Toespraak tijdens internationaal congres NAJK
Spreekpunten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Internationaal congres NAJK, 27 november 2008.
Dames en heren,
Een beter begin van mijn dag kan ik nauwelijks wensen. Op bezoek bij jonge boeren. Op bezoek bij de agrarische ondernemers van de toekomst. Ik dank u dan ook hartelijk voor uw uitnodiging. Ik ben zelf opgegroeid op een boerderij en dat was een goede start voor een minister van LNV. Uw voorzitter zei het al, begin jaren '80 ben ik een paar jaar algemeen secretaris van de Christelijke Plattelands Jongeren geweest.
Eind vorige maand heb ik het rapport 'Het platteland van alle Nederlanders' van het Sociaal en Cultureel Planbureau in ontvangst genomen. Uit dat rapport komt naar voren dat één op de drie Nederlanders wel op het platteland zou willen wonen. Want daar staan altijd zo gezellig de koeien in de wei, en er is rust, ruimte en veel groen. En iedereen gaat altijd zo gezellig bij elkaar op de koffie, het liefst via de achterdeur. Met de klompen op de mat.
Ik weet niet of u het beeld herkent, dames en heren, maar ik doe dat wel. Het is het platteland van Ot en Sien. Het is een beeld, maar lang niet meer de realiteit.
Maar wat is de realiteit? Als je kiest voor het boerenbestaan, dan kies je dat in de eerste plaats met en vanuit je hart. Want het is een mooi bestaan: Je produceert goed voedsel, je onderhoudt en beheert de natuur en je houdt het platteland levend en vitaal. Maar wat de stedeling niet ziet, of niet weet, is dat het boerenbestaan ook zijn schaduwkanten kent. De lange dagen tegen een relatief geringe vergoeding, de vaak grote financiële verplichtingen, de afhankelijkheid van het weer, het onverwacht toeslaan van ziektes. De stedeling ziet het platteland door een wat roze bril.
Deze basiswaarden van het boerenbestaan: het produceren voor de bevolking, de lange dagen etc, zullen in de toekomst niet veranderen. Wat echter wel verandert, is de omgeving waarin u uw werk gaat doen. En dat heeft te maken met een aantal trends, met een aantal ontwikkelingen, die het nodig maken om nog eens opnieuw over de toekomst van het landbouwbeleid na te denken.
Als eerste ontwikkeling noem ik de voedselzekerheid. Nu was en is dat altijd al een essentieel doel van het Europese landbouwbeleid, maar - het was een tijdje van de Europese agenda, maar het is nu weer terug en dat is maar goed ook - nu wordt het opnieuw actueel. Met name omdat het nu niet meer zozeer gaat om voedselzekerheid in Europa, maar om de mondiale voedselzekerheid waar de Europese landbouw een bijdrage aan kan en zal moeten leveren. Een belangrijke bijdrage, want landbouw wordt in de 21ste eeuw een fundamenteel instrument voor economische groei en armoedebestrijding.
Een tweede belangrijke ontwikkeling is dat de aandacht voor de kwaliteit van ons voedsel enorm toeneemt. Zowel in Europa als daarbuiten groeit de aandacht voor met name de veiligheid van ons voedsel en de manier waarop dat voedsel wordt geproduceerd. Een derde ontwikkeling is de grotere waarde die burgers - overal in Europa - hechten aan het behoud en de versterking van de regionale identiteit. De bevolking van Europa wil een aantrekkelijk en vitaal landelijk gebied.
En verder - en deze vat ik samen - krijgen we steeds meer te maken met de gevolgen van de klimaatverandering. We worden steeds meer geconfronteerd met erosie, verzilting, ontbossing en verlies aan biodiversiteit, waardoor de beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goed water een probleem wordt. En we worstelen nog steeds met het tempo en de voorwaarden waaronder we toegang op het internationale toneel tot elkaars markten kunnen krijgen.
Deze ontwikkelingen - dames en heren - komen op ons af. Die kunnen we niet negeren. Dat moeten we ook niet willen. En dat maakt dat we op zoek moeten gaan naar nieuwe wegen, naar een nieuwe richting waarin het toekomstige Landbouwbeleid na 2013 zich gaat ontwikkelen.
En volgens mij gaat het dan om drie belangrijke zaken:
- het versterken van de marktgerichtheid van de land- en tuinbouw. Hierbij is het sleutelwoord innovatie.
- het verder verduurzamen van de landbouwproductie. We moeten niet meer gebruiken van de biodiversiteit en de bodem dan zich kan herstellen.
- en een landbouwproductie die meer verbonden, of gekoppeld is aan wat de samenleving belangrijk vindt.
