Albayrak: betere balans tussen mvv-beleid en internationale verplichtingen
Staatssecretaris Albayrak van Justitie wil door middel van een zeer beperkte uitzondering een betere balans aanbrengen tussen de verplichting om een inreisvisum (mvv) te halen in het land van herkomst en internationale verplichtingen, zoals het recht op gezinsleven. Het gaat hier bijvoorbeeld om minderjarige schoolgaande kinderen die langer dan drie jaar in Nederland verblijven bij hun legale ouder en een inreisvisum hadden moeten aanvragen. Hiertoe stelt zij vandaag mede namens minister Hirsch Ballin van Justitie maatregelen voor aan de Eerste en de Tweede Kamer.
Door de maatregelen blijft het restrictieve karakter van het toelatingsbeleid gehandhaafd en wordt dit meer in balans gebracht met wat er in redelijkheid van vreemdelingen kan worden gevraagd. Zo wordt beter gewaarborgd dat internationale verplichtingen van Nederland die onder meer voortvloeien uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) worden nageleefd.
De verplichting om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aan te vragen in het land van herkomst blijft onverkort van kracht. Dit betekent dat een vreemdeling die een aanvraag doet voor een verblijfsvergunning zonder mvv in principe terug moet naar het land van herkomst en bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging een aanvraag moet indienen. In de praktijk bleek echter dat dit in voorkomende gevallen leidde tot onoverkomelijke problemen, vooral wanneer er sprake was van gezinsleven in Nederland. Dit geldt bijvoorbeeld voor minderjarige schoolgaande kinderen die langer dan drie jaar zonder vergunning in Nederland zijn en bij hun legale ouder in Nederland verblijven. Door de uitzondering kunnen zij hun verblijfsaanvraag in Nederland indienen.
Ook als een vreemdeling verzuimd heeft om zijn bestaande verblijfsvergunning tijdig te verlengen zal het mvv-vereiste pas na twee jaar opnieuw worden tegengeworpen. Tot nu toe was dat al na zes maanden. Gedurende die twee jaar heeft hij echter geen recht op voorzieningen en bouwt hij geen rechten op voor een permanente verblijfsvergunning. Ook bij fraude of verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland kan geen beroep op deze uitzondering worden gedaan.
Verder worden nareizende gezinsleden van toegelaten vluchtelingen met een andere nationaliteit dan de hoofdpersoon vrijgesteld van het mvv-vereiste. Voorwaarde is wel dat zij net als gezinsleden met dezelfde nationaliteit als de hoofdpersoon, binnen drie maanden nadat aan die hoofdpersoon een asielvergunning is verleend hun aanvraag hebben ingediend. Daarnaast moeten zij kunnen aantonen dat er geen verblijfsalternatief is in een ander land.
Een laatste aanpassing betreft Turkse onderdanen die als zelfstandige in Nederland willen werken. Voor hen geldt een speciale regeling die als gevolg van de associatie van Turkije met de EU, zo is komen vast te staan door een uitspraak van de Raad van State van maart van dit jaar. Als Turkse zelfstandigen kunnen aantonen dat zij een eigen bedrijf willen opzetten in Nederland en voldoen aan de voorwaarden voor toelating hoeven zij niet terug naar Turkije om een mvv aan te vragen.