Leges en modern migratiebeleid
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Albayrak ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de kabinetsreactie op het advies van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken (ACVZ) over leges voor (arbeids)migratie naar Nederland. Het kabinet gaat hierbij uit van het standpunt dat rekening moet worden gehouden met de draagkracht van de aanvragers. Dit betekent dat er vergunningen kunnen zijn waarvoor de leges hoger zijn dan de kosten die ervoor worden gemaakt, zodat er van andere groepen vreemdelingen, zoals studenten, lagere leges kunnen worden gevraagd. Natuurlijk blijft hierbij het uitgangspunt gehandhaafd dat de totale legesopbrengsten nooit hoger mogen zijn dan de gemaakte kosten.
De ACVZ concludeert in haar rapport dat kennismigranten hun keuze voor Nederland niet laten belemmeren door de hoogte van de leges, maar door de administratieve lasten die gepaard kunnen gaan met hun toelatings- en verblijfsprocedure. Zoals de staatssecretaris heeft aangegeven in de 'blauwdruk' van het modern migratiebeleid, is een snelle, doeltreffende en beheersbare toelatingsprocedure een van de belangrijkste elementen van het nieuwe migratiebeleid. De inspanningen van het kabinet zijn erop gericht de administratieve lasten zoveel mogelijk weg te nemen. De hoogte van de legesheffing is hierbij van ondergeschikt belang.
Het kabinet geeft in zijn reactie aan oog te hebben voor specifieke doelgroepen van het vreemdelingenbeleid voor wie hoge leges wel degelijk problematisch kunnen zijn. Het heeft hierbij bijvoorbeeld buitenlandse studenten op het oog, die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie. Het kabinet streeft ernaar de leges voor deze groep migranten niet te verhogen. Daarnaast zal in het modern migratiebeleid aan studenten een vergunning worden verleend voor de gehele periode van hun studie in Nederland. Zij hoeven daarmee niet meer jaarlijks hun verblijfsvergunning te verlengen en de daarbij behorende leges te voldoen.