Gemeenten en bedrijven: maak het verschil voor mantelzorgers
Mantelzorgers maken het verschil voor de samenleving en u kunt het verschil maken voor mantelzorgers. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de Mantelzorgtop en zij deed daarmee een oproep aan gemeenten en bedrijven om mantelzorgers beter te ondersteunen.
Dames en heren,
Allereerst wil ik mijn dank uitspreken voor deze Mantelzorgtop waarbij deze bijzondere vorm van zorg nog eens extra voor het voetlicht komt. Daarbij wil ik wel meteen aantekenen, dames en heren, dat mantelzorgers eigenlijk élke dag onze aandacht verdienen, niet alleen vandaag. Want zij zijn, net als vrijwilligers trouwens, dagelijks van grote betekenis voor de samenleving.
Vorig jaar mocht ik op de ‘Dag van de mantelzorg’ in Amsterdam een aantal mantelzorgers toespreken. Gelukkig bent u er nu ook bij, want ondersteuning begint wat mij betreft bij erkenning. Mantelzorg levert veelal voldoening op, maar kost ook veel energie en tijd. Welke invloed dat heeft op iemands leven, dat realiseert zich lang niet iedereen. Terwijl toch zo’n 2,6 miljoen mensen mantelzorg verlenen volgens de laatste meeting van het CBS. (In 2003 waren het er trouwens nog 2,4 miljoen).
Mantelzorgers handelen uit persoonlijke solidariteit, vanzelfsprekend, voor een langere tijd en zonder tegenprestatie.
Mantelzorg heeft grote persoonlijk waarde én voorkomt dat mensen niet meteen een beroep moeten doen op zwaardere zorg die zij op dat moment feitelijk (nog) niet nodig hebben. Mantelzorgers verdienen onze ondersteuning!
Dit jaar reiken we voor de tweede keer een mantelzorg compliment uit. Dat is slechts een tegemoetkoming en zeker niet genoeg. Bovendien kunnen we op dit moment nog te weinig mensen vinden, maar dat gaat verbeteren.
Professionele zorg, vrijwilligers werk en mantelzorg moet zo goed mogelijk op elkaar afgestemd worden. En mantelzorgondersteuning moet beschikbaar zijn. Dat bekent dat inzicht nodig is centrale vragen:
- Hoe besluiten zorgvragers dat ze informele hulp nodig hebben?
- Waarom besluiten ze geen professionele zorg in te roepen, terwijl die objectief gezien wel op zijn plaats zou zijn?
- Moet je de mantelzorgers soms tegen zichzelf beschermen?
Dat inzicht is er nog niet. Ik wil dat dan ook op korte termijn laten onderzoeken.
Dames en heren,
een andere ontwikkeling die vandaag al wel aan de orde is geweest, is dat vrouwen betaald werk doen en carrières hebben. Terwijl juist vrouwen zo vaak mantelzorg verrichten. Er zitten maar 24 uur in een dag, zorg en werk staan niet per se op gespannen voet, maar als we willen dat meer vrouwen gaan werken zonder dat het ten koste gaat van de mantelzorg, dan zullen we onze uiterste best moeten doen om de combinatie werk en zorg te vergemakkelijken. Huidige mantelzorgers ontlasten en meer mensen in staat stellen mantelzorg op zich te nemen. Ik stimuleer dat op verschillende manieren.
Gemeenten hebben via de Wmo een hele duidelijke regiefunctie bij de ondersteuning van de mantelzorgers. Ik zie al wel goede voorbeelden van versteviging. De gemeente Den Haag heeft met het plan ‘Zuinig op mantelzorg’ duidelijke speerpunten in het belang van mantelzorgers. En Rotterdam heeft als eerste Nederlandse gemeente de vrijwillige ‘Mantelzorgovereenkomst’ ingesteld. Een soort contract tussen de gemeente en de mantelzorger waarin precies staat wat ze van elkaar mogen verwachten.
Ik heb gemeenten vorig jaar 32 miljoen euro extra gegeven, uit het overschot van het mantelzorgcompliment. Toch blijkt dat nog lang niet alle gemeenten het bedrag ook hebben besteed aan de verbetering van mantelzorgondersteuning. Ik zeg: doe wat met de goede voorbeelden van andere gemeenten! In 2009 wordt de regeling van het mantelzorgcompliment aangepast. Bij zorgvragers die een AWBZ-indicatie hebben wordt dan verondersteld dat mantelzorg aanwezig is. Dat hoeft de mantelzorger niet meer te bewijzen. Het uitgangspunt wordt verder dat de mantelzorg 12 maanden is verleend, omdat het compliment is bedoeld voor intensieve en langdurige zorg.
