Antwoorden op kamervragen van Langkamp over problemen bij de tegemoetkoming in de kosten voor gezinshuiskinderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2882668

9 december

Antwoorden van minister Rouvoet, mede namens staatssecretaris Bussemaker van VWS op kamervragen van het Kamerlid Langkamp over problemen bij de tegemoetkoming in de kosten van gezinshuiskinderen.
(Ingezonden 30 september 2008)

Vraag 1

Hoe oordeelt u over het feit dat kinderen in reguliere jeugdzorggefinancierde gezinshuizen meer kosten vergoed krijgen dan de kinderen in AWBZ-gefinancierde gezinshuizen?

Antwoord 1

In deze specifieke casus gaat het over de vraag, wie het zak- en kleedgeld en de reiskosten van het kind zou moeten vergoeden. Het gaat om een onder toezicht gesteld kind dat is geplaatst in een AWBZ-gefinancierde instelling. De ouders hebben nog het juridische gezag en behouden daarmee de plicht tot onderhoud van het kind. Deze ouders moeten daarom het zak- en kleedgeld en de reiskosten van het kind betalen. Dit zou ook het geval zijn geweest als het kind in een jeugdzorginstelling was geplaatst. Ook dan zouden de ouders onderhoudsplichtig zijn.

Vraag 2

Vindt u het wenselijk dat gezinshuisouders in de AWBZ met lege handen staan, op het moment dat de ouders van een gezinshuiskind weigeren bij te dragen in de kosten van het onderhoud van het kind, of wanneer de verblijfplaats van de ouders niet bekend is? 1) Zo ja, waarom? Zo neen, hoe gaat u dit probleem oplossen?

Antwoord 2

Ervan uitgaande dat in dit geval de natuurlijke ouders niet (in voldoende mate) bijdragen in de onderhoudskosten van het kind, vervalt hun recht op kinderbijslag voor dat kind. Inmiddels heb ik begrepen dat de (gezins)voogdij-instelling heeft besloten om deze kosten in vervolg te vergoeden aan de gezinshuisouder.

Vraag 3

Waarom wordt in deze situatie geen beroep gedaan op artikel 21 van de Algemene Kinderbijslagwet waarin staat dat de Sociale verzekeringbank bevoegd is, voor zover nodig na ingewonnen advies van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, de kinderbijslag voor een kind te betalen aan een ander dan de rechthebbende?

Antwoord 3

Ervan uitgaande dat in dit geval de natuurlijke ouders niet (in voldoende mate) bijdragen in de onderhoudskosten van hun uitwonende kind, hebben zij geen recht op kinderbijslag voor dat kind. Artikel 21 van de Algemene Kinderbijslagwet kan dan niet worden toegepast, omdat er geen recht en ook geen rechthebbende is. Van de bevoegdheid van artikel 21 van de AKW maakt de SVB bijvoorbeeld gebruik indien -na een zorgvuldig onderzoek naar aanleiding van een extern signaal, eventueel na het horen van de Raad voor de Kinderbescherming-, blijkt dat de kinderbijslag evident niet ten goede komt aan het kind ten behoeve waarvan de kinderbijslag is toegekend.
Ik onderzoek op dit moment, naar aanleiding van eerdere vragen van mevrouw Langkamp over pleegouders en overheidsbijdragen, of in het vigerende systeem van onderhoudskosten voor kinderen en vergoedingen daarvoor van overheidswege, aanpassingen gewenst zijn.

Vraag 4

Vindt u het wenselijk dat bij de tegemoetkoming in de schoolkosten AWBZ-gefinancierde gezinshuisouders vaak te maken hebben met hetzelfde probleem, omdat alleen de ouders hiervoor in aanmerking komen? Zo ja, waarom?Zo neen, hoe gaat u dit oplossen?

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit probleem eigenlijk veroorzaakt wordt doordat de AWBZ niet voorziet in een tegemoetkoming van de kosten van kleding e.d.? Zo ja, bent u bereid de AWBZ op dit punt aan te passen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4 en 6

De AWBZ is een zorgverzekering. Een vergoeding voor school- en kledingkosten past daar niet in omdat het afbreuk zou doen aan het karakter van de AWBZ. De ouders blijven verantwoordelijk voor deze onderhoudskosten.

Antwoord 5

Hoe staat u tegenover de mogelijkheid om in dit soort situaties gedeeld gezag te regelen, zodat een gezinshuisouder of de gezaghebbende instantie ook als wettelijk vertegenwoordiger kan worden aangemerkt en dus ook kinderbijslag kan aanvragen?

Antwoord 5

Ik neem aan dat u met gedeeld gezag bedoelt dat de instelling het ouderlijk gezag samen met de ouders uitoefent. Dat is juridisch niet mogelijk. Als de ouders uit het ouderlijk gezag worden ontheven of ontzet, wordt de voogdij aan het bureau jeugdzorg of een andere voogd opgedragen. In dat geval betaalt de voogdij-instelling de kosten. Een voogdij-instelling kan echter geen AKW aanvragen.
Zoals ik reeds heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 3, onderzoek ik op dit moment, naar aanleiding van eerdere vragen van mevrouw Langkamp over pleegouders en overheidsbijdragen, of in het vigerende systeem van onderhoudskosten voor kinderen en vergoedingen daarvoor van overheidswege, aanpassingen gewenst zijn.

1) Geanonimiseerde e-mail van een gezinshuisouder, onderhands toegezonden aan de bewindspersonen.