Antwoorden op kamervragen van Leijten over de situatie bij Philadelphia Zorg
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MC-K-U-2886032
27 oktober 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de situatie bij Philadelphia Zorg (2080902350).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vraag 1
Wat is uw reactie op de situatie bij Philadelphia Zorg? 1)
Naar aanleiding van de geruchten omtrent financiële problemen bij Stichting Philadelphia Zorg en vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg voor cliënten heb ik het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) gevraagd een deskundige te benoemen. De deskundige kan ter plekke bepalen wat de aard en omvang van de problematiek is en wat er nodig is voor de oplossing van de problematiek.
Vraag 2
Bent u op de hoogte hoe de slechte financiële situatie is ontstaan? Zo ja, kunt u de Kamer inlichten? Zo neen, bent u bereid dit te (laten) onderzoeken en de Kamer te informeren?
Op dit moment heb ik hier nog geen inzicht in. Daarom heb ik het CSZ gevraagd een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek door CSZ moet inzicht bieden in de oorzaken van de financiële problemen. Zodra ik meer inzicht heb in de situatie zal ik u nader informeren.
Vraag 3
Heeft het voornemen tot een fusie met Evean Zorg en Woonzorg Nederland – tot Espria – ertoe bijgedragen dat er nu financiële problemen zijn ontstaan? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet? 2)
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Waren de financiële problemen reden voor de fusie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik beschik niet over informatie waaruit blijkt dat de financiële problemen een reden waren voor de voorgenomen fusie.
Vraag 5
Is bij de fusie onderzocht wat de gevolgen van deze fusie zouden zijn voor de kwaliteit en continuïteit van zorg, de kwaliteit van leven van bewoners en het wegvallen personeel? Wat was daarvan de uitkomst en hoe valt dat nu, achteraf, uit?
In mijn antwoorden op de vragen van Van Gerven (SP) en Jan de Vries (CDA) (2070828180) heb ik benadrukt dat ik het van belang vind dat het bestuur van een zorginstelling, mede op basis van adviezen van cliëntenraden en ondernemingsraden, een gedegen afweging maakt op grond waarvan zij besluit al dan niet tot fusies en andere samenwerkingsvormen over te gaan. Hierin spelen aspecten als kwaliteit en continuïteit van zorg uiteraard een belangrijke rol. Ik vind het ook niet meer dan logisch dat het bestuur van een instelling niet geïsoleerd handelt en, voordat besluiten worden genomen, voornemens voorlegt aan de verschillende stakeholders.
Daarnaast hebben de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht, gedurende het fusieproces, de belangrijke taak om te bewaken dat de fusie geen ongewenste gevolgen heeft voor de cliënt. Ik vind het van belang dat ook tijdens het fusieproces signalen van cliëntenraden en ondernemingsraden zeer serieus genomen worden. Binnen de systematiek van Gefaseerd Toezicht houdt de Inspectie voor de Gezondheidszorg ook toezicht op Philadelphia.
Ik kan nu geen antwoord geven op uw vragen. Ik wacht het onderzoek van het College Sanering af.
Vraag 6
Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaken van de financiële crisis bij deze zorginstelling? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Ja, ik hecht belang aan een onderzoek. Zie ook mijn antwoord bij vraag 1. Ik heb het CSZ verzocht per direct aan de slag te gaan.
Vraag 7
Hoe is het beeld van andere zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg? Indien dit niet bekend is, bent u dan bereid daar onafhankelijk onderzoek naar te laten doen? Zo ja, kunt u dan ook het gegeven van groot- en kleinschaligheid bij het onderzoek betrekken? Zo neen, waarom niet?
Ik heb nu geen aanleiding om onderzoek te laten doen naar de financiële situatie van alle zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg. Mocht ik signalen opvangen dat de continuïteit van zorg voor cliënten in gevaar zal komen bijvoorbeeld doordat een instelling in financiële problemen verkeert, dan zal ik wederom mijn verantwoordelijkheid nemen.
