Antwoorden op kamervragen over het strafrechtelijk vervolgen van geweld tegen hulpverleners

Antwoorden op kamervragen van de leden Kuiken en Heerts (beiden PvdA), ingezonden 15 september 2008.

1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van het bericht over de vrijspraak van jongeren die verdacht werden van openlijke geweldpleging tegen ambulancepersoneel en een passerende arts? 1)

1. Antwoord
Ja.

2. Vraag
Kunt u de Kamer inzicht geven in het aantal gevallen van geweldpleging tegen hulpverleners en ambtenaren dat jaarlijks geregistreerd wordt, het aantal zaken waarin strafrechtelijke vervolging ingesteld wordt en het aantal veroordelingen?

2. Antwoord
Agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak worden geregistreerd door hun werkgevers binnen de verschillende sectoren. Daar is het overzicht nodig, vindt de sturing plaats en ligt de verantwoordelijkheid. Centraal wordt er geen registratie gevoerd. Wel stimuleer ik organisaties om een registratie te voeren. Er is een Agressie en Registratiesysteem Overheden ontwikkeld die nu bij verschillende organisaties, waaronder het Rijk, wordt uitgerold en er is een handleiding geschreven om registratie te gaan voeren. Ook binnen de zorg wordt door instellingen zelf geregistreerd. Agressie en geweld zijn een belangrijk thema binnen de zorg en de sector heeft zelf dan ook veel initiatieven ontplooid om agressie en geweld tegen te gaan. Een goede registratie van het aantal incidenten maakt hier onderdeel van uit.

Sinds 1 september 2006 vindt in het registratiesysteem van het Openbaar Ministerie (Compas) registratie plaats op de maatschappelijke classificaties ‘geweld tegen een politieambtenaar’ en ‘geweld tegen een andere beroepsbeoefenaar.’ Uit de cijfers waarvan het College van procureurs-generaal mij heeft voorzien, blijkt dat in het jaar 2007 bij het Openbaar Ministerie in totaal 7748 zaken zijn ingeschreven, waarin sprake was van geweld tegen politieambtenaren en tegen andere beroepsbeoefenaren. Daarbij ging het om 9217 strafbare feiten. Uit de cijfers blijkt verder dat van de zaken die in 2007 door het Openbaar Ministerie zijn afgedaan, 7% is geseponeerd, 12% is getransigeerd en 81% is gedagvaard. Van de zaken die aan de rechter zijn voorgelegd, is 95% geëindigd in een veroordeling door de rechter. In 3% van de zaken zijn de verdachten vrijgesproken, terwijl in 2% van de zaken de rechter heeft ontslagen van alle rechtsvervolging dan wel de verdachte schuldig heeft verklaard zonder oplegging van straf.

3. Vraag
Hebt u inzicht in het aantal strafzaken waarbij geweld tegen hulpverleners in groepsverband plaatsvond en eenieders individueel aandeel voor de rechter niet vast te stellen was? In hoeveel gevallen wordt een groep collectief aansprakelijk gesteld voor het gebruikte geweld?

3. Antwoord
Van de in antwoord 2 genoemde 9217 in 2007 bij het Openbaar Ministerie ingeschreven strafbare feiten tegen politieambtenaren en/of andere beroepsbeoefenaren, was in 487 gevallen sprake van een in groepsverband gepleegd delict, te weten openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht). Van de overige feiten wordt niet afzonderlijk geregistreerd of deze in groepsverband zijn gepleegd. Ook wordt niet afzonderlijk geregistreerd in hoeveel zaken een rechter niet kon vaststellen wat ieders aandeel was in een in groepsverband gepleegd delict.

4. Vraag
Deelt u de mening dat camera’s op ambulances en andere hulpverleningsvoertuigen de bewijslast bij openlijke geweldpleging kunnen ondersteunen en daarmee de veiligheid van hulpverleners kunnen verbeteren? Zo ja, wilt u de technische en juridische mogelijkheden hiervan onderzoeken en de uitkomst aan de Kamer meedelen?

4. Antwoord
Agressie en geweld tegen hulpverleners is ontoelaatbaar en zij hebben recht op een adequate bescherming tijdens de uitoefening van hun publieke taak. Inzet van camera’s draagt bij aan de veiligheidsbeleving en kan een belangrijke bijdrage leveren aan het opsporingsonderzoek. Het kan behulpzaam zijn bij de identificatie van de pleger en kan tevens als aanvullend bewijs dienen bij geweldsincidenten waarvoor geen of slechts één getuigenverklaring voorhanden is. Daarnaast kunnen camerabeelden veel beter dan papier de veiligheidsbeleving en -situatie op het betreffende moment overbrengen aan de rechter.
Er is inmiddels een start gemaakt met de pilot, hiervoor heeft de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties binnen de begroting 1 miljoen gereserveerd. Een extern bureau heeft de opdracht gekregen om de benodigde middelen en de bestaande systemen en infrastructuren in kaart te brengen. De koppeling met de meldkamers is hierbij een specifiek aandachtspunt. Eind oktober komt een begeleidingscommissie, bestaande uit direct betrokkenen in het veld, bij elkaar. Met hen wordt nader invulling gegeven aan de pilot. Vooralsnog wordt de pilot uitgevoerd in twee gemeenten. Na evaluatie van de pilot, zal de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer informeren.

1) Parool, 10 september 2008, “Belagers ambulance Mirandabad vrijuit”