Antwoorden op kamervragen van Ouwehand over gehalte aan dioxines in vis
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2887907
7 november 2008
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ouwehand (PvdD) over gehalte aan dioxines in vis (2080903090).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Ouwehand over gehalte aan dioxines in vis (2080903090).
Vraag 1
Kent u het bericht `Eten van vis niet zonder risico’? 1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom in het kabinetsbeleid nauwelijks aandacht wordt besteed aan de zorgwekkende hoeveelheid dioxine in vis?
Antwoord 2
Zowel op nationaal als op Europees niveau wordt er veel aandacht besteed aan dioxinen in levensmiddelen en vis in het bijzonder. In de afgelopen jaren is er op Europees niveau gewerkt aan de aanscherping van de norm voor dioxinen en dioxineachtige PCB’s in levensmiddelen waaronder vis en paling.
De Voedsel en Warenautoriteit (VWA) heeft in het verleden op verkooppunten monsters genomen van onder andere paling om te kunnen bepalen of de producenten en leveranciers erin zijn geslaagd vis met te veel dioxine uit de voedselketen te weren. Ook heeft de VWA gericht controles uitgevoerd bij visverwerkende bedrijven, vishandelaren en beroepsvissers. De VWA treedt streng op tegen bedrijven die regelmatig de regels niet voldoende naleven of de gezondheid van de consument in gevaar brengen.
Ook wordt de consumptiefrequentie van vis door verschillende groepen van de bevolking gemonitord via de voedselconsumptiepeiling van het RIVM.
Het Voedingscentrum adviseert consumenten om twee keer per week vis te eten, waarvan ten minste één keer vette vis ter preventie van hart- en vaatziekten. De consument wordt erop gewezen dat het gezondheidsrisico door blootstelling aan giftige stoffen niet opweegt tegen de gezondheidswinst door regelmatig vis te eten. Kortom: je hebt zoveel baat bij twee maal per week vis eten, dat het andere daardoor te verwaarlozen is. Ook wordt de consument erop gewezen geen zelfgevangen paling uit de Nederlandse grote rivieren te eten. Daar zit meer dioxine in dan verantwoord wordt geacht. Liefhebbers van vis worden wel gewaarschuwd om niet te veel vis te eten (maximaal 4 keer per week).
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Wageningen Universiteit, dat de consumptie van vis in verband met gezondheidsrisico’s door dioxines tot maximaal 2x per week beperkt dient te blijven en zeker niet gecombineerd moet worden met ook nog eens visoliecapsules? Hoe verhoudt deze conclusie zich tot uw Voedingsnota, waarin wordt aanbevolen twee keer per week vis te eten? Hoe verhoudt de promotiecampagne ‘Van vis krijg je nooit genoeg’ ter bevordering van de visconsumptie zich tot de conclusies van de Wageningen Universiteit?
Antwoord 3
De onderzoeker van Wageningen Universiteit adviseert om twee keer per week vis te eten en dat niet te combineren met visoliecapsules. Dit komt overeen met het advies van de Gezondheidsraad waar ik mijn beleid in de Voedingsnota op baseer.
In de nota geef ik ook het advies om twee keer per week vis te eten. Het is nog niet zeker of de gezondheidseffecten van met visolie verrijkte levensmiddelen en visoliecapsules gelijkwaardig zijn aan die van vis. Daarom heeft vis eten de voorkeur. Voor mensen die geen vis eten zijn met visolie verrijkte levensmiddelen of visoliecapsules een aanvaardbaar alternatief. Ook voor visoliecapsulus bestaat een norm voor het maximale dioxinegehalte. De VWA handhaaft deze norm. De onderzoeksgegevens die hieruit voortkomen geven aan dat deze norm zelden wordt overschreden.
De onderzoeker van Wageningen Universiteit adviseert ook om de consumptie van vis tot maximaal twee keer per week te beperken. Deze mening onderschrijf ik echter niet. De overheid maakt een afweging tussen de voor- en de nadelen van de consumptie van vis. De onderzoeker beperkt zich alleen tot de nadelen. Zoals ik ook al de beantwoording van vraag 2 heb aangegeven weegt de gezondheidswinst door regelmatig vis te eten ruimschoots op tegen het gezondheidsrisico door blootstelling aan giftige stoffen. Liefhebbers van vis wordt gewaarschuwd om niet te veel vis te eten. Op basis van de beschikbare onderzoeksgegevens en het advies van de Gezondheidsraad zie ik geen reden het huidige advies aan de consument aan te passen.
De promotiecampagne van het Nederlands Visbureau is bedoeld om de visconsumptie te bevorderen. De gemiddelde visconsumptie van de Nederlandse bevolking ligt momenteel ver onder de aanbeveling van twee keer per week vis, waarvan een keer per week vette vis. Bovendien is er slechts een zeer klein percentage (minder dan twee procent) van de bevolking die meer dan twee keer per week vis eet. Ik ondersteun de campagne om de visconsumptie te bevorderen dan ook van harte.
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom er in het kabinetsbeleid geen enkele aandacht wordt besteed aan alternatieven voor visolie? Bent u bereid het beleid op dit punt te herzien, zodat aandacht wordt besteed aan het feit dat omega-3-vetzuren EPA en DHA van nature ook voorkomen in o.a. algen- en zeewiersoorten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Er bestaan inderdaad alternatieve bronnen, zoals algen en zeewier, van de omega-3-vetzuren EPA en DHA. Deze bronnen worden momenteel nog niet veel gebruikt voor producten met EPA of DHA, mede omdat het nog een kostbaar alternatief is. Gezien de interesse voor visvetzuren verwacht ik dat de markt hier de komende tijd op in zal spelen en zie ik daarin geen rol voor het kabinet.
Vraag 5
Kunt u aangeven of het risico van gezondheidsschade door overmatige consumptie van dioxinehoudende vis voor u aanleiding is om de promotie van visconsumptie en de consumptie van visproducten, zoals visolie en viscapsules, in te dammen? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Vraag 6
Bent u bereid te zorgen voor betere, meer eerlijke en meer volledige voorlichting omtrent het eten van vis, onder meer door aandacht te besteden aan de gevaren van dioxine, inzicht te verschaffen over de percentages toxische stoffen per vissoort en te wijzen op gezonde alternatieven voor visproducten? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
De consument wordt op dit moment voorgelicht op basis van het advies van de Gezondheidsraad. Zoals ik in de beantwoording van vraag 2 en 3 reeds heb aangegeven onderschrijf ik dit advies. Daarom zie ik geen aanleiding om het bestaande advies aan de consument aan te passen.
1) Algemeen Dagblad, 11 oktober 2008