Negentien veiligheidsregio’s hebben afspraken over kwaliteit rampenbestrijding
De veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland, Twente en Zaanstreek-Waterland maken in convenanten afspraken met minister Ter Horst over de kwaliteit van de rampenbestrijding. Met deze afspraken wordt de rampenbestrijding en crisisbeheersing versneld verbeterd en regionaal georganiseerd. De drie regio’s krijgen hiervoor de komende twee jaar een extra bedrag variërend van 1,3 tot 1,5 miljoen euro. In totaal zijn er nu convenanten afgesloten met negentien van de vijfentwintig veiligheidsregio’s.
De convenanten zijn maatwerk, maar bevatten altijd twee vaste onderdelen: de basisvereisten crisismanagement en afspraken over het regionaliseren van de brandweer. De basisvereisten zijn kwaliteitseisen over melding en alarmering, opschaling, leiding en coördinatie bij incidenten en rampen en informatie-uitwisseling. Belangrijke partners hierbij zijn de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), politie, brandweer en gemeenten. Daarnaast staan er afspraken in de convenanten die passen bij de behoeften van de regio, bijvoorbeeld over oefeningen.
Met de vandaag gesloten convenanten staat de teller op negentien: eerder sloot de minister al convenanten met de regio’s Zuid-Limburg, Haaglanden, Midden- en West-Brabant, Rotterdam-Rijnmond, Gooi en Vechtstreek, Gelderland-Zuid, Brabant-Noord, Hollands Midden, Kennemerland, Flevoland, Zeeland, Utrecht, Fryslân, Zuidoost-Brabant, Limburg-Noord en Amsterdam-Amstelland.
Met de convenanten wil minister Ter Horst de veiligheidsregio's stimuleren om, vooruitlopend op de toekomstige wet- en regelgeving (Wetsvoorstel Veiligheidsregio's en Besluit Veiligheidsregio's), toe te groeien naar het daarin vastgelegde kwaliteitsniveau. Na inwerkingtreding van de wet en het besluit geldt dit kwaliteitsniveau uiteraard voor alle vijfentwintig regio’s. Voor wat betreft de brandweerzorg ziet de minister de regionalisering van de brandweer als een belangrijk middel om de rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde te brengen. Het is daarbij de bedoeling dat er in elke regio één regionale brandweerorganisatie is, onder leiding van een regionale brandweercommandant. Dit moet niet betekenen dat brandweermensen de voeling met hun eigen dorp of stad verliezen, integendeel. Vanuit de regio blijft de brandweer georganiseerd via lokale brandweerkazernes en brandweerposten. Alleen vanuit lokale kazernes kan de brandweer op tijd bij een brand of ongeluk zijn.