In aanvulling op wat al mogelijk is via de Wmo, hebben Mezzo, de VNG en mijn ministerie de eerder beloofde Basisfuncties ontwikkeld. Een totaalpakket aan concrete functies waarbij het grofweg draait om informatie en advies, diverse vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld trainingen of materiele middelen. Maar denk ook aan respijtzorg als aanvulling op de AWBZ-georganiseerde respijtzorg.
In ‘mijn beleidsbrief ‘Mantelzorg en Vrijwilligerswerk’ heb ik al duidelijk aangegeven dat ik verwacht dat de basisfuncties in 75 procent van de gemeentelijke plannen zijn opgenomen. Daarom nogmaals mijn oproep: Gemeenten, ondersteun de mantelzorgers. Aan gebrek aan geld kan het niet liggen.
Maar niet alleen gemeenten moeten aan de slag voor onze mantelzorgers. Andere partijen spelen duidelijk een belangrijke rol. Met name bedrijven. Ik wil bondgenootschappen aangaan met grote bedrijven die het goede voorbeeld geven als het mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid gaat. Met Achmea, bijvoorbeeld, heb ik al goede gesprekken gehad.
Eén op de acht werknemers is mantelzorger. Daar kunnen werkgevers niet omheen. Goed werkgeverschap, houdt rekening met medewerkers. Gebrek aan flexibiliteit heeft immers, hoe vervelend ook, ook nare gevolgen voor werkgevers zelf en kan zelfs leiden tot verhoogd ziekteverzuim, of tot verlies van personeel. Een cultuuromslag is nodig. Medewerkers moeten met een gerust hart mantelzorg kunnen verrichten. Ook als dat betekent dat zij tussen het werk door even weg moeten. Betrokken partijen - bedrijven, gemeenten, mantelzorgers - moeten inzien dat erkenning van de combinatie van zorg en arbeid op den duur voor iedereen winst oplevert. Ik denk dan bijvoorbeeld aan aanspraken op flexibele werktijden of mogelijkheden om thuis te werken, of aanspraak op kinderopvang. En dat ook formeel vastleggen in het personeelsbeleid. Dames en heren, werkgevers: hoe mantelzorgvriendelijk is uw organisatie eigenlijk?
Mensen wíllen voor elkaar zorgen, maar als dat betekent dat zij hun baan moeten opgeven is die solidariteit, begrijpelijk ook, in het geding. Ik sta daarin niet alleen. Ook Mezzo en Qidos zetten zich in om, samen met mij, brede aandacht te krijgen voor de combinatie van arbeid en zorg.
Met het project “Werk & mantelzorg” sporen zij via een netwerkbenadering gemeenten en bedrijven aan, aandacht te besteden aan de combinatie van zorg en arbeid. En dat nadrukkelijk te integreren in de bedrijfscultuur. Met dit project komen goede voorbeelden bovendrijven die weer vertaald kunnen worden naar andere organisaties. Ik verwacht daar veel van.
Verder wil ik vandaag nog onderstrepen dat iedereen moet nadenken over de eigen zorgtoekomst. Want onze samenleving raakt steeds meer ingericht op het streven zo lang mogelijk zelfstandig te blijven. Gelukkig worden we ook ouder en blijven we veelal langer gezond. We hebben dus ook meer tijd om elkaar te helpen.
In Duitsland heeft dat al creatieve oplossingen gebracht. De zogeheten Seniorengenossenschaften herbergen kleine groepen ouderen, die elkaar de hand toe steken met allerhande hulp: tuinonderhoud, schoonmaak, boodschappen, of gewoon wat gezelschap. Het voordeel van zo’n oplossing is dat bewoners ook meer zekerheid hebben in de te verwachten hulp. Ondersteuning is immers gebaseerd op het eeuwenoude principe van wederkerigheid en persoonlijke betrokkenheid. We zien een versterkte beweging naar zorg van buiten de familiekring. Dat moeten we koesteren en stimuleren. Als mensen meer of beter in de gelegenheid zijn te helpen, dan zullen zij die zorg ook makkelijker op zich nemen.
Wij zijn vandaag bij elkaar met mantelzorgers én vertegenwoordigers van alle partijen die iets voor mantelzorgers kunnen betekenen. Ik hoop dat u zich vandaag hebt weten te verbinden. Dat u nieuwe inzichten heeft gekregen en creatieve oplossingen kunt bedenken om mantelzorgers blijvende aandacht te bieden, om het voor hen makkelijker te maken werk, zorg en het privé leven te combineren. Aan geld en stimulering zal het niet liggen. Mantelzorgers maken het verschil en ú maakt het verschil voor onze mantelzorgers!
Hartelijk dank voor uw aandacht.