Congres Nationaal Platform Personenschade
Dames en heren,
Dank voor uw aanwezigheid. Justitie draagt bij aan het ordenen van de samenleving door middel van regelgeving en geschilbeslechting. We stellen regels vast, zorgen ervoor dat ze nageleefd worden en dat, in geval van twijfel, een oordeel wordt geveld. Daarbij proberen we consistent en rechtvaardig te zijn.
Feit is, dat we niet genoeg tijd en middelen hebben om over alle geschillen een afgewogen onafhankelijk oordeel te vellen. Zowel bij wetgeving als geschilbeslechting zoek ik naar wegen die voor burgers, bedrijven en de samenleving zo min mogelijk kostbaar en belastend zijn. Daarom wil ik bevorderen dat zij hun onderlinge verhoudingen en de daaruit voortvloeiende geschillen waar mogelijk zelf regelen en oplossen.
Voor adequate zelfregulering geldt een aantal voorwaarden.
De eerste is dat partijen een hoge organisatiegraad kennen. Het Nationaal Platform Personenschade heeft deze voorwaarde met glans vervuld en zal dat ook onder de nieuwe naam ‘De Letselschade Raad’ blijven doen.
De tweede voorwaarde is dat partijen, de rest van de samenleving, regering en parlement vertrouwen hebben in de zelfregulering - vervat in codes en andere private afspraken. Daarvoor moet een zeker vertrouwen bestaan in de instantie en de regulering en geschilbeslechting moeten als rechtvaardig worden beschouwd.
Op 6 oktober jl. heb ik aan de Tweede Kamer de nota “Vertrouwen in Wetgeving” gezonden (Kamerstukken II, 2008/09, 31 731, nr. 1). Deze nota vormt de vertaling van het beleidsprogramma “Samen werken, samen leven” in een integraal wetgevingsbeleid. Dat gaat uit van vertrouwen in burgers, bedrijfsleven en professionals en omgekeerd van het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen stellen in de wet en de zorgvuldige uitvoering ervan.
Met wetgeving vanuit de overheid kunnen we de alternatieve regulering waar nodig steunen. Er ontstaat dan een combinatie van ruimtescheppende wetgeving en codes zoals de Gedragscode Behandeling Letselschade.
Vertrouwen in wetgeving en vertrouwen in zelfregulering zijn communicerende vaten. Hoe meer vertrouwen er is in zelfregulering hoe minder behoefte bestaat aan wetgeving en andersom.
Mijns inziens steunt vertrouwen in zelfregulering binnen de letselschadepraktijk op drie pijlers: binding, gelijke toepassing en resultaat.
Voor vertrouwen in zelfregulering is in de eerste plaats vereist dat partijen zich gebonden achten aan hun eigen code. Daarom, en dit wil ik benadrukken, is het belangrijk dat zo veel mogelijk verzekeraars, rechtshulpverleners en deskundigen de Gedragscode hanteren en zich inschrijven in het Register Gedragscode Behandeling Letselschade.
Momenteel wordt onderzocht op welke wijze medische aansprakelijkheidsverzekeraars een gedragscode zouden kunnen hanteren. Ik ben ervan overtuigd dat de betrokken partijen tot een bevredigend resultaat zullen komen.
Een tweede factor die van belang is voor vertrouwen in zelfregulering is gelijke toepassing. Daarmee bedoel ik in dit geval gelijke toepassing van de Gedragscode op slachtoffers van letsel- of overlijdensschade, ongeacht waardoor de schade is veroorzaakt.
Niet alleen verkeersslachtoffers maar ook slachtoffers van een bedrijfsongeval of van een medische fout hebben behoefte aan een snelle en transparante afwikkeling van hun schade. De Gedragscode is er voor hen allemaal.
De derde pijler voor het winnen van vertrouwen is de meest effectieve: het boeken van zichtbaar resultaat. Onder resultaat versta ik een soepel en transparant letselschadeproces. Dat is wat slachtoffers willen, zo blijkt ook uit het onderzoek “Slachtoffers en aansprakelijkheid’ van de Vrije Universiteit.
Deze behoefte van slachtoffers onderstreept het grote belang van de Gedragscode Behandeling Letselschade. Het vertrouwen in zelfregulering in de letselschadepraktijk zal groeien naarmate de resultaten, dat wil zeggen de snelheid en transparantie van het afwikkelingsproces, duidelijk zijn. Daarom moeten we de bekendheid met de Gedragscode onder professionals en slachtoffers vergroten.
