Grensoverschrijdende samenwerking kan beter
De politiediensten in de grensgebieden werken niet optimaal samen, terwijl de georganiseerde misdaad in die gebieden steeds internationaler wordt. De oorzaak is vooral organisatorisch van aard. Dit is de belangrijkste conclusie uit het onderzoek ‘Georganiseerde criminaliteit en strafrechtelijke samenwerking in de Nederlandse grensgebieden’ van de Universiteit Tilburg. Minister Ter Horst gaat prioriteiten, knelpunten en oplossingen bespreken met de korpsen in de grensregio’s. Daarna zal zij met België en Duitsland praten over oplossingen om de samenwerking te verbeteren.
Steeds meer hebben politie en justitie in de grensgebieden te maken met grensoverschrijdende criminaliteitsproblemen. Daarom liet minister Ter Horst onderzoek doen naar de aard van deze criminaliteit, de knelpunten in de aanpak ervan en de praktische werking van de internationale verdragen. Uit het onderzoek blijkt dat Duitsland, België en Nederland het geregeld oneens zijn over welke vormen van criminaliteit met voorrang aangepakt worden. In Nederland zijn soms te weinig rechercheurs beschikbaar, waardoor de politie niet flexibel genoeg kan inspelen op buitenlandse verzoeken om bijstand. Deels komt dit door verschillen in opvatting over welke zaken met prioriteit aangepakt moeten worden, deels ook door bureaucratische besluitvorming. Verschillen in opsporingsbevoegdheden of de strafwetgeving van de verschillende landen blijken minder vaak problemen te veroorzaken dan werd gedacht. Minister Ter Horst ziet de resultaten als een nuttige basis om de samenwerking te verbeteren. Zij gaat prioriteiten, knelpunten en oplossingen bespreken met de korpsen in de grensregio’s. Ook met de buurlanden zal worden gesproken.
Als het gaat om de aard van de grensoverschrijdende criminaliteit, stellen de onderzoekers vast dat er in de grensgebieden misdaadgroepen actief zijn die aan beide kanten van de landsgrens misdaden plegen. Vooral in het grensgebied van Nederland en België integreren deze groepen steeds verder. Ook is aan de Nederlandse landsgrens een uitgebreide infrastructuur ontstaan voor de handel in verdovende middelen. Het onderzoek geeft een wetenschappelijke onderbouwing aan vermoedens die in de praktijk al leefden.
Grensoverschrijdende samenwerking is van groot belang voor een goed functionerend Nederlands openbaar bestuur. Daarom ondertekenden minister Ter Horst en staatssecretaris Timmermans (Europese Zaken) in januari 2008 een intentieverklaring met de bestuurders van de grensregio’s. Hierin staat dat het Rijk en de provincies en gemeenten in de grensgebieden samenwerken om de knelpunten op (bijvoorbeeld) veiligheidsgebied in de praktijk op te lossen. Deze knelpunten zijn inmiddels geïnventariseerd en worden nu aangepakt. Eind dit jaar bespreken de betrokken bewindspersonen en de grensregio’s welke onderwerpen zij in het voorjaar van 2009 met de buurlanden bespreken.