Persconferentie na ministerraad van 7 november 2008
Vice-minister-president Bos hield op 7 november 2008 de wekelijkse persconferentie na de ministerraad. Hij ging onder meer in op de stand van zaken op de financiële markten, de vorderingen van enkele mede-overheden op de IJslandse bank Landsbanki en de toeslag die mensen met een AOW en ANW-uitkering krijgen.
Vice-minister-president Bos:
Goedemiddag. Een rustige ministerraad. Niet al te veel mensen aanwezig. Rustige gesprekken over een niet zo rustige wereld. Maar het mooie van vandaag is natuurlijk dat ik nu voor het eerst officieel en legitiem, ook als een lid van het kabinet, blij mag zijn met de verkiezing van de nieuwe Amerikaanse president en die blijheid deel ik graag met u allemaal.
Het gesprek in de ministerraad is verder vooral gegaan over een aantal actuele onderwerpen, niet in de laatste plaats de stand van zaken op de financiële markten en de manier waarop dat doorwerkt op de reële economie. Al is het maar omdat letterlijk op dit moment premier Balkenende in Brussel bezig is op de Europese top om daar de Nederlandse positie te verdedigen.
Er staat een aantal zaken centraal die ik ook al via persberichten heb zien binnendruppelen vanochtend. In ieder geval een sterke rol voor het IMF in het ontwerpen en ook het ten uitvoer brengen van de nieuwe regels voor de nieuwe internationale financiële architectuur. Ook een sterker financieel toezicht, met name bij grensoverschrijdende financiële instellingen en het verdwijnt nogal eens uit beeld in deze discussies, het is natuurlijk ook moeilijker om daar op grote schaal grip op te krijgen, maar ook heldere afspraken over een aantal macro-economische zaken die ten grondslag liggen aan deze financiële crisis. Zoals een te laks rentebeleid bijvoorbeeld of een niet-marktconform wisselkoersbeleid wat de afgelopen jaren ook mede geleid heeft tot het feit dat er enorm veel geld over de aardbol is gaan zwerven op zoek naar rendement. En dat leidde weer tot het ontwerpen van producten met een onverantwoord risicoprofiel en dat heeft ons uiteindelijk in deze crisis doen belanden.
Dat hele spectrum aan onderwerpen en alles wat daarbij te bedenken valt aan maatregelen, staat gelukkig vandaag in Brussel centraal. Ik hoop ook enorm dat de Europese landen in staat zijn om zich uit te spreken over een gemeenschappelijke richting waarin ze de oplossing willen zoeken, dat ze daarbij niet vergeten dat we niet alleen op wereldniveau een oplossing moeten vinden, maar dat we ook nog een Europese agenda hebben waar op het gebied van beheersing van de financiële crisis het nodige te doen valt en dat we vervolgens in staat zullen zijn om gezamenlijk in Washington op 15 november een helder Europees geluid te laten horen, zelfs als dat moet gebeuren in een context waarin de Amerikaanse deelnemer aan die besprekingen, gezien de aanstaande regeringswisseling misschien op dit moment tot niet al te veel nieuws en groots in staat geacht moet worden.
Verder is de stand van zaken rond alles wat speelt met betrekking tot de kredietcrisis niet veel anders dan wat ik daar gisteren in het laatste debat wat ik met de Tweede Kamer gevoerd heb, wat ik daarover gezegd heb, ook al had ik toen een andere pet op, lijkt het me niet zo geweldig om dat nu allemaal te gaan herhalen. Maar het komt er kortom op neer dat we de indruk krijgen dat onze eigen interventies in de financiële sector redelijk effectief zijn geweest. Zeker ook in vergelijking met de interventies in andere landen. Dat er geen enkele reden is om lui achterover te gaan zitten en te denken dat we er doorheen zijn, maar dat het wel zo is dat in onze aandacht, politiek en beleidsmatig, er nu langzaamaan wel een verschuiving plaatsvindt van enerzijds het managen van een financiële crisis, de crisis in het financiële systeem, naar het begrijpen en anticiperen en het managen van de gevolgen daarvan op de reële economie.
Dan zijn er deze week ook nog twee relevante ramingen binnengekomen. Begin deze week van de Europese Commissie, waar de groei voor de Nederlandse economie voor 2009 op zo'n 0,4% geschat werd. De Europese Commissie zei zelf deze week al dat dat een betrekkelijk optimistische raming is. In de woorden van de Europese Commissie: the risk is on the downside. Dat werd een paar dagen later bewaarheid toen de raming van het IMF doorkwam waar Nederland in 2009 nog slechts 0,1% groeit en dat lijkt me ook een reëler cijfer om rekening mee te houden voor 2009.
We zijn in het kabinet natuurlijk druk bezig om te kijken of en hoe dat ons voor problemen gaat stellen die vragen om maatregelen die op dit moment nog niet geconstateerd zijn. Maar de conclusie is op dit moment vooral dat, en dat hebben we natuurlijk al vaker gezegd, dat blijft ook gewoon het geval, dat we ten eerste een prima uitgangssituatie hebben om met deze problemen om te gaan, omdat we een overschot hebben in plaats van een tekort, omdat we heel veel vacatures hebben, omdat we een lage werkloosheid hebben, omdat we een relatief lage inflatie ook hebben, dat stelt ons echt in staat om een deel van deze schokken beter te absorberen dan bij andere landen het geval is.
