Mogelijk gebrek in betonnen vloeren uit de jaren '70
Eigenaren van woningen uit de jaren zeventig met een bepaald type voorgespannen betonnen vloeren moeten er rekening mee houden dat de stalen spankabels gebreken kunnen vertonen. Er kan sprake zijn van breuk of verminderde spankracht door corrosie of door onoordeelkundige werkzaamheden in de woning. Er dreigt geen direct gevaar maar bij ingrijpende verbouwingen is het wenselijk nader onderzoek te doen, adviseert de VROM-Inspectie.
De slechte kwaliteit van de kabels blijkt uit onderzoek bij een aantal woningen met VZA-vloeren ('voorgespannen zonder aanhechting') in de gemeente Heerhugowaard. De VROM-Inspectie schat op basis van gegevens van leveranciers van dit VZA-systeem dat in ruim 1200 projecten meer dan 10.000 woningen volgens dit systeem zijn gebouwd in Nederland. De vloeren zijn ook toegepast in scholen, winkelcentra, zwembaden en kantoren. Het blijkt dat in de eerste jaren dat dit systeem in Nederland is toegepast de uitvoering gevoelig was voor fouten, met name in de periode 1970 tot 1980.
De slechte kwaliteit van de voorspankabels in dit type vloeren werd in Heerhugowaard toevallig ontdekt in één woning. Nader onderzoek, mede gefinancierd door de VROM-Inspectie, wees uit dat in veel van de 199 woningen van dit type in Heerhugowaard de kabels niet in goede conditie waren, niet de juiste voorspankracht hadden of waren gebroken. De oorzaak is waarschijnlijk een verkeerde werkwijze bij de bouw waardoor vocht bij de kabels kon komen. Daarnaast zijn beschadigingen en breuken van de kabels geconstateerd die het gevolg zijn van latere werkzaamheden in de woning, bijvoorbeeld het boren van een gat voor de aanleg van een rookkanaal. Op enkele plaatsen is de situatie zo slecht dat (een deel van) de vloer niet meer voldoet aan de minimum sterkte-eis van het Bouwbesluit. Nergens is sprake van direct gevaar omdat dit soort vloeren niet meteen instort. Eerst zal sprake zijn van doorbuiging en scheurvorming.
Er is geen reden om aan te nemen dat het probleem met dit vloersysteem zich tot Heerhugowaard beperkt. De VROM-Inspectie informeert uit voorzorg gemeenten, woningcorporaties en koepels van woningeigenaren over het probleem. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bouw- en woningtoezicht. De VROM-Inspectie adviseert hen uit te zoeken en te registreren welke woningcomplexen en andere bouwwerken voorzien zijn van deze wapening. De bij de VROM-Inspectie bekende projecten uit de jaren '70 met VZA-wapening zijn beschikbaar in een lijst (zie onder).
Eigenaren van woningen zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan de bouwregelgeving. Die stelt ook eisen aan de constructie van bestaande gebouwen. Als er geen aanwijzingen zijn dat er iets met de vloer aan de hand is (sterke doorbuiging, scheurvorming) dan hoeven eigenaren geen actie te ondernemen. Als er werkzaamheden gepland zijn die een vloerconstructie met VZA-wapening beïnvloeden (hakken of boren in de vloer, het aanbrengen of weghalen van wanden, het aanbrengen van een grote extra belasting) dan wordt aanbevolen onderzoek naar de VZA-wapening uit te laten voeren. De kosten van eventueel herstel hangen af van het bouwwerk en zijn in principe voor rekening van de eigenaar. Voor de eigenaren van deze woningen heeft de inspectie de inzichten rond aansprakelijkheid geanalyseerd.
De Rijksgebouwendienst zal in enkele van haar kantoren waar deze wapening is gebruikt, onderzoeken of zich daar vergelijkbare problemen voordoen. De risico's in andere utiliteitsgebouwen worden door de VROM-Inspectie nader geanalyseerd.