Bedrijfsleven in Nederland in de Twintigste eeuw
Speech minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven over ondernemerschap, t.g.v. presentatie van het eerste deel uit de reeks Bedrijfsleven in Nederland in de Twintigste eeuw (BINT), 17 november, Den Haag
Meneer Rinnooy Kan, meneer Van Gerwen, meneer De Goey, leden van de onderzoeksgroep BINT, dames en heren,
Het zijn roerige tijden. Eén van de analyses van de kredietcrisis was 'Het einde van het kapitalisme'. Een andere analyse luidde het failliet in van de oppermachtige markt.' De kranten staan vol met commentaren van die strekking. Ik begrijp dat wel. Maar we moeten geen overhaaste conclusies trekken.
De impact van de kredietcrisis op de maatschappij maakt duidelijk dat we vérder moeten kijken. De onderliggende ontwikkelingen van de crisis beperken zich niet tot de financiële markten. We moeten daarom goed nadenken hoe we onze economie hebben georganiseerd. Hoe dat eventueel anders moet. Maar zonder daarbij markt en overheid tegenover elkaar te stellen.
De geschiedenis kan ons wellicht handvatten bieden. Wat waren de oorzaken van crises in het verleden? Wat deden we toen om uit het dal te komen? Wat werkte wél? En wat juist niet?
Dames en heren,
Daarin schuilt voor mij de waarde van dit eerste deel uit de reeks 'Bedrijfsleven in Nederland in de Twintigste eeuw'! Meneer Van Gerwen, meneer De Goey, u hebt een boeiend beeld geschetst van ondernemerschap door de jaren heen. En u plaatst dat in internationaal perspectief. Het boek is bovendien mooi uitgevoerd. Daarvoor complimenten aan de uitgever. U allen hartelijk dank.
U stelt in uw werk dat de ontwikkelingen in Nederland, Groot-Brittannië, Duitsland en de Verenigde Staten de afgelopen jaren grote overeenkomsten vertoonden. Alle vier de landen zijn liberaler geworden. Hun liberalisering ging gepaard met meer aandacht voor ondernemerschap. En steeds meer vrouwen en nieuwe Nederlanders besloten om ondernemer te worden. Dat zijn ontwikkelingen waar ik blij van word.
Dames en heren,
Er zijn mensen die vinden dat onze samenleving de afgelopen dertig jaar harder en kapitalistischer is geworden. Er zijn mensen die klagen dat bedrijven vaker door buitenlanders worden opgekocht en opgesplitst. Er zijn mensen die vinden dat onze traditionele overlegcultuur plaats heeft gemaakt voor het dictaat van de markteconomie. Dit boek wil een bijdrage leveren aan reflectie op die bezorgdheid.
Laat ik u er dit over zeggen: ik deel die bezorgdheid niet. Zeker, de verhouding tussen markt en overheid is veranderd. Zeker, bedrijven worden vaker dan vroeger overgenomen door buitenlandse partijen. Net zoals Nederlandse bedrijven in het buitenland bedrijven overnemen. Zeker, ons poldermodel kent zijn grenzen. Zeker: al deze zaken zijn dynamisch en niet statisch.
Ik ben de traditionele tegenstelling tussen markt en overheid voorbij. De kracht van het Poldermodel zit voor mij in openheid en samenwerking. Want de wereld verandert, economische processen veranderen, onze antwoorden op maatschappelijke en economische problemen veranderen. En de antwoorden daarop kun je alleen samen formuleren.
Eén ding zal niet snel veranderen. Namelijk dat economische groei valt of staat bij innovatie, open grenzen en - niet in de laatste plaats: ondernemerschap. Ondernemers hebben de overheid nodig om kansen te grijpen. De overheid heeft het bedrijfsleven nodig voor het realiseren van publieke voorzieningen. Publieke en private belangen lopen dus steeds meer parallel. Als Nederland de beste bedrijven en talenten aan zich weet te binden, zullen we de vruchten plukken in de vorm van mooie economische groeicijfers en een welvarende en kwalitatief hoogwaardige samenleving.
Dames en heren,
Het boek van Jacques van Gerwen en Ferry de Goey bevestigt nog maar eens dat in Nederland op het gebied van ondernemerschap goed doen. Het percentage van de beroepsbevolking dat ondernemer is, ligt hier zelfs hoger dan in de Verenigde Staten. Ook de motieven om ondernemer te worden, zijn veel positiever dan vroeger. In de jaren dertig vluchtten bijvoorbeeld veel Italiaanse immigranten in een bestaan als ijscoman. Dat was omdat ze als werknemer opeens een vergunning nodig hadden. Ook werd men nogal eens ondernemer als alternatief voor een uitkering. Of door een gebrek aan opleiding. Mensen worden steeds vaker ondernemer omdat ze zelf vorm willen geven aan hun ideaal, hun droom, hun toekomst, hun eigen ideeën.
Dames en heren,
Zulk ondernemerschap wil ik ruim baan geven. Door mensen te stimuleren ondernemer te worden. Door de kosten voor ZZP'ers om meer personeel aan te trekken, laag te houden. Door regels die eventueel belemmerend werken, aan te passen.
Meneer Van Gerwen, meneer De Goey,
Waar mogelijk zal ik daarbij lessen trekken uit het verleden, uit uw boek. Ik wil u nogmaals hartelijk danken voor uw waardevolle werk.
Dank u wel.