Bouwstenen voor de vrouwenopvang
'De vrouwenopvang speelt een sleutelrol in het doorbreken van afhankelijkheidsrelaties en daarmee geweld in afhankelijkheidsrelaties. Het gebouw van de opvang is een belangrijk onderdeel in het primaire proces van hulpverlening.' Dat zei Annet den Hoed (van de Directie Maatschappelijke Ondersteuning) namens staatsecretaris Bussemaker. Zij nam daarbij het rapport 'Van Huis en haard' in ontvangst van architect Minke Wagenaar.
Dames en heren,
Staatssecretaris Bussemaker kan er vandaag helaas niet bij zijn en heeft mij gevraagd haar toespraak uit te spreken. Mijn naam is Annet den Hoed en ik werk voor Directie Maatschappelijke Ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Huiselijk geweld en vrouwenopvang zijn belangrijke thema’s voor mijn directie.
Dames en heren,
Allereerst hartelijk dan voor dit rapport ‘Van huis en haard’. Het is een aangename verrassing. Want het werpt vanuit een onverwachte invalshoek, de architectuur, een nieuw en inspirerend licht op wonen en zorg in de vrouwenopvang. Dat is belangrijk, want in de vrouwenopvang komen jaarlijks ruim 8.000 vrouwen en meer dan 4.500 kinderen terecht. Vrouwen die met hun kinderen zijn gevlucht voor een ernstige, soms levensbedreigende situatie. Gevlucht om weer een normaal leven te gaan leiden.
Bij dit rapport moest ik denken aan het filmpje dat bij de ondertekening van de Actieverklaring Beschermd en Weerbaar op 18 juni van dit jaar werd vertoond.
Voor diegenen die er niet bij waren: In een filmpje zagen we hoe een vrouw aankwam bij de vrouwenopvang. De medewerkster die haar binnenliet had een grote sleutelbos bij zich, alsof zij haar ging opsluiten. Het voelde voor mij alsof met de deur van de opvang ook de deur naar de maatschappij dichtviel.
Alsof contact met de buitenwereld niet meer mogelijk was. Dat, terwijl de opvang vrouwen en hun kinderen helpt juist weer grip op hun eigen leven te krijgen, om een veilig leven zonder geweld te kunnen leiden.
Om dat laatste te bereiken zet de staatssecretaris zich in voor de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals huiselijk geweld, eergerelateerd geweld of vrouwelijk genitale verminking. Want het zijn de afhankelijkheidsrelaties waardoor het geweldspatroon zo moeilijk te doorbreken is. Slachtoffers verdienen snelle, passende en veilige hulp én opvang. Zoals u weet, zetten we met Beschermd en Weerbaar de komende jaren flink wat extra geld in om dat te kunnen bieden. Het gaat om een grote financiële impuls van bijna euro 18 miljoen in 2008 oplopend tot structureel ruim euro 32 miljoen vanaf 2012.
Bij de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties gaat het aan de ene kant om het bieden van bescherming. Dat kan van levensbelang zijn.
Aan de andere kant gaat het om het streven slachtoffers hun zelfrespect te herwinnen en hun weerbaarheid te vergroten. Om zo weer mee te kunnen doen in de samenleving.
Dat is niet eenvoudig en kan soms haaks op elkaar staan. Want brengt het meedoen de vrouwen en hun kinderen niet in gevaar?
We moeten daarom steeds de juiste balans vinden tussen veiligheid en participatie. Hoe kunnen we dat bereiken?
Vroege signalering van geweld is essentieel. Hoe eerder je erbij bent, hoe beter. De kans dat slachtoffers worden afgesneden van de samenleving, wordt daardoor hopelijk ook kleiner.
Helaas worden signalen van geweld en mishandeling nog te vaak over het hoofd gezien of niet herkend. Ook weten veel professionals nog niet goed hoe zij moeten handelen wanneer zij geconfronteerd worden met de gevolgen van geweld. Samen met de minister voor Jeugd en Gezin en de minister van Justitie wil de staatssecretaris het gebruik van een meldcode verplicht gaan stellen.
Deze code moet een houvast zijn voor professionals om bij vermoedens van kindermishandeling, huiselijk geweld, vrouwelijke genitale verminking en eergerelateerd geweld tot actie over te gaan.
Stap 1 is dus signalering en stap 2 is hulp en opvang bieden.
De vrouwenopvang speelt een sleutelrol in het doorbreken van de afhankelijkheidsrelaties en daarmee het geweld. De vrouwenopvang biedt vrouwen de gelegenheid weer zelf een pad te kiezen, zelf de regie te voeren. En tegelijkertijd de bescherming die zij vaak zo hard nodig hebben.
U heeft het er vandaag al over gehad. De wereld is veranderd sinds het eerste Blijf van mijn lijf-Huis in 1974 in Amsterdam werd geopend. De vrouwenbeweging heeft er voor gezorgd dat het seksueel en huiselijk geweld tegen vrouwen niet langer als privé-probleem werd gezien, maar als politiek en maatschappelijk probleem. Een probleem dat helaas nog steeds bestaat.
Nog altijd heeft meer dan 40 % van de Nederlandse bevolking ooit in haar of zijn leven te maken gehad met huiselijk geweld.
Emancipatie zorgde voor weerbaarheid en economische zelfstandigheid. We zien dan ook een ontwikkeling dat heden ten dage steeds vaker de meest kwetsbare vrouwen in de vrouwenopvang terechtkomen. Vrouwen met een complexere problematiek dan weleer en veelal ernstige psychische schade. Ging het vroeger nog veelal om één doelgroep, vrouwen die mishandeld waren, nu gaat het om een diversiteit aan groepen en culturen. Bijvoorbeeld slachtoffers van eergerelateerd geweld, meisjes die slachtoffer van loverboys zijn, vrouwen met een licht verstandelijke beperking.
De publicatie ‘Van Huis en Haard’, waarvan wij de aanbevelingen onderschrijven, biedt de bouwstenen om van de opvang een ‘thuis’ te maken voor deze verschillende groepen. Het gebouw als onderdeel van het primaire proces van de hulpverlening.
Waarbij een hoge kwaliteit van de fysieke leefomgeving gezien moet worden als een vorm van hulpverlening. Helend bouwen dus. Dat betekent bijvoorbeeld, zoals ‘Van huis en haard’ laat zien, het creëren van accommodaties waarin wonen en zorg niet door elkaar lopen, maar wel aan elkaar worden verbonden of waarin vrouwen en hun kinderen niet meer steeds intern hoeven te verhuizen. ‘Van huis en haard’ legt het accent op bet huisvesten van vrouwen en hun kinderen in afzonderlijke woningen in plaats van wonen in een leef- of woongroep. Daardoor gaat het wonen in een opvanghuis weer meer lijken op een ‘gewoon’ leven in gezinsverband.
De aanbevelingen bieden een uitdaging aan architecten, ontwerpers, woningbouwcorporaties, gemeenten en vrouwenopvanginstellingen. Hoe zorgen we er met elkaar voor, dat de opvangaccommodaties worden verbeterd voor de komende twintig tot dertig jaar, om ook veranderingen binnen de doelgroep en veranderingen in hulpverleningsconcepten op te kunnen vangen?
De publicatie past goed bij ‘Beschermd en Weerbaar’ waarmee VWS onder andere de kwaliteit van de vrouwenopvang wil verbeteren. Na deze bijeenkomst wordt vanmiddag het startschot gegeven voor de uitvoering van het Verbeterplan Vrouwenopvang. De Federatie Opvang heeft dit plan in nauwe samenspraak met de vrouwenopvang, de centrumgemeenten en de vereniging van Nederlandse Gemeenten gemaakt. Het richt zich op passende, snelle en goede hulp in de vrouwenopvang. Zodat vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten, met goede diagnostiek, een goed behandelplan en aanbod voor vrouwen én kinderen. VWS ondersteunt dit plan van harte. De staatssecretaris zal samen met de Federatie, het ministerie van VROM en andere betrokkenen nagaan hoe de aanbevelingen van vandaag gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van dit Verbeterplan.
Maar misschien nog belangrijker is te investeren in de directe praktijk. Want bouwen en verbouwen kost tijd. Ik ben blij dat wij elkaar ook daarin kunnen versterken, ieder vanuit de eigen posities. De staatssecretaris financiert al het ‘Oranjehuis’ in Alkmaar. Dit project is ook onderdeel van de ‘Proeftuin vastgoed voor vrouwenopvang’. Het Oranjehuis wil eerder en completer hulp bieden bij huiselijk geweld en wil met de naam aangeven dat het sein niet op rood staat, maar ook nog niet op groen. Met zichtbaarheid zoekt het Oranjehuis heel duidelijk naar de balans tussen veiligheid en participatie die ik eerder noemde. Zichtbaar hulp bieden en hulp voor iedereen, waarbij veiligheid voorop blijft staan. Maar slachtoffers hoeven zich niet langer te verstoppen en te isoleren. De deur staat dus open!
De Proeftuin, een initiatief van woningcorporatie Mitros en de Kopgroep Maatschappelijke Voorzieningen Vastgoed, richt zich op de huisvesting van vrouwenopvang.
Naar ik heb begrepen hebben verschillende vrouwenopvanginstellingen zich daarbij aangesloten om in de geest van de publicatie van vandaag projecten uit te voeren die de kwaliteit van de accommodaties verbeteren. Mevrouw Wagenaar is een van de initiatiefnemers. Ik wil haar, mede namens de staatssecretaris, bedanken voor haar inspirerende en onvermoeibare inzet om de positie van vrouwen en kinderen in de vrouwenopvang te verbeteren.
Met deze voorbeelden kunnen we gezamenlijk aan de slag. Met als uiteindelijk doel dat vrouwen en kinderen uit de vrouwenopvang weer hun leven kunnen oppakken en zonder geweld kunnen meedoen aan de samenleving.
Hartelijk dank voor uw aandacht.