Brief aan Tweede Kamer over naheffingsaanslag fiscaal parkeren
Naar aanleiding van de brief van de ‘G4 Verkeer en Vervoer’ aan de minister van Verkeer en Waterstaat heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mij verzocht daarop te reageren aangezien de naheffingsaanslag parkeerbelasting een gemeentelijke belasting betreft.
Mij zijn de inspanningen van de gemeente Amsterdam om te kijken of de naheffing van parkeerbelastingen kosten efficiënter zou kunnen geschieden bekend. Samen met de VNG bekijk ik de opties daarvoor. Met name de verdergaande digitalisering van de parkeerautomaten, het telefonisch voldoen op aangifte en het scannen van nummer borden lijken mogelijkheden te bieden voor kostenbesparing in de handhavingsfeer. De verhoging van de kostenefficiëntie is in belangrijke mate gerelateerd aan de verdere digitalisering van de parkeerautomaten. Daarin worden al de nodige stappen gezet, maar zijn ook nog flinke investeringen van gemeenten vereist. Dit geeft ons nog even de tijd om na te denken over de noodzaak voor aanpassing van de handhavingregels ter zake.
Met de G4 ben ik van mening dat de hoogte van de naheffingsaanslag een stimulans moet zijn om aan de betalingsverplichting ter plaatse te voldoen. Als de kosten van de naheffingsaanslag per saldo lager dreigen te worden dan het te betalen tarief werkt het systeem niet meer en zullen automobilisten eerder geneigd zijn om bewust het risico van een naheffingsaanslag te lopen. Ik ben dan ook graag bereid om samen met de VNG en de G4 te kijken naar de mogelijkheden van een meer efficiënte handhaving op straat. Daarvoor moet worden bekeken of de huidige regelgeving de nieuwe manier van werken ondersteunt. In samenspraak met de VNG wordt nadere informatie ingezameld en beschouwd wat de mogelijkheden zijn.
De indexering van de kosten van de naheffingsaanslag is nu aan strikte regels gebonden en gekoppeld aan de inflatie (artikel 3, tweede lid, Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen). Eerst moet dus worden nagegaan of de regels voor de feitelijke handhaving moeten worden gewijzigd in het licht van de nieuwe handhavingmethoden. Maar ik ben het met de G4 eens dat tegelijkertijd ook moet worden gekeken of en hoe de kostenopslag moet worden aangepast.
In het voorjaar van 2009 zal ik uw kamer per brief nader informeren.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten