Samen sterker in Jeugdgezondheidszorg
'Uw sector staat voor belangrijke ontwikkelingen waarmee de kwaliteit van uw werk voor kinderen verder kan verbeteren: de invoering van het Elektronisch Kinddossier en samenwerken met de Centra voor Jeugd en Gezin.' Dat zei minister Rouvoet tijdens de opening van het jaarcongres Jeugdgezondheidszorg 'Samen sterker' op 13 november 2008 te Ede. Hij maakte tevens bekend dat niet alleen 5 gemeenten uit de Gelderse Vallei zich die dag committeerden aan de Verwijsindex Risicojongeren, maar ook voor het eerst een ziekenhuis: Ziekenhuis Gelderse Vallei.
Dames en heren,
Welkom op dit jaarcongres jeugdgezondheidszorg ‘Samen sterker’. Ik ben blij dat u er allen bent. Want uw werk is van bijzonder grote waarde voor de jeugd en hun ouders. Uiteraard hebben ouders de primaire verantwoordelijkheid als het gaat om de opvoeding van hun kinderen. Dat is buiten kijf. Maar als zij daarin hulp nodig hebben, of als de veiligheid of gezondheid van kinderen in gevaar is of dreigt te komen, dan zijn wij beschikbaar. Dan bent u beschikbaar. U staat klaar!
Bij goede hulpverlening aan jongeren, zijn drie zaken van belang: vroegtijdig signaleren, informatie uitwisselen en samenwerken. U weet dat als geen ander. Vandaag richt u zich op de samenwerking tussen professionals en kijkt daarbij heel specifiek naar de wensen van de jeugd en hun ouders zelf. Ik zie dat als een verdere professionalisering van uw vak en een goede ontwikkeling. In het licht van die professionalisering deel ik vandaag graag met u het laatste interessante nieuws rondom de Verwijsindex Risicojongeren. De elektronische alarmbel voor professionals die met jongeren met problemen werken. Daar kom ik zo nog op terug.
Dames en heren, eerst iets anders. Ik merk dat er op dit moment onrust heerst over het besluit om de taken van het RIVM Centrum Jeugdgezondheid te verplaatsen. Ik zeg met nadruk verpláátsen, want het gaat hier om het herschikken van taken en uitdrukkelijk níet om het opheffen van taken.
Ik hecht er grote waarde aan u vandaag zelf nog eens te vertellen dat er géén inhoudelijke vraagtekens staan bij de werkzaamheden van het Centrum Jeugdgezondheid.
Het kabinet staat echter ook voor de opgave een kleinere overheid te realiseren. Dit betekent dat we kritisch moeten kijken hoe we taken efficiënt kunnen beleggen. We onderzoeken daarom ook de mogelijkheden voor de taken van het Centrum Jeugdgezondheid zodat zij u ook in de toekomst goed kunnen ondersteunen bij uw werk.
Bovendien is de wereld waarin u opereert, veranderd. Mensen staan soms wat sceptisch tegenover verandering, maar verandering heeft bijvoorbeeld ook een programmaministerie voor Jeugd en Gezin gebracht. Een heel ministerie dat volledige aandacht heeft voor de jeugd en de gezinnen waarin zij zich ontwikkelen. Net als u! Ik ben van mening dat wij veel moois kunnen bereiken als wij samenwerken. Want, zoals ook het thema van vandaag aangeeft: Samen sterker.
Ik realiseer me dat er voor uw sector nog enkele ontwikkelingen op stapel staan die van grote betekenis zijn voor uw dagelijkse werk. Zo krijgen de Centra voor Jeugd en Gezin een centrale rol bij het bieden van goede zorg aan ouders en kinderen.
Het is de bedoeling dat de Centra voor Jeugd en Gezin gaan samenwerken met de Zorg- en Adviesteams en met het Bureau Jeugdzorg. Daarmee kunnen zij elkaar versterken. De jeugdgezondheidszorg biedt een stevige basis voor het Centrum voor Jeugd en Gezin om snelle en adequate hulp voor jongeren te garanderen. Ouders komen in de Centra bij het consultatiebureau met hun jonge kinderen. Maar kunnen daar ook met opvoedingsvragen terecht als hun kinderen op de basisschool zitten of later wanneer ze naar het voortgezet onderwijs gaan.
Samen met andere partijen en professionals streeft u ernaar een kind of ouder zo goed mogelijk te helpen wanneer dat nodig is.
Door samenwerking tussen de professionals binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin verbetert de samenhang sowieso al. De Verwijsindex risicojongeren zal dat proces alleen maar versterken. Daarover zo meer.
Een andere uitdaging die u wacht is het Elektronisch Kind Dossier dat we het komend jaar invoeren. Daarmee staat u voor een belangrijke opgave. De “buitenwereld” maakt er een groot punt van terwijl dat eigenlijk niet nodig is, want de invoering van het zogeheten EKD is niets meer dan het digitaliseren van de papieren dossiers van de jeugdgezondheidszorg, uw eigen papieren mappen met aantekeningen en rapporten dus. Een modernisering van de JGZ-organisaties en hun praktijk eigenlijk.
We streven ernaar dat instellingen voor het eind van 2009 de infrastructuur hebben om digitaal te kunnen werken en onderling dossiers over te dragen. Uitwisseling van gegevens met andere beroepsgroepen is daarbij uitdrukkelijk niet aan de orde. Kort geleden heb ik hiervoor een haalbaarheidsstudie uit laten voeren.
Daaruit blijkt dat de jeugdsector op dit moment nog geen behoefte heeft aan bredere elektronische uitwisseling van gegevens.
Dan de Verwijsindex Risicojongeren. Ik wil dit moment graag aangrijpen om nog eens te vertellen waarom ik de Verwijsindex Risicojongeren zo belangrijk vind. Daar heb ik een speciale reden voor.
Later vandaag committeren zich niet alleen vijf gemeenten uit deze regio aan de Verwijsindex Risicojongeren, maar voor het eerst ook een ziekenhuis!
Doordat Ziekenhuis Gelderse Vallei het convenant VIVallei mede ondertekent, wordt vroegtijdige signalering van jongeren met problemen in de Gelderse Vallei extra versterkt. Daarmee is betere en snelle hulp mogelijk als dat nodig is. Ik hoop dat dit voor andere ziekenhuizen en huisartsen een voorbeeld is dat goed doet volgen.
Waarom?
Bij jongeren met problemen zijn vaak meerdere instanties betrokken uit de sectoren jeugdgezondheidszorg, onderwijs, werk en inkomen én politie en justitie. Die partijen kunnen elkaar met behulp van de Verwijsindex beter én tijdiger vinden en samen de juiste aanpak kiezen. In het belang van het kind.
Om even in deze buurt te blijven: als een jongere in bijvoorbeeld Scherpenzeel woont en in Wageningen op school zit, dan kan niet alleen een hulpverlener in Scherpenzeel maar ook de schooldirecteur in Wageningen een probleem melden aan de verwijsindex. Als beiden dat doen, gaat er een virtuele alarmbel rinkelen en wordt er actie ondernomen.
In totaal hebben na vandaag 45 gemeenten op eigen initiatief een verwijsindex in gebruik genomen, hebben hulpverleners inmiddels zo’n zevenduizend keer contact gehad over een risicojongere.
Nu zeggen getallen natuurlijk niet álles, maar het is wel een goede indicatie van de toegevoegde waarde die ook hulpverleners kennelijk zien in de Verwijsindex. Betrokkenheid van Ziekenhuis Gelderse Vallei bewijst dat trouwens ook. De 45 gemeenten zetten de eerste stappen naar het streven van landelijke dekking in de loop van 2009. In die landelijke dekking zit natuurlijk ook de grote winst van de Verwijsindex Risicojongeren.
Ziekenhuizen zijn belangrijke partners, bijvoorbeeld als het gaat om vermoedens van kindermishandeling. Ouders zoeken de eerste hulp soms op met een smoesje, omdat de huisarts niet de anonimiteit biedt die ze bij het ziekenhuis vinden. Als ik dan hoor dat artsen het moeilijk vinden om melding te maken van vermoedens van kindermishandeling, omdat ze bang zijn het contact met de patiënt te verliezen, dan onderstreept dat voor mij, des te meer, het belang van de Verwijsindex.
De Verwijsindex en het Elektronisch Kind Dossier zijn voorbeelden van hulpmiddelen om kinderen zo goed mogelijk te helpen. Om te zorgen dat het goed met ze blijft gaan én om te zorgen dat jongeren waarmee het minder goed gaat, worden geholpen. Maar ondanks de elektronische alarmbel, die de landelijke Verwijsindex eigenlijk is, zijn het de professionals die iets moeten doen. Daar draait het natuurlijk allemaal om. Er vroeg bij zijn betekent dat we misschien kunnen voorkómen dat kleine problemen escaleren en kinderen alsnog in de jeugdzorg terecht komen. Hoe eerder we ingrijpen, hoe beter. Uiteraard is het zaak dát er iets met de meldingen in de Verwijsindex wordt gedaan. En dan niet ieder voor zich, zoals nu vaak nog gebeurt, maar samen!
Dames en heren,
Uw sector staat voor enkele belangrijke ontwikkelingen waarmee u de kwaliteit van uw werk voor kinderen verder kunt verbeteren. De verwijsindex, de invoering van het Elektronisch Kind Dossier en de samenwerking met de Centra voor Jeugd en Gezin.
Daarom vind ik het belangrijk dat u vandaag bij elkaar bent. Dat u verbinding zoekt met elkaar en nieuwe inzichten opdoet. Dat u goede voorbeelden meeneemt en vertaalt naar uw eigen praktijk. We kunnen veel van elkaar leren. En zoals het thema van vandaag al aangeeft: samen staan we sterker. Ik wens u een inspirerende dag toe.
Hartelijk dank voor uw aandacht