Inzet Nederlandse politie bij internationale vredesmissies

Onderwerpen in deze brief:

  • Verruiming van de inzet
  • Vergroting van de kwantitatieve inspanning
  • Intensivering van de samenwerking en versterking van het uitzendmechanisme

Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg op 21 mei 2008 over de EVDB-missie in Kosovo wil ik u hierbij aanvullend informeren over de inzet van Nederlandse politie in vredesmissies. Gelijktijdig wil ik, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie, met deze brief ingaan op uw recente verzoek om informatie over nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.

De Nederlandse politie neemt sinds 2001 op structurele basis deel aan vredesmissies[1]. Het kader voor deelname is vastgelegd in een nota van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ministerie van Buitenlandse Zaken en ministerie van Defensie aan de Tweede Kamer (TK 27476 van 1 oktober 2000).

De inzet van politiefunctionarissen tijdens vredesmissies dient verschillende doelstellingen; bevorderen van de internationale rechtsorde, handhaving van regionale stabiliteit, bijdragen aan nationale veiligheid, bevorderen van een intensieve internationale politiesamenwerking en de ontwikkeling van een internationaal politienetwerk.

De internationale vraag naar politiefunctionarissen bij vredesmissies is de laatste jaren toegenomen. Niet alleen omdat er sprake is van een groeiend aantal vredesmissies maar ook omdat steeds vaker wordt onderkend dat de politie een belangrijke rol vervult bij vredesmissies.

Om de bovengenoemde doelstellingen zoveel mogelijk te bewerkstelligen en de uitgezonden politiefunctionarissen zo effectief en relevant mogelijk in te zetten, heb ik een nieuwe beleidsvisie met een hoger ambitieniveau ontwikkeld.

In deze brief zal ik de belangrijkste voorgenomen beleidswijzigingen toelichten en de stand van zaken aangeven.

Verruiming van de inzet

In de huidige situatie verricht de Nederlandse politie tijdens vredesmissies niet-executieve taken die veelal waarnemend en adviserend van aard zijn.

Om meer flexibel en effectief bij te kunnen dragen aan het vervullen van de eerder genoemde doelstellingen en de inzet van de politiefunctionarissen zoveel mogelijk te kunnen koppelen aan de operationele belangen van de politie ben ik voornemens om de inzet van de Nederlandse politie te verbreden door executieve inzet mogelijk te maken. Ook wil ik politiefunctionarissen in relatief meer risicovolle gebieden in gaan zetten. De voorgenomen participatie van de Nederlandse politie in de EUPOL-missie in Afghanistan is daarvan een goed voorbeeld.

Uiteraard is executieve inzet alleen mogelijk indien het mandaat van de missie daar in voorziet. Het is ook niet de bedoeling dat het een vanzelfsprekendheid wordt. De te verrichtten taken vormen een onderdeel van de integrale beoordeling van de veiligheidssituatie. Een verzoek tot bijdrage waarin executieve inzet aan de orde is zal door mij – naast veiligheid, een adequaat immuniteitenregime en inpasbaarheid in het vigerende beleid - dan ook onder meer getoetst worden op het feit of de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit opgenomen zijn in de geweldsinstructie.

Om executieve inzet mogelijk te maken dient het besluit ‘beschikbaarstelling politieambtenaren bij vredesmissies’ aangepast te worden. Ik heb hierover met de politievakbonden overeenstemming bereikt en naar verwachting treedt het aangepaste besluit begin volgend jaar in werking.

Vergroting van de kwantitatieve inspanning

Naast verruiming van de inzet wil ik de effectiviteit en relevantie van de inzet ook vergroten door meer politiefunctionarissen beschikbaar te hebben. Momenteel kunnen maximaal 40 politiefunctionarissen per jaar worden uitgezonden. Mijn streven is om voldoende ruimte te creëren om maximaal 100 personen per jaar uit te zenden.

Dit aantal is overigens geen doel op zich, maar nadrukkelijk een maximum. Voordat substantieel meer politiefunctionarissen kunnen worden uitgezonden moet een aantal randvoorwaarden worden ingevuld. Zo zal de zogenaamde ‘pool’ van uit te zenden politiefunctionarissen worden uitgebreid. Daarnaast streef ik naar meer diversiteit (o.a. in specialisme, rang en sekse) in het aanbod. Op deze wijze kan beter aan de vraag naar specifieke kwaliteiten van de Nederlandse politie worden voldaan en wordt de mogelijkheid van een plaatsing, ook op hoge functies, vergroot.

Deze en andere afspraken zijn in een convenant vervat dat ik binnenkort hoop te tekenen met de Nederlandse korpsbeheerders.

Intensivering van de samenwerking en versterking van het uitzendmechanisme

Voor de Nederlandse politie zijn uitzendingen in het kader van vredesmissies – in tegenstelling tot het ministerie van Defensie – geen kerntaak. Om de effectiviteit en de efficiency van de Nederlandse inbreng bij dergelijke missies te bevorderen, wordt de samenwerking met andere ministeries geïntensiveerd.

Hierbij wordt vooral aansluiting gezocht bij het ministerie van Defensie. De samenwerking zal in het bijzonder gericht zijn op het traject voor en na uitzendingen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan gezamenlijke opleidingen en trainingen. Ook zal in toenemende mate gebruik worden gemaakt van de faciliteiten van het ministerie van Defensie tijdens gezamenlijke missies. Hierbij kan gedacht worden aan huisvesting en medische faciliteiten.

In alle gevallen wordt nadrukkelijk gekeken naar de bestaande praktijk van het ministerie van Defensie.

De intensivering van de samenwerking met het ministerie van Defensie wordt vastgelegd in een convenant.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst


[1] Bijlage: Overzicht deelname politiefunctionarissen aan vredesmissies sinds 2000