U ziet het: de letselschadepraktijk is een van de eerste terreinen waar wetgeving en zelfregulering daadwerkelijk elkaar aanvullen.
Door deze combinatie wordt de afwikkeling van letselschadeclaims beter, sneller, slachtoffervriendelijker en goedkoper. De Letselschade Raad speelt hierbij een onmisbare rol.
Er worden momenteel twee initiatieven ontwikkeld op het terrein van wetgeving en zelfregulering. Daar wil ik u graag kort iets over vetrellen.
Op 27 juni is aan de Tweede Kamer het wetsvoorstel deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade aangeboden (Kamerstukken II, 2007/08, 31 518). Dit wetsvoorstel biedt een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter bij deelgeschillen in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase.
De rechterlijke uitspraak moet partijen vervolgens in staat stellen om de onderhandelingen weer op te pakken.
Het wetsvoorstel geeft beide partijen de mogelijkheid om een vraag voor te leggen aan de rechter. Ze kunnen dat samen doen, maar verplicht is dat niet. De rechter beslist dan over dat deel van het geschil. Dit kan gaan over de aansprakelijkheid of procedurele of feitelijke vragen. Bijvoorbeeld over de raadpleging van deskundigen.
De proceskosten van de persoon die schade door dood of letsel lijdt, kunnen volledig worden vergoed. Dit zal eventuele financiële drempels om een deelgeschilprocedure in te stellen verlagen. Als partijen er na een deelgeschilprocedure alsnog niet uitkomen met de onderhandelingen, kan men de hele vordering alsnog aan de rechter voorleggen in een bodemprocedure.
Het verslag van de Kamer van 6 oktober jl. is hoopgevend. Ik verwacht dan ook dat het wetsvoorstel op 1 juli 2009 in werking zal treden zodat het medio volgend jaar al kan bijdragen aan een snellere en goedkopere afwikkeling van letselschadeclaims.
Naast een soepele en transparante procedure willen slachtoffers ook duidelijkheid over wat zij van een verzekeraar kunnen verwachten. Procedurebeschrijvingen, modelovereenkomsten, rapportageformats en vragenlijsten voor medische gegevens zijn dus erg belangrijk. Die lenen zich beter voor zelfregulering dan voor wetgeving. Ik ondersteun dan ook van harte het project 'medisch traject'. Dat moet onder de bezielende leiding van prof. Akkermans en prof. Legemaate leiden tot het toevoegen van een medische paragraaf aan de Gedragscode.
Dames en heren,
Het Nationaal Platform Personenschade heeft in de afgelopen 10 jaar ervoor gezorgd dat zelfregulering in de letselschadepraktijk mogelijk werd.
Daarvoor past dank. Niet in de laatste plaats aan de scheidend voorzitter de heer Deetman. Hij is er in geslaagd van alle belangengroepen één raad te smeden. Dat was niet eenvoudig. De partijen aan tafel vertegenwoordigen immers belangen die soms tegenstrijdig zijn. In zo’n situatie is een voorzitter nodig die door alle partijen wordt aanvaard als neutraal en gezaghebbend, doch geen buitenstaander is. Vanaf het prille begin van het NPP vervulde de heer Deetman deze rol met verve. Onder zijn leiding werd het NPP ook een echt nationaal platform doordat hij een breed scala aan organisaties voor het NPP wist te winnen. Parallel aan zijn drukke werkzaamheden als burgemeester van Den Haag sprak hij met vele van de bij de letselschadepraktijk betrokken organisaties. In verschillende groepen liet hij partijen hun eigen oplossing aandragen. Hij stond toe dat partijen de confrontatie zochten maar zorgde er voor dat de discussies niet op de spits werden gedreven. Wanneer men er onderling niet uitkwam, wist hij het proces weer vlot te trekken. De heer Deetman was daarmee onmisbaar voor de totstandkoming van de Gedragscode.
Ook onder het nieuwe voorzitterschap van de heer Wolfsen zal De Letselschade Raad voortvarend aan de slag gaan, daar ben ik zeker van. We kunnen het vertrouwen in zelfregulering vergroten door binding aan de eigen code, gelijke behandeling van slachtoffers en het boeken van zichtbaar resultaat. Laat dat onze uitdaging zijn voor de toekomst. Ik heb er in ieder geval alle vertrouwen in dat onze samenwerking vruchtbaar zal zijn en, niet onbelangrijk, zonder ongelukken zal verlopen.
Ik dank u voor uw aandacht.