Bestuurlijk overleg Rijk en medeoverheden met tegoeden bij Landsbanki Islands 5-11-2008
In mijn brieven van 17 oktober en van 27 oktober 2008[1] bent u door mij op de hoogte gesteld over het feit dat een aantal gemeenten en provincies tegoeden hadden bij een tweetal IJslandse banken, waaronder Landsbanki Islands. Op 15 oktober 2008 heeft een groep gemeenten en een waterschap besloten zich aan te sluiten bij een initiatief van de provincies Noord-Holland en Groningen en een groep van vijf gemeenten om een advocatenbureau in te schakelen om hun gezamenlijke belangen te behartigen bij het terugvorderen van hun uitgezette middelen bij de IJslandse bank Landsbanki. Eind oktober bestond deze groep uit de provincies Noord-Holland en Groningen en 15 gemeenten, twee gemeenschappelijke regelingen, het waterschap Roer en Overmaas en de N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ[2].
Vertegenwoordigers van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Financiën waren bij de bijeenkomst op 15 oktober 2008 van overheden met uitzettingen bij Landsbanki aanwezig en hebben toen vragen beantwoord. In een extra bestuurlijk overleg op 21 oktober 2008 heb ik gesproken met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen (Interprovinciaal Overleg, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen) over de gevolgen voor de medeoverheden van de problemen bij Landsbanki, Kauphting Bank en Lehman Brothers. Tijdens dit overleg heeft het kabinet toegezegd de medeoverheden waar nodig en mogelijk van informatie te voorzien. Afgesproken is dat het Rijk, IPO, VNG en Waterschappen gezamenlijk zullen optrekken en hun acties ten aanzien van IJsland en de IJslandse banken met betrekking tot claims van burgers en onder meer medeoverheden afstemmen. In mijn brief van 27 oktober 2008 aan de Tweede Kamer heb ik hiervan verslag gedaan.
Op vrijdag 31 oktober 2008 werd in een bestuurlijk overleg tussen de minister en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mij zelf en een vertegenwoordiging van het ministerie van Financiën namens het kabinet en een delegatie van het dagelijks bestuur van de provincie Noord-Holland duidelijk dat de betrokken medeoverheden het voornemen hadden om daadwerkelijk tot executie over te gaan van de beslaglegging op activa bij Landsbanki door een zogeheten incasso kort geding bij de rechtbank aan te spannen. Daarbij is van de zijde van het kabinet gesteld dat executie van het beslag de bekrachtiging van de overeenkomst met IJsland inzake compensatie van Nederlandse depositohouders bij Landsbanki Amsterdam voor een bedrag van maximaal 20.887 euro in gevaar kan brengen. Bovendien zou de executie van dit beslag de belangen van spaarders met grote tegoeden (meer dan 100.000 euro) bij Landsbanki in gevaar brengen. Daarnaast zou een dergelijk besluit ook nadelige gevolgen hebben voor de betrekkingen met de betrokken landen. Van de zijde van het kabinet is erop gewezen dat uitvoering van het voornemen van de medeoverheden zou leiden tot een ‘voorkruipen’ van de medeoverheden ten opzichte van andere schuldeisers, terwijl het streven er juist op is gericht bij de afwikkeling van het faillissement van de banken alle schuldeisers in een gelijke positie te brengen. Ook is opnieuw de wens tot uitdrukking gebracht samen op te trekken. Namens de minister van Financiën is onderstreept bij de onderhandelingen de belangen van de medeoverheden naar voren te brengen. Tegelijkertijd hebben de bewindslieden tot uitdrukking gebracht dat een besluit om te komen tot executie van beslaglegging door medeoverheden zou leiden tot een vernietiging van de regering.
Op maandag 3 november 2008 hebben de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Financiën de betrokken medeoverheden uitgenodigd voor een bestuurlijk overleg op woensdag 5 november 2008, teneinde verder invulling te geven aan het ‘gezamenlijk optrekken’ in de richting van IJslandse overheid en banken. Helaas hebben die uitnodiging niet en daarop volgende inspanningen van beide kanten niet geleid tot overeenstemming, die kon leiden tot het afzien van executie en de onvermijdelijk daarop olgende vernietiging.
De provincie Noord-Holland heeft vervolgens toch begin november 2008 samen met tien gemeenten en twee gemeenschappelijke regelingen het besluit genomen tot executie van de beslaglegging op activa van Landsbanki.
Op 5 november 2008 heeft wel het bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën namens het Rijk en de groep medeoverheden met tegoeden bij Landsbanki die vertegenwoordigd werden door de Commissaris van de Koningin en een gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, een gedeputeerde van de provincie Groningen, de burgemeester van de gemeente Pijnacker-Nootdorp en wethouders van de gemeenten Dordrecht, Amstelveen en Den Haag. Gesproken is over het besluit van een aantal medeoverheden de beslaglegging van hun tegoeden bij Landsbanki te executeren. Van de zijde van het Rijk is aangegeven dat een dergelijk besluit vernietigd zal worden. De reden voor vernietiging van een dergelijk besluit is onder meer dat executie van het beslag de bekrachtiging van de overeenkomst met IJsland inzake compensatie van Nederlandse depositohouders bij Landsbanki Amsterdam voor een bedrag van maximaal 20.887 euro in gevaar kan brengen. Bovendien zou de executie van dit beslag de belangen van spaarders met grote tegoeden (meer dan 100.000 euro) bij Landsbanki in gevaar brengen.
Het Rijk heeft aan de overheden die niet tot executie van de beslaglegging overgaan aangeboden een gezamenlijk incassobureau op te richten. De Landsadvocaat kan bij dit incassobureau worden ingeschakeld. Een gezamenlijk incassobureau waarborgt een goede onderlinge informatieuitwisseling en een daadwerkelijk gezamenlijk optrekken van Rijk en medeoverheden. Daarnaast is aan deze overheden van de zijde van het Rijk aangeboden om na afloop van het onderhandelingsproces met IJsland achteraf rekenschap af te leggen over de wijze waarop de belangen van de medeoverheden zijn behartigd. Het Rijk heeft aangegeven dat dit een eindbod is voor de betrokken medeoverheden en de hoop uitgesproken dat hiervan gebruik gemaakt zal worden.
Twee van de aanwezige medeoverheden hebben direct aangegeven niet tot executie van de beslaglegging van de tegoeden bij Landsbanki over te zullen gaan en gebruik te willen maken van het aanbod van een gezamenlijk incassobureau. Een derde medeoverheid gaf aan zich nog te beraden op zijn positie. De andere medeoverheden gaven aan vooralsnog een dergelijke executie wel door te willen zetten en overleggen vrijdag 7 november 2008 met elkaar over de nader te nemen stappen.
DE STAATSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
MEDE NAMENS DE MINISTER VAN FINANCIEN,
Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten
[1] Kenmerk 2008-0000515772
[2] De groep gemeenten bestaat uit Alpen aan den Rijn, Amstelveen, Asten, Den Haag, Dordrecht, Goes, Graafstroom, Naarden, Opmeer, Pijnacker-Nootdorp, Scherpenzeel, Texel, Veere, Woudenberg en Zundert. De twee gemeenschappelijke regelingen zijn Drechtsteden en SaBeWa (Samenwerking Belastingen en Waardebepaling.)