Toespraak minister Ter Horst bij Veiligheidscongres: organiseren van vertrouwen in burgers; de blusdeken voorbij

Het thema van vandaag - verantwoordelijkheid - komt niet uit de lucht vallen. Eerder hebben al de heren Oosting en Van Vollenhove naar aanleiding van de onderzoeken over de vuurwerkramp in Enschede en de Schipholbrand opgeroepen om een maatschappelijk debat te voeren over de verantwoordelijkheidsverdeling op het veiligheidsterrein. Recentelijk heeft de WRR daar voor het fysieke veiligheidsveld een voorzet voor gegeven in zijn rapport ‘Onzekere Veiligheid’.
Ons uitgangspunt is dat veiligheid niet het domein is van de overheid alleen. Veiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid. Maar we kunnen en moeten nog veel duidelijker zijn in die verdeling, duidelijker over elkaars rollen. Vooral als het gaat om de rol van de burger is er nog een wereld te winnen. Ik kom daar zo op terug.

Waarom is die discussie over verantwoordelijkheid zo lastig? Ik denk dat dit komt doordat verantwoordelijkheid nog teveel wordt geassocieerd met verantwoording afleggen, aansprakelijkheid en schuld.
Ook worden lokale incidenten zoals in Gouda al snel onderwerp van een Haags politiek debat terwijl het een lokale aangelegenheid is, een lokale verantwoordelijkheid. Gelukkig hebben we een burgemeesterskorps dat die verantwoordelijkheid ook steeds meer wil nemen en ernaar wil handelen. Voor bestuurskracht hoeven ze steeds minder naar Den Haag te kijken en naarmate ze hun bevoegdheden meer in de praktijk zullen toepassen zal het politieke debat – wat nu nog teveel centraal wordt gevoerd – ook meer op decentraal niveau plaatsvinden.

Een andere complicerende factor is dat de overheid nog teveel wordt gezien als een soort blusdeken voor allerlei smeulende en uitslaande maatschappelijke problemen. Typerend is de kredietcrisis. De crisis laat zien hoe sommige private partijen en zelfs provincies en gemeenten, de rol van de rijksoverheid zien. In hun visie zijn het niet de banken, spaarders of mede-overheden zelf die beter hadden moeten opletten, maar de ministers en toezichthouders.

Onze samenleving is te complex voor zo’n rol als blusdeken. Veiligheid is een kerntaak van de rijksoverheid maar we kunnen die alleen goed uitvoeren als we de andere partijen gelegenheid geven te doen wat er gedaan moet worden. Alle actoren moeten een op maat toegesneden rol hebben bij het oplossen van onze veiligheidsproblemen.

Die rolverdeling kan beter en ik denk dan vooral aan de rol van de burger. De burger is veel meer dan een klánt van de overheid. Hij is ook volop deelnemer in het maatschappelijke leven en partij in het veiligheidsveld.
Te lang is hij weggehouden als actor, en daarmee veronachtzamen we een groot potentieel.
Kijk naar onze vrijwillige brandweer. Het is geweldig om te zien hoe al decennia lang, vaak van grootvader op vader op zoon en soms dochter, hele families zich inzetten om naast hun baan, als vrijwilliger bij de brandweer op te treden en met gevaar voor eigen leven vaak brandende panden in te gaan om mensenlevens te redden.
Er is dus een groot potentieel dat we meer kunnen benutten. Ten eerste in een actieve deelnemende rol en ten tweede in een zelfredzame rol.

De actieve deelnemende rol ligt vooral op het terrein van de directe woonomgeving. Het gebeurt steeds meer dat burgers worden betrokken bij lokale initiatieven om bijvoorbeeld overlast en verloedering tegen te gaan. Burgemeester Wolfsen sprak hier al over. In Amsterdam loopt een proef voor het organiseren van de BedrijfsHulpVerlening op wijkniveau. In Amersfoort en Dokkum worden burgers betrokken bij het zoeken van wegen om de hulpverlening op een hoger niveau te brengen. Ik roep ook andere gemeenten op om hier serieus werk van te maken.

Een goed voorbeeld van een actieve rol is Burgernet. Een initiatief dat onlangs in negen gemeenten van start is gegaan. Het is een oproepsysteem waarbij burgers via hun mobiele telefoon gemeenten en politie kunnen helpen bij het oplossen van allerlei misdrijven. De animo om hieraan mee te doen is enorm. Het laat zien dat mensen zich graag willen inzetten voor de veiligheid van de buurt, als ze maar een duidelijke rol hebben.

Dat geldt ook bij ernstige crises of rampen. Vorige week hebben we zo’n ramp – een grote overstroming – meegemaakt tijdens de oefening Waterproef. Centraal stonden hierbij vooral de bestuurlijke veiligheidsstructuren. Zeer nuttig en we leren er veel van, voor de inwoners was maar een relatief kleine rol weggelegd.

Ik pleit ervoor dat er in het vervolg veel meer burgers meedoen bij grootschalige oefeningen van rampen en crises. Wij vinden het allemaal normaal dat onze kantoren regelmatig worden ontruimd. Maar waarom zouden we niet afspreken dat elke burger eens in zoveel tijd – bijvoorbeeld om de drie jaar - meedoet aan een rampenoefening? Niet grootschalig en landelijk, maar lokaal, op wijkniveau.