Vraag 8
Erkent u dat de positie van de bewoners en andere mensen die zorg krijgen in gevaar komen? Zo ja, hoe worden de belangen van deze mensen gewaarborgd als zij bij Philadelphia de noodzakelijk zorg niet kunnen ontvangen? Zo neen, kunt u dat toelichten?
Mijn uitgangspunt is dat cliënten altijd moeten kunnen vertrouwen op de continuïteit van de zorg die zij ontvangen. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om de continuïteit van zorg aan cliënten te verzekeren. Daarom laat ik ook een onderzoek door het CSZ uitvoeren. Ik verwijs u naar de antwoorden op de vragen van Van Miltenburg (VVD) over Philadelphia (2008Z04031 / 2080902260) voor een beschrijving van de manier waarop de continuïteit van zorg wordt gegarandeerd.
Vraag 9
Welke kosten voor maaltijden, wassen van kleding, ontspanning en dagbesteding enz. berekent Philadelphia Zorg nú door aan de bewoners, en hoe gaan die in te toekomst doorberekend worden? Kunt u garanderen dat de financiële zorgen niet worden afgewenteld op de bewoners? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?
Financiële problemen bij een instelling mogen niet ten koste gaan van bewoners. Ik kan nu geen antwoord geven op uw vragen. Ik wacht het onderzoek van het College Sanering af.Vraag 10
Hoe gaat Philadelphia Zorg de zorg garanderen, nu blijkt dat er geen uitzendkrachten meer ingehuurd kunnen worden, omdat er geen budget meer beschikbaar is?
Ik vind het van belang dat de zorg voor de cliënt altijd gegarandeerd blijft, daarom heb ik het CSZ gevraagd onderzoek te doen naar de aard en omvang van de problematiek is en wat er nodig is om de problemen op te lossen.
Vraag 11
Hoe garandeert u de huidige arbeidsovereenkomsten en -plaatsen voor vast personeel en mensen met een tijdelijk dienstverband en/of oproepcontracten?
De vragen 11 t/m 13 worden gezamenlijk beantwoord. Zie antwoord 13
Vraag 12
Hoeveel van de euro 24 miljoen die vorig jaar is uitgegeven bij Philadelphia Zorg aan personeel dat niet in loondienst was, is uitgegeven aan interim-bestuurders en adviseurs? Hoeveel is uitgegeven aan uitzendkrachten in de directe zorgverlening?
De vragen 11 t/m 13 worden gezamenlijk beantwoord. Zie antwoord 13
Vraag 13
Erkent u dat, door het niet meer inzetten van uitzendkrachten een extreem en onverantwoorde werkdruk op levert bij het uitvoerend personeel? Zo ja, welke maatregelen kunnen er volgens u getroffen worden om het personeel te ontlasten? Zo neen, waarom niet?
Net zoals ik ook heb aangegeven in de beantwoording van de vragen van Van Gerven (SP) en Jan de Vries (CDA) (2070828180) volg ik de ontwikkelingen met betrekking tot deze fusie en de mogelijke gevolgen voor het personeel wel op de voet. Ik wil benadrukken dat ik het van groot belang vind dat werknemers voor de zorg behouden blijven en de kwaliteit van het werk in stand blijft. Ik vind dat zorgvuldig met personeelsbelangen moet worden omgegaan, zodat werknemers zich niet van de sector afkeren. In mijn brief van 5 november 2008 over Arbeidsmarkt en opleiding zorgsector (TK 2007-2008, 29282, nr. 46) heb ik het grote belang hierbij aangegeven. Daarbij heb ik ook gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van instellingen en sociale partners.
Ik heb geen momenteel inzicht in de informatie waar u naar vraagt. Het onderzoek genoemd in het antwoord op vraag 1 moet inzicht bieden in de financiële problematiek en mogelijke oplossingen.
1)
De Volkrant, 8 oktober 2008, ‘Zorginstelling lijdt miljoenenverlies’
http://www.nd.nl/artikelen/2008/oktober/06/philadelphia-moet-snijden-in-personeel
2)
In aanvulling op de vragen van de leden Van Gerven (SP) en De Vries (CDA) over de fusie.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Miltenburg (VVD) , ingezonden 8 oktober 2008 (vraagnummer 2008Z04031 / 2080902260)