Ten tweede hebben we een begrotingsbeleid dat ons in staat stelt om gewoon door te gaan met de uitgavenkant van de begroting ook als er aan de inkomstenkant op een bepaald moment toch minder binnenkomt dan we dachten, zogeheten automatische stabilisatoren. En ten derde realiseren we ons, of dat nu superieure planning was of dom politicusgeluk, realiseren we ons dat we een begroting hebben ingediend de afgelopen maanden die ons in staat stelt om volgend jaar met miljarden aan koopkrachtondersteuning richting burgers en bedrijven te komen en als er nu iets is wat burgers en bedrijven kunnen gebruiken in een tijd van relatieve economische neergang, dan is het precies dat. Dus onze prioriteit zal op dit moment zeker niet moeten zijn om paniekerig allerlei nieuwe dingen te gaan verzinnen, maar vooral om eerst zorg te dragen dat we kunnen uitvoeren wat we bedacht en ingediend hebben.
In de marges van dit debat over kredietcrisis en reële economie hebben we te maken met een wat onplezierige verhouding tot enkele mede-overheden die in hun relatie tot IJslandse banken menen nu door te moeten gaan richting de rechter en daarmee het onderhandelingsproces dat wij ten bate van kleine spaarders voeren met de IJslandse autoriteiten in gevaar dreigen te brengen. Ze dreigen ook als ze dat doen, de positie van zogeheten 100.000+-spaarders, de mensen met wat hogere spaartegoeden bij IceSave, in gevaar te brengen.
Wij vinden dat, zeker ook voor een overheid, niet gepast en ik ben vanochtend geïnformeerd dat een aantal mede-overheden inderdaad van plan was om deze weg te gaan, dus zelfstandig naar de rechter te gaan in plaats van met ons samen te werken en in reactie daarop hebben collega Ter Horst en ik vanochtend het besluit getekend waarmee de desbetreffende besluiten van die mede-overheden vernietigd kunnen worden.
We hebben vandaag ook een definitief besluit genomen op voorstel van de minister van financiën hoe we omgaan met de kosten en opbrengsten die gerelateerd zijn aan alle interventies die we de afgelopen weken gedaan hebben in het financiële systeem. U bent bekend met de discussie.
Er ontbrandde een discussie over de vraag: stel dat de overheid verdient aan Fortis, ABN Amro, ING en Aegon, wat gaan we nu doen met die opbrengsten? Minstens zo interessant was voor ons echter de vraag: wat doen we op het moment dat we er niet aan verdienen, maar we een verlies zouden leiden, omdat we bijvoorbeeld gedwongen worden via deposito-garantiestelsel een enorme schade-uitkering te doen aan spaarders of omdat we weliswaar een garantiesysteem in leven houden, maar het misschien toch ergens iets gebeurt met een financiële instelling waardoor wij moeten uitbetalen bij een bepaalde lening.
Dat kan potentieel gaan om heel grote bedragen en de oplossing die in alle wijsheid is gevonden is dat we zowel mogelijke opbrengsten als zekere kosten die samenhangen met deze interventies in het financiële stelsel helemaal buiten de financiële spelregels van het coalitieakkoord houden. Dat betekent dus, als we ergens aan verdienen, dan levert dat geen extra ruimte op om uit te geven, maar als het ons iets kost verdringt het ook geen andere begrotingsuitgaven. En dan heb ik het zowel over de kosten en opbrengsten van de deelnames bij Fortis, ABN-Amro, ING, Aegon en ook eventueel anderen als die nog zouden komen.
Ik heb het ook over de premies die we innen bij het garantiestelsel en eventuele schade-uitkeringen uit dat garantiestelsel en ik heb het ook over de kosten van de deposito-garantiestelsel op het moment dat banken daar niet zelf voor op kunnen draaien, maar wij dus de rekening zouden moeten overnemen.
Voor de goede orde, het feit dat de financiële spelregels buiten werking worden gesteld voor deze uitgaven betekent niet alleen dat wat buiten de kaders valt, het betekent ook dat als we onverhoopt ten gevolge van dit type kosten door de min twee procent van het begrotingstekort heen zouden schieten, dat niet leidt tot een noodzaak voor nadere maatregelen, zoals die in het coalitieakkoord staan omschreven.
Tenslotte, om met iets kleiners maar niet onbelangrijks te eindigen, is er vandaag besloten dat de toeslag die mensen met een AOW en ANW-uitkering krijgen met ingang van januari 2009 verhoogd wordt naast de gebruikelijke indexering. Voor AOW'ers gaat de toeslag met 256 euro per jaar extra omhoog en ANW'ers krijgen er 20 euro extra per jaar bij. Dat is allemaal op voorstel van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat heeft te maken met het totaalpakket aan maatregelen wat in voorbereiding is rond het opdoeken van de aftrekpost buitengewone uitgaven en het daarin voor in de plaats stellen van een nieuw stelsel aan faciliteiten wat beter is gericht op gehandicapten en chronisch zieken en in het kader van het dempen van sommige wat meer kwetsbare koopkrachteffecten die bij die operatie aan de orde komen is besloten tot deze verhoging.