En daarmee - dames en heren - stap ik even af van het Europese toneel. Ik zou door kunnen gaan met u te vertellen over de geleidelijke afbouw van de EU-inkomenssteun. Over het afschaffen van productiebeperkende maatregelen, de quotering bij de melkproductie en de zachte landing van de ontkoppeling van de melkquota. En over de open markten, zodat de Europese boer zijn producten makkelijker kan afzetten op de wereldmarkt. U krijgt dat in de loop van de ochtend van andere sprekers nog wel te horen. Overigens, volgens mij weet u het allemaal al, want ik heb uw website gezien. U bent up to date geïnformeerd. U weet het laatste nieuws van de ontkoppeling, het vetpercentage enzovoort.
Nee……liever stap ik even af van dat Europese toneel en zet ik weer voet op de stevige Hollandse bodem. En vertel ik u wat ik van u, agrarisch ondernemers, verwacht in die nabije toekomst die het gemeenschappelijk landbouwbeleid heet. Ook na 2013 is het GLB nodig. Ik hoor geluiden dat dit de laatset periode van het GLB is. Ik vind dat geen goed geluid. We hebben het nu grosso modo goed geregeld en kunnen en moeten elkaar helpen. Bijvoorbeeld in kennis. We hebben een rol op het wereldtoneel en ook richting ontwikkelingslanden. Ik moet er niet aan denken dat er geen GLB meer zou zijn na 2013.
Hoe ziet het nieuwe GLB eruit? Voor een deel blijft het: business as usual. Meegaan met uw tijd. En inspelen op huidige en toekomstige economische kansen. Door te investeren in kennisontwikkeling, kennisontsluiting en innovatie. Want alleen zo kunt u, en uw buitenlandse collega's hier vandaag aanwezig, een koppositie blijven houden en snel en effectief reageren op veranderingen in vraag en aanbod binnen en buiten Europa.
Veranderingen die zich overigens snel zullen aandienen - als ze er al niet al zijn: Neem de groeiende vraag naar landbouwproducten in grote economieën als China en India. Om aan die vraag te kunnen voldoen wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis en nieuwe technieken essentieel. Ik denk aan biotechnologie, genetisch gemodificeerde planten en organismen, aan robottechnieken en aan precisielandbouw, om maar een paar voorbeelden te noemen. Verder zal ook de vraag naar landbouwgewassen voor energieproductie stijgen. En ook daar liggen nieuwe mogelijkheden.
Denk aan gas uit mestvergisting, bio-ethanol, biodiesel, de tweede generatie biobrandstoffen. En denk verder aan het gebruik van agrarische grondstoffen voor hoogwaardige halffabrikaten en eindprodukten, zoals de chemie en de farmaceutische industrie. Dit alles vat ik samen onder het kopje: het zien, herkennen en grijpen van je kansen. Dat zal in de toekomst niet veranderen. U blijft uw economische kansen ruiken en u handelt daarbij als een echte agrarisch ondernemer.
Maar, en nu kom ik bij wel wat echt een breuk is met het verleden, u handelt wel in de schijnwerpers van de samenleving. Konden uw grootouders en in mindere mate uw ouders zich misschien nog terugtrekken achter de deuren van de bedstee, tegenwoordig kijkt de samenleving bij u op het erf. Denk aan dierenwelzijn, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en bemesting, de intensieve veehouderij. Het zijn allemaal onderwerpen waar de samenleving zich mee bemoeit. En waar de samenleving steeds hogere eisen aan stelt. En dat mag u niet onderschatten. De publieke opinie kan sentimenten opwekken, die beelden opwekken die u niet meer van tafel krijgt omdat ze een sterker effect hebben dan de feiten, en meningen doen omslaan en discussies sturen.
Maar afgezien daarvan, persoonlijk vind ik ook dat een boer rekenschap moet willen afleggen naar de samenleving. En dat vraagt niet om een trendbreuk, dat vraagt om een duurzaamheidsprong. Dat is wat ik in Nederland graag zou willen zien. En u weet waar ik het dan over heb:
- Over gezonde en sterke dieren in een natuurlijke omgeving. Dieren die zijn ondergebracht in volledig duurzame stallen en houderijsystemen.
- Over het radicaal terugdringen van broeikasgassen, ammoniak, fijnstof en geur.
- Over kringlopen tussen productie, consumptie en afval die vergaand zijn gesloten.
- Over het uitbannen van onverdoofd castreren van biggen. Heel goed overigens, dat daar nu schot in komt.
- En over het op een goede, diervriendelijke manier transporteren van dieren.
- Over ambitie in de duurzaamheidssprong.
- Nieuwe en duurzame teelten.
- Inspelen op de waterhuishouding. Wat dat wordt het thema van de toekomst. Nederland is een badkuip; zonder duinenen dijken zijn we hopeloos. De commissie Veerman heeft hiernaar gekeken. Waarom kijken we bijvoorbeeld niet meer naar zilte teelten, zeewier, algen etc?
- En door precieze landbouw en gewasbescherming door bijvoorbeeld ggo's.
De boer van de toekomst toont zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid - naar zijn medemens en naar het dier - door deze maatregelen in zijn of haar bedrijfsvoering op te nemen. In mijn visie heeft de boer van de toekomst een bedrijf waar men werkt met respect voor de dieren en waar stal en bedrijfsvoering om het dier zijn heen gebouwd.
Verder zie ik een bedrijf waar de uitstoot van schadelijke stoffen is geminimaliseerd en waar nieuwe technologieën zorgen voor een nagenoeg gesloten productiecyclus.
En tenslotte zie ik de boer van de toekomst alleen nog producten van topkwaliteit op de (wereld)markt afleveren die duurzaam en verantwoord geproduceerd zijn.
Dames en heren,
Mmijn boer(in) van de toekomst is een man of vrouw (of allebei als sterke partners) die met beide benen stevig verankerd in de samenleving staat. En die met respect voor people, planet en profit in die samenleving produceert en handelt. En daarvoor de erkenning krijgen en houden en een goede prijs voor de producten.
Het is ook een man of vrouw die weet wat er speelt en die inspeelt op nieuwe kansen, op nieuwe mogelijkheden. Er is vanuit de stad zeker hier in Nederland veel belangstelling voor het platteland. Maak daar gebruik van. Pak nieuwe kansen op, verbreed uw bedrijfsvoering!
Veel stedelingen vragen zich af wie er op de boerderijen wonen en werken, welke dieren daar zijn en wat voor producten van de boerderij dagelijks op tafel komen. Maak gebruik van die nieuwsgierigheid. Nodig ze uit, leidt ze rond, geef ze desnoods een slaapplaats. En - als u mij een plezier wilt doen - geef ze ook te eten. Want daarmee dient u nog een extra doel: het is vooral voor de kinderen goed en nuttig dat zij in contact komen met de bronnen van ons voedsel, en dat zij leren daar met respect mee om te gaan.
En dan kunnen ze meteen proeven dat goede en gezonde producten ook heel erg lekker kunnen zijn. En bedenk verder, deze contacten versterken ook het economisch draagvlak van het platteland. Immers, niet alleen u profiteert hiervan, maar ook de gemeenschap om u heen: de bakker op het dorp, de harmonie die kan blijven spelen. En daarvan profiteert uiteindelijk ook weer de stedelijke bevolking die het platteland opzoekt voor recreatie, voor bezinning. En niet te vergeten voor de fraaie landschappen. Ook daar wil ik wat over kwijt.
Tot nu toe is zo'n fraai landschap een gegeven. Net zoals duurzaam water- en bodembeheer, dierenwelzijn en diergezondheid. Dat is er gewoon. Dat zijn waarden die door de landbouw worden geleverd, of in stand gehouden. Zonder dat de boer daarvoor wordt betaald. En dat moet anders, vind ik.
Ik vind dat boeren een vergoeding moeten krijgen als zij door verantwoord gebruik van hun land en goederen bijdragen aan maatschappelijke doelen. Bijvoorbeeld behoud en ontwikkeling van natuur, landschap of cultuurhistorie. Beloning van deze maatschappelijke diensten moet wat mij betreft gaan uitmaken van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid.
En daarmee, dames en heren, ben ik met een grote boog toch weer terug bij het onderwerp van vandaag. Een onderwerp dat de komende jaren de gemoederen in de landbouw - en naar ik hoop de hele samenleving - flink bezig zal houden. Terecht overigens, want het huidige landbouwbeleid zoals u nu kent, gaat op de schop. De samenleving en politieke omgeving waarin u uw werk moet doen, zal gaan veranderen.
Maar het is wel een omgeving die u zelf en organisaties als het NAJK, en op Europees niveau het CEJA, vorm kunt geven. En waar u op kunt inspelen. Het is een uitdaging voor uw generatie boeren.
U weet wat ik daarbij van u verwacht: een pro-actieve houding, anticipeer op wat komen gaat en ga niet op de minister van Landbouw zitten wachten. Onderneem! En verras me! Dan kunt u ook in de toekomst het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit blijven rekenen.