Campagne fietsverlichting: Losse lampjes mogen ook!
Vanaf 1 november 2008 zijn ook losse fietslampjes toegestaan. Voorwaarde is dat de losse lampjes op het bovenlichaam worden gedragen en duidelijk en voortdurend zichtbaar zijn voor andere weggebruikers. Deze regelwijziging staat centraal in de fietsverlichtingscampagne ‘Losse lampjes mogen ook’ die het ministerie van Verkeer en Waterstaat maandag is gestart.
In de bestaande regelgeving moet verlichting aan de fiets vast zitten. Dit terwijl steeds meer fietsers gebruik maken van losse lampjes. Minister Eurlings heeft laten onderzoeken of deze losse lampjes onder bepaalde voorwaarden kan worden toegestaan. Uit dit onderzoek blijkt dat fietsers met losse lampjes even goed opvallen als fietsers met vaste verlichting. De verwachting is dat door het gebruiksgemak van losse lampjes meer mensen met fietsverlichting gaan rijden. Dat vergroot de verkeersveiligheid en voorkomt ergernissen bij andere weggebruikers.
Het gebruik van losse lampjes is wel aan enkele voorwaarden gebonden:
· De losse lampjes mogen bevestigd zijn op de fiets óf op het bovenlichaam van de fietser, maar niet op de armen, benen of het hoofd.
· Op de borst moet wit of geel licht gedragen worden en rood licht op de rug.
· De losse lampjes mogen worden bevestigd op de kleding, op een tas of iets vergelijkbaars. Zit er iemand achterop, dan mag die het achterlicht op zijn rug dragen.
· Andere weggebruikers moeten de verlichting voortdurend en zonder onderbreking kunnen zien. De lampjes mogen dus niet knipperen of deels bedekt zijn.
Er worden geen eisen gesteld aan de lichtsterkte van de lampen zolang deze de andere weggebruikers niet verblinden.
De fietsverlichtingscampagne is gericht op fietsers in het algemeen en maakt gebruik van tv- en radiocommercials, folders, posters en de website www.losselampjesmogenook.nl. Extra aandacht is er voor jonge fietsers (13 tot 25 jaar). Uit onderzoek blijkt dat deze groep voor wat het fietslichtgebruik achterblijft bij oudere fietsers. Sinds 2003 wordt er een jaarlijkse fietsverlichtingscampagne gehouden in combinatie met controles door de politie. Uit de jaarlijkse meting van het verlichtingsgebruik blijkt dat de combinatie voorlichting en handhaving effect sorteert. Terwijl begin 2003 49% van de fietsers met brandend voor- én achterlicht reed, was dat begin 2008 gestegen naar 66%. Er blijft een duidelijk verschil tussen de leeftijdsgroep tot 25 jaar en fietsers van 25 jaar en ouder. Van de jongeren voerde begin 2008 iets meer dan de helft licht, terwijl dat vanaf 25 jaar 75% en meer is.