Accijns. Inslag in accijns goederenplaats van veraccijnsde brandstof

Accijns. Inslag in een accijnsgoederenplaats van veraccijnsde minerale oliën afkomstig uit brandstoftanks van bepaalde motorrijtuigen met teruggaaf van accijns


Belastingdienst/ Centrum voor Proces- en Productontwikkeling, Keten Douane

Besluit van 8 oktober 2008, nr. CPP 2008/1925M, Stcrt. nr. 206

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten

Bij dit besluit wordt goedgekeurd dat veraccijnsde minerale oliën uit brandstoftanks van bepaalde motorrijtuigen mogen worden ingeslagen in een accijnsgoederenplaats met teruggaaf van accijns.

1. Inleiding
Gebleken is dat de brandstof uit brandstoftanks van sloopauto's en van auto's waarin een onjuiste brandstof is getankt, wordt ingezameld en aangeboden aan een fabrikant van minerale oliën met een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP)).
Deze, op grond van de milieuwetgeving ingezamelde olie, wordt door de fabrikant weer gebruikt in het productieproces van minerale oliën. De ingezamelde olie bestaat uit een mengsel van lichte olie (motorbenzine) en gasolie. Voor dit mengsel zal doorgaans geen accijnstarief zijn vastgesteld, waardoor geen teruggaaf van accijns kan worden verleend.

2. Goedkeuring
Om de milieuvriendelijke inzameling en verwerking van de minerale oliën te bevorderen, keur ik goed dat de inspecteur teruggaaf van accijns verleent voor de inslag in een AGP van de lichte olie en gasolie uit brandstoftanks van Nederlandse sloopauto's en uit brandstoftanks van auto's waarin een onjuiste brandstof is getankt.
De teruggaaf wordt, overeenkomstig artikel 71, onderdeel d, van de Wet op de accijns en artikel 31 van het Uitvoeringsbesluit accijns, verleend onder de volgende voorwaarden:

a. De lichte olie en gasolie uit de brandstoftanks van sloopauto's met een Nederlands kenteken, moet afkomstig zijn van autosloperijen die voldoen aan de bepalingen van het Besluit beheer autowrakken en zijn aangesloten bij Auto Recycling Nederland (ARN).
b. De lichte olie en gasolie uit de brandstoftanks van auto's waarin een onjuiste brandstof is getankt, moet zijn ingezameld door een organisatie die (mede) als doel heeft het verlenen van hulp aan automobilisten en motorrijders bij pech.
c. Bij de inslag van het mengsel minerale olie in een AGP moet door de vergunninghouder van de AGP de hoeveelheid lichte olie en gasolie in het mengsel aan de hand van de dichtheid in kg/l bij 15o C (hierna: dichtheid) worden vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van een dichtheid van 0,84 voor gasolie en 0,76 voor lichte olie.
d. Teruggaaf van accijns kan niet worden verleend voor ingezamelde mengsels met een dichtheid lager dan 0,72 of hoger dan 0,89 is.
e. Het mengsel mag geen andere producten bevatten zoals remolie, koelvloeistof, smeerolie of een herkenningsmiddel als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Wet op de accijns.
f. Het mengsel moet na inslag in de AGP worden gebruikt in het productieproces voor de vervaardiging van minerale oliën. Vervoer van het mengsel naar een andere AGP is niet toegestaan.
g. De teruggaaf van accijns wordt verleend tegen het tarief van ongelode lichte olie en zwavelvrije gasolie.
h. In de administratie van de vergunninghouder van de AGP die om teruggaaf van accijns verzoekt, moeten de volgende gegevens worden vastgelegd:
- de naam van de leverancier en de inzamelaar van het mengsel;
- de datum van inslag;
- de datum van gebruik in het productieproces voor de vervaardiging van minerale oliën;
- per inslag: de hoeveelheid van het mengsel dat is ingeslagen en de hoeveelheid lichte olie en gasolie die aan dat mengsel is gerelateerd;
- analysegegevens (waaronder de dichtheid) van de ingeslagen mengsels; en
- het bedrag dat aan accijns in mindering is gebracht op de periodieke aangiften.

3. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 oktober 2008.

De staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal Belastingdienst
mr. J. Thunnissen.