Antwoorden op kamervragen over dierenrechtenactivisten
Antwoorden op kamervragen van het lid Van Haersma Buma (CDA), ingezonden 7 oktober 2008.
Antwoord van de minister van BZK en de minister van Justitie.
1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van het artikel “Deze apenhel moet dicht”? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Deelt u de waarneming van de AIVD, dat dierenrechtenactivisten hun activiteiten deels naar Nederland hebben verplaatst, omdat ze in Engeland de laatste jaren hard worden aangepakt?
2. Antwoord
De AIVD geeft in zijn notitie “Dierenrechtenactivisme in Nederland, springplank voor Europa” uit 2007 aan dat ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk vooral in 2006 hebben gezorgd voor een uitwaaieren van acties naar het Europese continent, maar ook naar de Verenigde Staten en Canada. De organisatie Respect voor Dieren vervult een voortrekkersrol bij de acties op het Europese continent. Radicaal dierenrechtenactivisme kent een duidelijke internationale dimensie. Dit blijkt onder andere uit het feit dat bijvoorbeeld Britse activisten hun steun verlenen aan activiteiten van Nederlandse geestverwanten en vice versa.
3. Vraag
Hoe beoordeelt u de uitspraken van de Britse activist John Curtin: “Wetten zijn maar domme, door mensen gemaakte dingen. Legale of illegale acties, het maakt niet uit. Als je maar actie voert!”? Deelt u de mening, dat hier sprake is van opruiing? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wordt hiertegen opgetreden?
3. Antwoord
Wij achten iedere uitspraak waarin illegale acties worden goedgekeurd, zeer ongewenst. Wij zien, in tegenstelling tot de geciteerde, vanzelfsprekend wel een duidelijk onderscheid tussen legale en illegale acties. Of er van opruiing in de zin van art. 131 Wetboek van Strafrecht sprake is, kan op basis van het geciteerde mediabericht niet worden vastgesteld. Het Openbaar Ministerie heeft de minister van Justitie bericht momenteel nog te bezien of het aanleiding ziet strafrechtelijk onderzoek naar deze kwestie te starten.