Antwoord op kamervragen over ministerssalaris
De heer Brinkman (PVV) heeft bij de regeling van werkzaamheden van dinsdag 4 november jl. gevraagd naar een brief over de stijging van de ministerssalarissen in het licht van de financiële crisis en “uitlatingen hierover in de media door de PvdA”.
Mede namens de Minister-president bericht ik u daarover als volgt. Het kabinet heeft uw Kamer op 24 september van het vorige jaar een nota van wijziging gezonden waarin onder meer een verhoging van het ministerssalaris wordt voorgesteld van 10%. Hiermee werd een eerder wetsvoorstel gewijzigd dat was ingediend door de toenmalige minister van BZK waarin een verhoging van 30% van het ministerssalaris werd voorgesteld. In het advies «Over dienen en verdienen» heeft de commissie Dijkstal onder meer geconstateerd dat bewindslieden geen gebruik kunnen maken van arbeidsvoorwaardelijke verbeteringen als gevolg van werktijdenaanpassingen en schalenherstructureringen. Zo is bijvoorbeeld de mogelijkheid voor rijksambtenaren de arbeidsduur te verlengen tot 40 uur niet van toepassing op politieke ambtsdragers. Het kabinet stelt voor deze achterstand nu te herstellen met de verhoging van 10%. Over een nadere verhoging tot maximaal 30% zal in het voorstel van het kabinet en in lijn met het Coalitieakkoord een Commissie van Wijzen besluiten. De verhoging van het ministerssalaris heeft tot doel om, gelijktijdig met het matigen van de inkomens in de publieke sector, van het salaris van de minister weer de top van het loongebouw in de publieke sector te maken, conform de adviezen van de commissie Dijkstal. Het (gewijzigde) wetsvoorstel, wacht op dit moment op behandeling door uw Kamer.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst