij ook om een bredere dimensie. Ook waar de betrokkenheid bij het kind er wel is, zal deze verder moeten gaan dan de rol van kritische consument. De school maak je immers met elkaar. Dat vraagt ook om inzet van ouders.

Vraag aan die mensen niet 'van wie is de school', maar zeg ze: deze school is ook van jou'.

Geen kip-ei discussie over of het de school is die meer open moet staan voor medezeggenschap van de ouders, of dat de ouders zich wat meer moeten laten zien. Zoek elkaar op. Spreek elkaar aan. Neem het voortouw.

Voor scholen betekent dat ook inventief zijn: sluit aan bij de ouders van deze tijd! Werk projectmatig in plaats van jarenlange committent te vragen! Durf eisen te stellen! [VB: Bij binnenkomst de vraag 'en wat gaat u doen in de school?].

Laten we niet uit het oog verliezen wat we met elkaar gemeen zouden moeten hebben; de loyaliteit naar de leerling, naar het kind.

En daarmee wil ik dan ook eindigen. Met die leerling zelf.

[VB SMS uitblinker]. Zo zie je maar hoe waar dat is: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Zo wordt op eigentijdse wijze betrokkenheid georganiseerd. Dat is een mooi voorbeeld.

En vanuit dit voorbeeld wil ik graag een oproep doen aan scholen om op eigentijdse wijze opnieuw invulling te geven aan verantwoordelijkheid in deze tijd. Dat kan alleen maar wanneer we bereid zijn tot kritische reflectie. Daar is een avond als deze bij uitstek geschikt voor. Ik verheug me op het debat.