Minister: mariniers maken het verschil in Goz Beida
De premier van Tsjaad, Youssouf Saleh Abbas, heeft via minister Eimert van Middelkoop gevraagd of ons land ook na 15 maart 2009 betrokken kan blijven bij de ontwikkeling van zijn land. Op die datum is het de bedoeling dat de missie overgaat van de Europese Unie naar de Verenigde Naties.
Tot dan is een versterkt peloton van het Korps Mariniers ondergebracht bij het Ierse 98e bataljon in Goz Beida. Minister Van Middelkoop zei vanmorgen dat de Nederlandse militaire aanwezigheid niet langer dan een jaar zal duren.
De ontmoeting met Abbas vormde het besluit van een driedaags bezoek van de bewindsman aan Tsjaad. Hij bracht bijna twee dagen door bij de zestig mariniers in het zuidelijke Goz Beida, met in zijn gezelschap onder anderen plaatsvervangend commandant Zeestrijdkrachten schout-bij-nacht Willem Nagtegaal, de hoofddirecteur Algemene Beleidszaken Lo Casteleijn en namens buitenlandse zaken Jaime de Bourbon de Parme. Naast Goz Beida bezocht de minister het hoofdkwartier van Eufor in Abéché, waar hij werd ontvangen door commandant brigadegeneraal Ganascia.
Van deze Franse generaal kreeg Van Middelkoop complimenten voor de wijze van optreden van de Nederlandse militairen onder soms moeilijke omstandigheden. “Ik heb zelf duidelijk kunnen zien dat de Nederlandse inbreng wel degelijk een verschil maakt in het gebied. Zowel de gouverneur als de premier zeggen dat het veiliger is geworden in het enorme gebied dat het Iers-Nederlandse bestrijkt. Onze verkenners van het Korps Mariniers zijn goed zichtbaar met hun patrouilles en dragen daarmee bij aan de veiligheid in het gebied.”
Positief is tevens dat de opleiding van plaatselijke politie door de VN op gang komt en ook dat draagt bij aan de beveiliging van de vluchtelingenkampen. Ook nu het regenseizoen is afgelopen, achten de kenners een nieuwe confrontatie tussen regeringstroepen en rebellen steeds onwaarschijnlijker.
Minister Van Middelkoop noemde niet alleen de inzet van de zestig mariniers bepalend, maar ook het goede materieel waarover de eenheid beschikt. “De Vikings die we hebben meegenomen, kunnen plaatsen bereiken waar andere voertuigen vast komen te zitten. Ik heb zelf mogen ervaren hoe sterk die voertuigen zijn bij het beklimmen van een heuvel naar een haast onbereikbare observatiepost.”
Van Middelkoop liet zich tijdens zijn bezoek niet alleen door de commandanten voorlichten over het verloop van de missie. Tijdens een informeel samenzijn met de mannen kreeg hij een aantal stevige vragen van individuele mariniers voorgeschoteld. “Dat tekent hun betrokkenheid bij de missie. De mannen hebben goed door dat zij veel kunnen betekenen voor de bevolking van Goz Beida, de vluchtelingen uit Darfur en de ontheemden die uit het grensgebied hier naartoe zijn getrokken.”
Het gezelschap kreeg tijdens een uitgebreide rondgang ook een goed beeld van de kampen van deze ontheemden en vluchtelingen in de omgeving van de Ierse basis. Van Middelkoop, die vanavond in Nederland is teruggekeerd, sprak tijdens een indrukwekkende bijeenkomst onder meer met een grote vertegenwoordiging van de Soedanese vluchtelingen in Djaba, het kamp dat grenst aan Goz Beida.