Op die manier vergroten we ook de zelfredzaamheid van mensen bij grootschalige rampen en crises. Want duidelijk is dat de burger de eerste uren, misschien zelfs wel de eerste dag op zichzelf is aangewezen. Die zelfredzaamheid wil ik bevorderen.
In de campagne Denk Vooruit die ik op 30 oktober lanceerde, is in een notendop aangegeven wat mensen nodig hebben om de eerste dagen te overleven.
Maar belangrijker nog is het verhogen van het bewustzijn dat er zo´n moment kan komen, een moment dat je je met je huis- of buurtgenoten alleen moet zien te redden.

Om die reden vind ik ook dat er in ieder huishouden naast het telefoonboek en de Gouden Gids een Nationaal Handboek Zelfredzaamheid moet liggen. Zo´n handboek is in Singapore al jaren bekend en werkt daar uitstekend. Volgend jaar begin ik met een proef voor zo’n handboek waarin een algemeen deel is opgenomen en een deel dat is toegesneden op de regio waar men woont. De bedoeling is dat in 2010 iedereen zo’n handboek heeft.
U weet dat we mensen ook oproepen een noodpakket in huis te halen. Die oproep slaat aan; dat pakket staat op nummer zes van de Google top10.

Ik ben ervan overtuigd dat mensen hun verantwoordelijkheid zullen nemen als wij hen betrekken als volwassen deelnemers en ze een duidelijke rol geven. Dat zal niet van de ene op de andere dag gaan, maar op den duur krijgt zo’n begrip als verantwoordelijkheid van de burger wél vorm. Ik roep daarom elke bestuurder en professional in het veiligheidsveld. Neem de burger serieus, hij of zij kan veel meer aan dan u denkt!


Ceremonieel gedeelte

Dan ga ik nu over op twee handelingen met een ceremonieel tintje. Beide acties staan in het teken van polarisatie en radicalisering. Ik begin met de opening van het kennis- en adviescentrum polarisatie en radicalisering.

De afgelopen jaren is het besef gegroeid dat de verantwoordelijkheid daar moest liggen waar de problemen het grootste zijn. Dat geldt ook voor de aanpak van polarisatie en radicalisering. De regie ligt bij het lokale bestuur. In gemeenten, buurthuizen, in de klas wordt het echte werk gedaan.

Omdat veel gemeenten nog niet direct weten hoe polarisatie en radicalisering kunnen worden aangepakt en andere gemeenten juist weer veel ervaring hebben, ben ik groot voorstander van kennisdeling. Daarom heb ik ook een Kennis- en Adviescentrum in het leven geroepen dat ik vandaag graag aan u wil presenteren.
Het is bedoeld voor zowel burgers als professionals zoals wijkagenten, docenten, gemeenteambtenaren en onderzoekers. Zij kunnen hier terecht voor advies en informatie over het tegengaan van polarisatie en radicalisering.

Voor de officiële opening wil ik graag de heer Omar Ramadan, hoofd van het Kenniscentrum, vragen om op het podium te komen. Ik stel voor om samen op de knop te drukken waardoor de naam zichtbaar wordt. Het Kennis- en Adviescentrum heet: Nuansa.
(Minister drukt op rode knop. Vervolgens verschijnt de website www.nuansa.nl Op een groot scherm; op de webpagina staat een welkomstboodschap)

De tweede actie draait om de Gemeenteprijs Polarisatie en Radicalisering.

De afgelopen jaren zijn er op lokaal niveau veel initiatieven genomen. Om daaraan extra aandacht te geven en goedlopende projecten te stimuleren en te ondersteunen, mag ik vandaag voor de 1e keer de Gemeenteprijs Polarisatie en Radicalisering overhandigen.
De winnaar ontvangt 15.000 euro en een mooi beeld.

Laat ik de genomineerden noemen.
De genomineerden zijn, in alfabetische volgorde:
- Capelle aan de IJssel met het project voorkomen en signaleren van radicalisering. In de aanpak staat het versterken van de weerbaarheid van jongeren en ouders centraal. Bijzonder is dat er in de gemeente nog geen signalen zijn dat radicalisering vóórkomt. Het project heeft daarom een preventief en experimenteel karakter.
- Stadsdeel Slotervaart, gemeente Amsterdam met het actieplan Slotervaart: tegengaan radicalisering. Ook dit is een preventief plan. De primaire doelgroep zijn de jongeren en de secundaire doelgroep zijn ouders, professionals en migranten- en religieuze organisaties. Er wordt bijzondere aandacht gegeven aan de worsteling van jongeren die samenhangt met identiteitsvorming.

En tenslotte: Wijk bij Duurstede met Jouw cultuur- mijn cultuur. Het project stimuleert actief de verbindingen in de samenleving en ondersteunt initiatieven van burgers. Leidraad is dat waarden en normen ontstaan wanneer mensen elkaar ontmoeten en dat je er daarom voor moet zorgen dat die ontmoeting plaats vindt.

De jury voor deze prijs staat onder leiding van onze dagvoorzitter van vandaag, mevrouw Jorritsma. Ik wil haar vragen om op het podium te komen en het juryrapport toe te lichten.
P.M. Passage Juryrapport door Jorritsma.
Minister reikt prijs uit aan winnende gemeente.