Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Agema over toename acute zorg
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2880651
26 november 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over het bericht dat de vraag naar acute zorg zodanig zal toenemen, dat de wachtkamers van de spoedeisende hulp overvol zullen raken en verpleegkundigen moeten gaan kiezen wie als eerst geholpen wordt. (2080900460).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichtgeving dat de wachtkamers van de spoedeisende hulp de komende jaren overvol zullen raken? *1
Antwoord 1
In de berichtgeving (*1) wordt gewezen op het feit dat veel zelfverwijzers naar de spoedeisende hulp (SEH) afdeling van een ziekenhuis gaan. In mijn recente brief van 27 juni 2008 “Kiezen voor kwaliteit en bereikbaarheid van zorg” (MC-U-2860925) aan de Tweede Kamer geef ik aan dat het percentage zelfverwijzers 60% is. Dit vind ik erg hoog. Om het probleem van zelfverwijzers op te lossen en de keten van acute zorg in zijn geheel te verbeteren stel ik in de brief maatregelen voor.
Vraag 2
Is er een relatie tussen het onverzekerd zijn en illegaliteit van mensen en het naar de eerste hulp gaan in plaats van naar de huisarts? Zo ja, in hoeverre veroorzaakt dit de aangegeven problemen?
Antwoord 2
Mij is geen informatie bekend over de relatie tussen het onverzekerd zijn en illegaliteit van mensen en het naar de eerste hulp gaan in plaats van naar de huisarts.
Vraag 3
Wat is de verhouding allochtoon/autochtoon van mensen die naar de eerste hulp gaan?
Antwoord 3
Er is geen informatie beschikbaar over de verhouding allochtonen en autochtonen die naar de SEH gaan.
Vraag 4
Moeten er juist veel meer artsen worden opgeleid en de numerus fixus afgeschaft, wanneer de oorzaak voor deze krapte gelegen is in de stijgende vraag naar medische zorg? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Het probleem van de geraamde tekorten zit niet in het aantal beschikbare basisartsen. De instroom in de basisartsopleiding is de afgelopen 10 jaar verdubbeld. Net als mijn voorgangers geven ik en mijn ambtgenoot van OCW er de voorkeur aan ruim voldoende artsen op te leiden en dat gebeurt ook. Daarbij dient in ogenschouw genomen te worden dat het niet alleen gaat om de initiële opleiding geneeskunde, maar ook om de medische vervolgopleidingen. Met het oog op de meer vraaggeoriënteerde zorg en gereguleerde marktwerking, wordt over de hele linie reeds gestreefd naar een zeker overschot aan medisch specialisten. In lijn hiermee is voor zowel de opleiding tot basisarts als de opleiding tot medisch specialist de capaciteit de laatste jaren uitgebreid. De numerus fixus is van 2.010 plaatsen in het begin van dit millennium uitgebreid naar 2.850 in 2004. Dit niveau wil ik handhaven, ondanks het advies van het Capaciteitsorgaan om dit te verlagen.
*1 Algemeen Dagblad, 17 september 2008, “Mensen willen hulp wanneer ’t hen uitkomt” en Algemeen Dagblad, 18 september 2008, “Verpleger moet straks kiezen wie als eerste toenemen, dat de wachtkamers van hulp krijgt”.